Veiligheid voorwaarts!

Artikelindex

Safety Forward 2019 prikkelend en inspirerend



Met Young NVVK en Quentic als drijvende krachten werd op woensdagmiddag 27 november een verfrissende miniconferentie gehouden onder het pagodedak van Van der Valk Breukelen. Thema: toekomstige trends in de veiligheidskunde. Jammer voor de vakgenoten die het hebben moeten missen. De Veiligheidskundige was erbij en heeft genoten. Wij doen graag verslag en hebben deze keer zelfs de uitdaging aangenomen om dat uitputtend te doen. Gelukkig werd dat ruimhartig toegestaan door de organisatie.
Met dank aan Quentic en Young NVVK.

‘Ons alarmsysteem bestaat uit een slow whoop. Er zijn vandaag geen ontruimingsoefeningen gepland’, zo opent een Van der Valkfunctionaris. Die droge introductie is noodzakelijk en kan worden afgevinkt. We weten hoe het werkt. Gelukkig hoeft er dus geen tijd te worden verbeuzeld op verzamelplaatsen, want dat staat het programma bepaald niet toe. Zes sprekers op één middag, genoeg slordig belegde broodjes voor een weeshuis en onbeperkte toegang tot vloeibare consumpties maken de timing behoorlijk ambitieus, maar het lukt allemaal. Behalve de broodjes dan, maar hopelijk zijn de overgeschoten exemplaren nog elders geconsumeerd.

De aanleiding
Sander KraaijenbrinkYoung NVVK-voorzitter Sander Kraaijenbrink helpt even bij het opspelden van een naamkaartje. Aesa Brans van Quentic heeft er minstens honderd op haar tafel bij de entree uitgestald. Het evenement is uitverkocht, hoewel dat eigenlijk niet de juiste term is, want het is gratis voor leden. Young NVVK heeft vorig jaar het hoofdkantoor van softwarefabrikant Quentic in Berlijn bezocht. Er is drie dagen intensief gebrainstormd over de noodzakelijke competenties in het vakgebied, met de huidige ontwikkelingen als aanzet voor de (verre) toekomst. Leerzaam voor beide partijen. De koers en het gemeenschappelijke streven riepen om een vervolg. Dat werd Safety Forward 2019. Geen commercieel feestje, maar een serieuze beschouwing van de technische en (bedrijfs)culturele ontwikkelingen.

Technologie
Nog voor de introductie van de eerste spreker toont Chris Loos van Quentic een kort filmpje van hun Lego-maquette, die op de A+A in Düsseldorf te zien is geweest. Story-telling met twee Lego-poppetjes waarvan er één (stagiaire Paul) zijn helm vergeet en daar door slimme detectietechnieken en Quentic software aan wordt herinnerd. Dat die toekomst, met alle voordelen – en ook de door sommigen ervaren nadelen – er al is, heeft Vopak recentelijk bewezen met hun track-and-tracesysteem. Toch zullen elektronisch toezicht, kunstmatige intelligentie, serious gaming, slimme robots en allerlei andere technische ondersteuning voortschrijden en geïntegreerd raken in de maatschappij. Omdat de baten groter zijn dan de kosten. Of gewoon omdat het kán en omdat de mens graag experimenteert en innoveert. Als veiligheidskundige mag je niet lijdzaam toekijken hoe de wereld verandert, want op zeker moment heeft de wereld jou dan niet meer nodig.


1. De ‘Just Culture’ van Jop Groeneweg

Soms doet een van de bekende helden van de veiligheidskunde, professor Jop Groeneweg, denken aan Wim T. Schippers. Op humor, relativerende tussenwerpsels en soms absurdistische overdrijving hoef je nooit lang te wachten tijdens zijn ¬leerzame betogen. De ‘Just Culture’ (rechtvaardige, open cultuur) die Groeneweg nastreeft is niet nieuw meer, maar hij wordt wel steeds enthousiaster gepraktiseerd.

Groeneweg wijst op de aanpalende zaal, waar een bijeenkomst van ‘Legal World’ plaatsvindt, gehouden door een groep juristen, mensen die zich vooral bekommeren om over schuld en boete. Wie daar meer mee heeft dan met Just Culture kan nu nog overstappen. Dat gebeurt niet, want veiligheidskundigen hebben zo hun eigen voorkeuren. Of de technologische ontwikkelingen (zoals Vopaks track-and-trace) geaccepteerd zullen worden hangt af van het vertrouwen dat mensen hebben in het gebruik van data. Dat is weer afhankelijk van de cultuur en de openheid die de dataverzamelaar hanteert. Als ‘vage’ algoritmen gaan bepalen wat er gebeurt, niemand weet waar meldingen vandaan komen en welke data er allemaal voor welk doel gelogd en bewaard worden, zal er met argwaan naar worden gekeken. Wat als het systeem fouten maakt? Wat als ik zelf een fout maak en ‘men’ kan terugvinden dat ik twee jaar geleden een informatieve sessie heb bijgewoond maar tegelijk een berichtje op mijn smartphone heb zitten lezen?

Sinterklaas beroerd teamworker
Veiligheid is teamwork geworden: we doen niets meer alleen en in zelfstandigheid. Het mág vaak niet eens. Niet in de industrie, niet in laboratoria. Het gaat dus om effectieve teams en we moeten niet alleen kijken naar het eindresultaat, maar vooral naar de weg ernaartoe. Groeneweg toont een foto van de oranje leeuwinnen en een video van een pitstop van Max Verstappen. 1,9 seconden en de wagen heeft vier nieuwe wielen. Het mínst effectieve team is dat van Sinterklaas, want ieder jaar is het boek zoek, de boot lek en het paard heeft watervrees. Ook al liggen de pakjes op 5 december in de huiskamer, men leert niets van de eigen fouten. Het is dus niet Piet die weg moet, maar Sinterklaas zelf die ten behoeve van de veiligheid het veld moet ruimen.

Doet uw mening ertoe?
Volgens onderzoek denkt slechts 30 % van de werknemers dat zijn of haar mening ertoe doet. Vooral laag in de organisatie, maar ook in het hogere management komt het vaak voor, vooral omdat men zich voortgestuwd of overspoeld voelt door reorganisaties, fusies, overnames of nieuwbouwplannen. Als dat naar 60 % op te vijzelen valt, geeft dat in 40 % minder personeelsverloop, 27 % minder incidenten en 12 % meer productie. Just Culture betekent ook dat mensen worden gehoord.

Compassie in plaats van schuld en boete
In ons vakgebied draait het vaak om incidenten en rapportage. Doen we eerlijk, open en transparant onderzoek of willen we mensen zien hangen? Het zoeken naar verwijtbare fouten (nalatigheid) en het opsporen van schuldigen blijkt in slechts 1,5 % van de gevallen nodig. Toch behandelen we mensen in 85 % van onze ongevalsonderzoeken als potentiële schuldigen of saboteurs. Dat spoort niet. Net als instellingen zoals een ‘tuchtcollege’ die de atmosfeer sterk doen rieken naar schuld en boete. Just Culture decision trees doen daar geen goed aan. Het kan ook anders. Sydney Dekker, actief de zorgsector, vindt dat er op een meer compassionele manier omgegaan moet worden met werknemers die fouten maken. Het zijn ‘second victims’: de chirurg die met zijn scalpel, al dan niet beïnvloed van zijn omgeving, net iets te diep heeft gesneden. Maar ook de machinist die door rood rijdt, door de Marechaussee van de bok wordt getrokken en via het publiek naar een ondervragingsruimte wordt geleid. Dat noemt men de ‘walk of shame’.

Hoe gaat het met Just Culture?
Groeneweg houdt van historie en ziet de aandacht voor Just Culture pieken en weer afzakken; kijk maar in Google Trends, waar het gebruik van zoektermen wordt bijgehouden. Na de piek in 1990 (Jim Reason) is Just Culture weggezakt, vergeten, om nu weer terug te komen, maar er is genoeg te verbeteren. Leer vooral van het verleden. De psycholoog Skinner heeft lang geleden al aangetoond dat beloond gedrag in frequentie toeneemt; beloning stimuleert. Bedrijven zijn trots op aantallen meldingen en willen er méér, ook al doen ze er niets mee en is de werkvloer rapportagemoe. Met de vergeetcurve van Ebbinghaus in gedachten (een van links naar rechts afzakkende e-kromme die aangeeft dat de herinnering eerst sterk afneemt en naarmate de tijd verstrijkt steeds langzamer afdaalt naar totale vergetelheid), menen die bedrijven vooral krachtig te moeten handhaven op rapportage van onveiligheden, soms zelfs met verplichte quota. Dat zou namelijk de veiligheid verbeteren. Er wordt in modellen gevat, correlaties worden afgeleid en er wordt aan knoppen gedraaid. Je zult er maar mee te maken krijgen.

Psychological safety
De allesoverheersende factor die bepaalt of een team effectief is, is of mensen zich er veilig voelen.  Dat inzicht is in de psychologie volop doorgedrongen en het wordt aangeduid met de term psychological safety. Het zal volgens Groeneweg de komende vijftien jaar ook de veiligheidskunde veroveren. In een onveilige groep moet je 99 % zeker van jezelf zijn om een idee in de groep te durven gooien. In een veilige groep is dat 50 %. Mensen moeten zich veilig voelen om te kunnen leren, iets waarop docenten, leidinggevenden en veiligheidskundigen invloed op hebben door ook mensen die minder zeker van zichzelf zijn, uitdrukkelijk het woord te geven. Stel open vragen, vraag hulp, bied ruimte. Veiligheid is teamwork. Hoe goed een team functioneert is te onderzoeken, maar pas op voor het verzamelen van veel te veel data waar uiteindelijk niets mee wordt gedaan.



2. Holografie in 3D-simulatietrainingen door SmartDS: Lynn Jones & Steve Picken

Steve Picken is softwarespecialist bij SmartDS (van Smart Document Solutions), een wereldwijd opererend bedrijf dat cloudtechnieken inzet om workflows te verbeteren bij bedrijven met personeel ‘op locatie’ of anderszins van elkaar gescheiden. Aanvankelijk richtte SmartDS zich op de nutssector, later ontwikkelden de diensten zich in de richting van veiligheid en gezondheid in de industrie, drone-inspecties en training van personeel, ondersteund door holografische technieken. Steve is (ondanks zijn achtergrond; sorry voor ons vooroordeel) een prima verteller. Hij bedient zich wel van de Engelse taal (De Veiligheidskundige doet een poging om te vertalen).

HoloLens
Trainingen kunnen goedkoper, sneller en veiliger. SmartDS werkt sinds enkele jaren aan de ontwikkeling van holografische simulatie van vooral grote onderdelen van procesinstallaties waarin niet veilig of eenvoudig ‘live’ kan worden geoefend. Dat trainen kan nu met gebruik van de Microsoft HoloLens, een 3D ‘mixed-realitybril’ met ingebouwde Windows10-computer, ook groepsgewijs (tot vier personen). Deelnemers dragen allemaal een HoloLens die via Wifi en een plaatsbepalingssysteem in contact staan met een holografisch model. Via de bril zien dragers de werkelijkheid (een klaslokaal of lege hal), met daarin geprojecteerd het object van studie, in de demo een grote stoomketel en een aantal pijpen, flenzen en afsluiters. Er kan om de objecten heen worden gelopen (zelfs erdoorheen), terwijl met een vingerknipcommando onderdelen kunnen worden bewogen, verbonden of gedraaid of pop-upschermen met aanvullende informatie kunnen worden opgeroepen. Mede-cursisten of trainers kunnen gewoon ‘mixed-real’ worden waargenomen. Een deelnemer op een andere locatie kan in de groep vertegenwoordigd zijn door een avatar.

Gemixt reëel vingersnappen
Natuurlijk kan het holografische object niet worden betast, maar wel vanuit elke gewenste hoek en positie worden bekeken en gemanipuleerd, en dat met een verbluffende resolutie en zonder de vertraging die veel oudere virtueel-werkelijke simulaties kenmerkt. Geen zeeziekte bij de deelnemers dus. De manipulatie van een object of onderdeel gaat met de ogen. De bril volgt precies waar de drager naar kijkt, en door in beeld (voor de eigen camera) met twee vingers te knippen (‘snap’) worden commando’s gegeven. De praktijk leert dat trainers en cursisten binnen vijf minuten gewend zijn aan de techniek en vergeten dat ze een HoloLens dragen. Collega Lynne Jones draagt tijdens het verhaal van Steve voortdurend een HoloLens, die haar niet lijkt te hinderen. Op een laptop is te zien naar welke virtuele holografische insert Lynne kijkt.

Bouw je eigen bieb
Hoewel veel bedrijven zeggen het te kunnen, laat SmartDS het zien. Picken: “Wij hebben er tijd en energie in gestoken om daadwerkelijk een stuk procesinstallatie digitaal na te bouwen. Dat is een eerste keer een tijdrovende bezigheid. Sinds 2019 gebruiken we een 3D-versie van PowerPoint om de gebruikers zelf hun omgeving te laten nabouwen. We hebben materiaal geschoten met drones om zo een aluminium-blikjesfabriek na te bouwen; de software gebruikt een variëteit aan technieken om een model te maken. Als we ergens een training hebben, stellen we de scene-editor tevoren beschikbaar aan het bedrijf. Zij kunnen zelf een realistische omgeving opbouwen en dat gaat steeds gemakkelijker naarmate hun bibliotheek gevuld raakt.”

Afgeleid van remote drone-inspecties
Het systeem is oorspronkelijk ontwikkeld om veiligheidsinspecties uit te kunnen voeren aan grote objecten. Bij die toepassing worden met cameradrones beelden gemaakt, die door de software worden samengesteld tot een 3D-object. Dat object kan vervolgens op elke gewenste plek, zonder klimwerk, gasrisico’s, hoogtevrees en andere nare belemmeringen veilig van alle kanten worden bekeken, op elke gewenste schaal. Daar kunnen desgewenst ook warmtebeelden van een 3D-cameradrone aan worden toegevoegd.” Hoe dat werkt toont Picken op de website: www.smartds.co.uk

Naar aanleiding van enkele vragen:
Volgens Steve Picken zal holografische training binnen enkele jaren gemeengoed zijn. De winst is enorm: trainingen die op de conventionele manier vijf dagen vergen, kunnen nu in twee. Eindelijk kunnen er onveilige omstandigheden worden ervaren die in de werkelijkheid niet verantwoord zouden zijn.
Op dit moment wordt er in opdracht van een klant gebouwd aan een ‘elektrische trainingsomgeving’ (schakelkasten e.d.). Behalve trainingen kunnen straks wellicht ook audits op afstand worden uitgevoerd. Met de Microsoft HoloLens 2 en de verwachte I-Lens (of I-Glass) van Apple zal de hardware beter en beschikbaarder worden en de toepassing ervan gebruikelijker.

Wie de demo gemist heeft is welkom op de website van SmartDS. Ook op YouTube zijn enkele filmpjes te vinden. Bedenk dat een 2D-filmpje nooit de ervaring van holografische mixed reality met een HoloLens teweeg kan brengen.



3. Marcel Vervoort, Risico’s van nanotechnologie

Over de risico’s van nanotechnologie is nog weinig bekend, zelfs de mensen die ermee werken weten het niet. Nanotechnologie wordt gezien als veelbelovend: in de in 2010 door de EU gehouden enquête eindigde nanotechnologie op de 4e plek. Maar wat betekent het? ‘Nano’ is iets dat heel klein is, in de ordegrootte van nanometers, iets groter dan atomen en de kleinere moleculen. Neem een rode bloedcel, of de dikte van een DNA-molecuul. Marcel Vervoort, hoger veiligheidskundige en arbeidshygiënist, maakt er al geruime tijd studie van.

Toepassingen nanodeeltjes
Vervoort somt een een vrij willekeurige reeks toepassingen van nanomaterialen op: nano-zilverdeeltjes in de meubelindustrie en in pleisters vanwege antimicrobiële werking, siliciumoxide in beton (maakt hard)  wolfraamoxide als infraroodwerende coating op glas, autowas, koolstofbuisjes en –vezels als wapening in compositematerialen, enzovoort. Wikipedia definieert een ‘nanodeeltje’ als object of deeltje waarbij één der dimensies zich tussen 1 en 100 nanometer bevindt. Dat is nogal arbitrair en het zet ons niet direct in een denkspoor.

Definitie Europese Commissie
De Europese Commissie, bezig met mogelijke risico’s voor gezondheid en milieu, heeft in 2011 gewezen op het verschil tussen natuurlijke nanomaterialen en bewust om hun eigenschappen gemaakte materialen. Een stof wordt volgens de EC een nanomateriaal genoemd als zij voor ten minste 50% uit nanodeeltjes bestaat. De EC maakt een uitzondering voor stoffen met mogelijk grote gevolgen voor gezondheid of milieu; dan is 1% de grens. Ook het oppervlak speelt een rol. Hoe kleiner een deeltje, hoe groter relatief het oppervlak. De EC hanteert een grens van 60 vierkante meter per kubieke centimeter. Marcel toont een dia waarop nanomaterialen in drie hoofdcategoriën worden onderverdeeld: in nanodeeltjes (drie dimensies nanomaat) nanobuisjes en – vezels (twee dimensis nanomaat) en nanolaagjes (bijvoorbeeld voor coatings; slechts één dimensie is nanoschaal). De vezelstructuren zijn weer onder te verdelen in nanodraden (lang), nanobuisjes (hol) en nanostaafjes (massief).

Zorg zodra iets zeer klein wordt
“Zinkoxide blijft zinkoxide en het blijft als chemische stof dezelfde toxische eigenschappen hebben, ongeacht de vorm”, zegt Vervoort. “Hoe hevig en via welk mechanisme het op het lichaam inwerkt is echter wel degelijk afhankelijk van de vorm. Of het een kristalstructuur heeft of er vezelig uit gaat zien zoals asbest. Nanodeeltjes hebben een vele malen groter oppervlak dan een gewone vaste stof (ze hebben dus meer contact met en interacteren gemakkelijker met hun chemische omgeving, red.) De oplosbaarheid wordt anders en er kan een neiging bestaan tot agglomereren en aggregeren (opeenhopen, klonteren). Dat laatste kan toxicologisch gezien worden als een voordeel.” Op een ‘klont’ kan gemakkelijker greep worden gekregen dan op een los nanodeeltje, dat zich gedraagt als een gas.

Blootstelling via de ademwegen
Deeltjes tussen 1 en 100 nm komen in de arbeidssituatie op twee manieren het lichaam binnen: via het ademhalingssysteem en via de huid. Vanwege hun minimale formaat worden ze niet ingevangen door de slijmlaag in de bronchiën en ook niet door het trilhaarepitheel naar buiten gewerkt. Eenmaal in de longblaasjes rest alleen cellulaire afweer via macrofagen. Nanomaterialen komen, net als asbest, tot diep in de longen. Bij onderzoek naar de ‘respiratoire blootstellingsroute’ blijkt ouder onderzoek naar de effecten van ingeademde radioactieve stoffen waardevol (ICRP66 longmodel). Alles wat in de longblaasjes terechtkomt en niet oplost blijft er tot in lengte van jaren. Het is een immuuninfiltraat. Poedervormige nanomaterialen, fibers en buisjes kunnen asbestose-achtige effecten laten zien, vooral de buisjes lijken mesothelioom te kunnen veroorzaken.

Uitscheiden of accumuleren
Als een nanomateriaal wel inwendig door het lichaam wordt ‘vervoerd’, dan zijn daar twee manieren voor: het wordt vervoerd door de bloedbaan of door de lymfebanen. Ze kunnen vervolgens door het lichaam worden uitgescheiden of ze hopen zich op in bepaalde ‘favoriete’ organen of weefsels. Dat effect is onder andere ook bekend van strontium, een stof die een typische ‘botzoeker’ is. Bij ratten zien we celvergiftigende effecten, hart- en vaatzieken en mutaties. Wat we onderzoeken is hoe dat komt; zijn het puur de chemische eigenschappen of komt het door de vorm van de stof; de nanostructuur? Ratten, ingespoten met nanotubes in het buikvlies, blijken te overlijden aan asbestkanker.

Opname via de huid
Bij blootstelling van de huis kunnen anodeeltjes hun weg naar binnen vinden via zweet- en talgklieren. Deeltjes kleiner dan 40 nanometer blijken in varkenshuid naar binnen te komen via de haarfollikels, waar grotere deeltjes niet ‘in passen’. Wij gebruiken intussen pleisters met nano-zilverpartikeltjes om infecties te voorkomen, en zonnebrandcrème met nano-zinkoxide. Van die laatste stof weten we inmiddels dat het geen toxische effecten heeft, dus blijf je vooral insmeren, zo luidt Vervoort’s advies.

Nog nauwelijks wetgeving
Er is geen specifieke nationale wetgeving gericht op nanomaterialen. De RI&E, de registratieplicht van gevaarlijke stoffen en de algemene zorgplicht van werkgevers zijn voorlopig dus de leidraad. Werkgevers zullen bij het hanteren van grenswaarden zelf de stand der techniek moeten bijhouden.

Waarheen?
In de praktijk is er behoefte aan een RI&E nanomaterialen. Er zijn voor nanodeeltjes al grenswaarden opgesteld door het RIVM, die ook worden gehanteerd door de Inspectie SZW (Vervoort heeft reeds met handhaving door de Inspectie te maken gehad). Grenswaarden zijn anders dan we gewend zijn: het gaat niet meer om een massaverhouding maar om het aantal deeltjes per kubieke centimeter, zoals bij asbest. Nu geldt voor carbonanotubes (de fibers) een grenswaarde van 0,01 deeltje per cm3 . De gezondheidsraad wil een blootstellingsregister, en er is epidemiologisch onderzoek nodig om de gezondheidsschade van nanomaterialen te inventariseren.

Meten aan nanomaterialen
Vervoort wijst erop dat je analyse altijd uit twee delen dient te bestaan. Je meet het aantal nanopartikels per kubieke meter maar moet de deeltjes vervolgens ook karakteriseren. Meet ik wat er in het eigen proces vrijkomt of meet ik de uitstoot van een elektromotor of het fijnstof van de diesels die er in de stad of op de naburige snelweg rijden? Dat is nogal essentieel.

Nano in de RI&E
Voor de veilige omgang met nanomaterialen adviseert de SER het voorzorgsprincipe. Probeer de blootstelling zo laag mogelijk te houden, liefst nul. Gebruik het ALARA-principe en AH-strategie. Eerst bron, dan technisch, organisatorisch en tenslotte PBM. Pas een ‘RI&E nano’ toe. Eerste vraag: werken wij ermee? Nee? Klaar. Ja? uitdaging: zoek uit waar het in is verwerkt of in welke processen het wordt gebruikt. Dat is nogal een uitdaging. Vervoort heeft dat voor een aantal instituten gedaan. Voor het idee: gemiddeld is dat voor een instituut met zo’n 250 werknemers drie weken werk. Vervoort: “Neem er dus wel de tijd voor.” Zijn ervaring is dat bij de productie of toepassing van nanomaterialen de blootstellingsmomenten vooral te vinden zijn bij het afwegen, toevoegen en verplaatsen of het in oplossing of dispersie brengen. Vervoort toont een overzicht van de beschikbare RIE’s sind 2012. Op de website https://www.nanotoolselector.nl/ zijn specifieke gereedschappen te vinden. Heel specifiek voor MKB, voor de industrie en voor onderzoeksinstellingen en laboratoria. Na een gevarenassessment van onder andere brandbaarheid, chemische samenstelling en bekende gezondheidseffecten moet er een waarde (risicogetal) worden toegekend en een methode om de risico’s te reduceren.

Oplossingsrichtingen en tips
Gebruik nanomaterialen liever in oplossing dan als poeder. Poeders verstuiven, wat longblootstelling geeft. Vervoort: ‘Als het kan, bestel het in oplossing. Verwerk nanomaterialen in technisch gesloten systemen of zuurkasten. Zorg voor lokale afzuiging, hanteer de juiste procedures.’ Hij noemt het ‘dubbelehandschoenenregime’ van een van de labs waar hij met carbonanotubes werkte. Controleer echter altijd op het effect van de genomen maatregelen. En weet wat je meet. Wees bedacht op fijnstof en gebruik de informatie die fabrikanten steeds vaker verstrekken. De wetenschappelijke wereld heeft het gemakkelijker dan de industrie: met weet wat men doet en maakt stoffen vaak zelf.



4. Vergrijzing? Toepassing exoskelet. Joost Geuzendam Ottobock/PRE-TEC

Gekleed in een exoskelet dat schouders en armen ontlast vertelt Joost Geuzendam van PRE-TEC, de Nederlandse vertegenwoordiger van Ottobock, een verhaal over exoskeletten. Exoskeletten zijn uitwendige, al dan niet aangedreven frames die aan het lichaam worden gedragen ter ontlasting van bepaalde spiergroepen en gewrichten. In productieomgevingen waar nek-, rug- en botklachten niet eenvoudig te voorkomen zijn – bijvoorbeeld omdat er langdurig in lastige houdingen boven het hoofd gewerkt moet worden – kan een exoskelet uitkomst bieden.

Praktijkopdrachten toepassing exoskelet
Volkswagen heeft Ottobock gevraagd om mee te denken over de specifieke ergonomische problemen die optreden bij hun grootste productielijn. Bij Mercedes zijn inmiddels ook onderzoeken en testen uitgevoerd. Bij toepassing van een exoskelet ter ontlasting van de schouders heeft Ottobock 20% minder verzuim weten te bereiken en de kwaliteit van werken 45% verbeterd. Alle werknemers die non-stop boven hun macht werken gaan fouten maken, zegt Geuzendam. Exoskeletten kunnen helpen bij het voorkomen van die fouten en bij problemen met de onderrug, maar ook de schouders of bijvoorbeeld de duim. Het exoskelet is bezich zich ook buiten productieomgevingen te manifesteren. Naast bijvoorbeeld autoassemblagelijnen en andere productielijnen waar werkstukken op ooghoogte voorbijkomen, ziet hij mogelijkheden in bijvoorbeeld de installatietechniek.

Vermeende bezwaren
Lastig en onhandig mag het exoskelet niet zijn: BMW eiste bijvoorbeeld dat een exoskelet binnen 20 seconden aan en uit gedaan moest kunnen worden, een eis die werd gehaald met de Exo-shoulder, een twee kilogram wegend passief exoskelet. De dag voor zijn presentatie heeft Geuzendam bij een praktijktest in de foodindustrie bewezen dat een standaard exoskelet bij ruim 80% van de productiemedewerkers snel passend kan worden ingesteld.

Vragen en opmerkingen
Vanuit de zaal komt de vraag of een exoskelet onder of over veiligheidskleding moet worden gedragen. Geuzendam: ‘Dat weet je niet exact en tevoren. Als je een jas als beschermingsmiddel draagt dan in principe over het exoskelet, die dan wel een maatje groter moet zijn. Laskleding kan eroverheen, behalve bij kleine vonkenregens waar je normaal ook geen lasschort of overall draagt.
Beperkt het skelet je in je bewegingsmogelijkheden? Nee, in principe moeten de ball-joints alle plekken voor je moeiteloos bereikbaar maken.
Hoe lang gaat een exoskelet mee? ‘Het passieve exoskelet dat Geuzendam draagt is uitgerust met elastieken. Die kunnen zo’n zes miljoen keer worden uitgerekt en je kunt uitrekenen dat dat overeenkomt met ongeveer zeven jaar gebruik.’

Kosten exoskelet
Een vraag die velen op de lippen brandde maar die beleefdheidshalve niet als eerste werd gesteld was: wat kost zo’n exoskelet? Geuzendam: ‘Dat hangt natuurlijk af van het model. Je hebt actieve en passieve skeletten. Exemplaren mét energiebron kosten rond 30 à 40-duizend euro, passieve met bladveren of elastieken 3,5 à 5000 euro. Maar als je er 20.000 afneemt dan valt erover te praten.’
Uiteraard moeten kosten worden afgewogen tegen baten. Het nut en de opbrengst hangen zijn niet alleen afhankelijk van de risico’s en de reductie van de klachten, maar ook met de acceptatie.
Die is doorgaans goed bij klanten waar goed nagedacht wordt over verzuim en waar de processen ergonomisch in kaart gebracht zijn. Waar het exoskelet een laatste redmiddel is. Het komt voor dat een veiligheidskundige bij de eerste vragen over de aard van het werk mededeelt dat ‘we bijna niet boven ons hoofd werken’. Het inzicht lijkt vaak zeer gebrekkig en zonder goede inventarisatie ben je nog niet toe aan exoskelet.

Geen Robocop
Met een exoskelet kun je in theorie méér tillen dan zonder, maar dat is volgens Geuzendam nu niet het doel. In de toekomst zullen er misschien aangedreven skeletten zijn die het mogelijk maken meer te doen dan nu. De algemene richtlijn van het NIOSH is dat er onder ideale omstandigheden maximaal 23 kg getild mag worden. Met een exoskelet voelt dat als 14 kg. Maar het is niet de bedoeling om er 30 kg van te maken. Bezoekers zijn uitdrukkelijk uitgenodigd een van de meegebrachte exoskeletten te passen. Geuzendams verwachtingen zijn groots.
Zie http://www.pre-tec.nl/



5. Jos Villevoye gaat de toekomst in en neemt mee…

Nadenken over de toekomst zit volgens Jos Villevoye niet in onze natuur. We leven namelijk van moment tot moment. De veiligheidskundige hoeft niet alles te kunnen, hij moet vooral beséffen. We moeten elkaar serieus nemen. En zo nog wat; Jos heeft de neiging om veel rake dingen te zeggen, maar wel in zijn eigen volgorde en soms nogal tussen de regels door, terwijl hij er lustig op los associeert. Bovendien doet hij dat zonder microfoon omdat die de vrijheid van het grote gebaar in de weg zit. Het springerige, de levendigheid en niet in de laatste plaats zijn luchtige commentaren op trends en zijn zelfspot maken het altijd leuk om naar Jos te luisteren, zelfs waar het orakel zijn gehoor even dreigt te verliezen door iets te grote gedachtensprongen of referte aan geleerde collega’s wier boeken nog op de stapel liggen.

Alles op zijn kant
Net als je de vorige zin denkt te doorgronden, koppelt hij de tweede betekenislaag aan een andere waarneming of een door een eerdere spreker in ons midden geworpen onderwerp of waarheid. Om die vervolgens te relativeren of er een nieuwe draai aan te geven. Just Culture en Quintec (of Quentic, ‘let op die dingen, het maakt verschil!’) zijn termen die ons leven er niet gemakkelijker op maken. Volgens de Veiliggeit. Nanotechnologie. Is democratium ook nano? Het schijnt wel vervelende gevolgen te hebben. En als je je productieproces op zijn kant legt kun je misschien wel zonder exoskelet. Impliciete tip: kijk eerst naar je proces.

Veiliggeit in de toekomst
De kans bestaat dus dat we de toekomst maken zoals we die nu verwachten. Die klopt niet, maar we doen het al jaren. Met een schone lei beginnen gaat ook niet, al is onze drijfveer wel dat we het ánders gaan doen. Omgooien betekent dat de kans dat het fout gaat toeneemt, dus dat doen we liever niet. Het zal én én moeten zijn. Het gaat niet om techniek, maar om mentaliteit. Veiligheid wordt gezien als een toestand; het gevrijwaard zijn van gevaar. Veiligheid is niet grijpbaar, niet te definieren of vast te pakken. Jos: ‘Ik begin niet aan een definitie. Mijn uitgangspunt: Het is het besef dat je mazzel hebt dat je de leeftijd die je – misschien net als ik –hebt bereikt bereikt hebt door de keuzes die je hebt gemaakt, de stellingen die je hebt betrokken de nieuwsgierigheid die je hebt gehad. Ik voel me veilig en niet bedreigd, terwijl alles om me heen een gevaar is. Waarom maken we ons anders zorgen over nanodeeltjes en dragen we exoskeletten? Wie doet mij wat als ik bovenop de Hooverdam sta? Je hebt geen idee waar je je dagelijks aan blootstelt. Niets is stabiel, alles kan fout gaan. Hoe meer maatregelen je moet nemen om te voorkomen dat het fout gaat hoe onveiliger we het noemen. Je moet er áltijd op bedacht zijn.’

Ook zonder statistiek
Zaal: ‘…veiligheid heeft zijn prijs, alles heeft een restrisico’. Villevoye: ‘Risico’s moet je proberen in beeld te brengen. Ja, daar waar je de meeste maatregelen neemt doe je het grootste zwaktebod. Je creeert een vals vacuum. Kijk hoe het anders kan. Kijk naar de bron. Alles vervalt, alles wat fout kan gaan gáát een keer fout. En alles wat fout gaat zit in de uiteinden van de verdeling, in de uitlopers van de curves. Leg de ongevallen in je bedrijf er maar naast. Kijk naar het kansverhaal, maar bedenk dat heel veel ongevallen gewoon systematische fouten zijn waar je geen statistiek voor nodig hebt.’

En en
We zijn slimmer en vriendelijker geworden dan we waren toen we nog Neanderthalers waren. Dat is een van de conclusies uit de bestseller van Rutger Bregman, een boek dat Jos terzijde heeft geschoven. Alles draait om voortplanting. Voor planten, voor dieren en voor ons. Veiligheid is een voorwaarde waar iedereen mee bezig is, maar dat hoeft niet per se wetenschappelijjk. Safety 1, safety 2, geen beweging is destructiever geweest voor de saamhorigheid van veiligheidskundigen dan Safety 2. Het heeft een scheiding der geesten veroorzaakt zoals The People’s Front of Judea en The Judean Peoples Front die in Monty Python’s Life of Brian vanwege pietluttigheden tegenover elkaar stonden. Maar wat Jos  betreft geldt: ‘Blijf alert, denk én én.’ En hij laat ons geamuseerd en lichtelijk verward achter.

Zie www.veiliggeit.nl en volg Jos’ immer prikkelende beschouwingen op LinkedIn, Twitter en zijn column in het tijdschrift De Veiligheidskundige.



6. Frits Carlebur van Bolster Safety: ‘De impact van microlearning op veilig gedrag’

De stapel Ipads wordt rondgedeeld. Het zijn (zoals Jos reeds meldde) geen cadeautjes maar onderdeel van de interactieve presentatie. Frits Carlebur en zijn werkgever Bolster Safety, onderdeel van Malmberg Educatie, pleiten voor frequenter trainen, want je leert gemiddeld maar zeven dingen per keer aan. De kracht zit in herhaling: drie keer één is dus beter dan één keer drie. Op het scherm staan twee centrale leerprincipes: spaced repetition en retrieval practice. Het laatste gaat over het ophalen van dingen uit je geheugen en daar hebben we allemaal ervaring mee. Als de docent wiskunde iets voorrekent op het bord dan volgen we het prima, tot het moment dat we het zelf moeten doen. Herhaling moet kennis vastzetten en wij moeten die kennis ook weer kunnen opdiepen.

Bepaal eerst je doel, kies dan je weg
De applicaties van Bolster Safety bieden een alternatief voor de toolboxmeeting, die als ‘educatief instrument’ te weinig zoden aan de dijk zet. Carlebur: ‘Hoe een veiligheidshelm wordt gemaakt en dat er CE op moet staan boeit degene die hem moet dragen niet; het gaat erom wat ze er zelf mee moeten, wat ze eraan hebben in hun eigen werk. Dáár zijn ze mee bezig, dat is waar ze trots op zijn. We moeten meer vragen voordat we gedrag of competenties aan proberen te leren. We vervangen de traditionele leermethodes. Als je alles elektronisch doet dan krijg je meer inzicht in de aanwezige competenties. Als wij modules maken voor een opdrachtgever dan proberen we eerst een lijn aan te brengen in hoe mensen denken, want in aanvang is er tussen veiligheidskundigen, projectleiders en operationelen vaak weinig overeenstemming. De kennis over hoe het moet en hoe het veilig zou kunnen is er wel. Eerst stel je vast waar je naartoe wilt werken, wat relevant is, en dan bouwen we pas een tool.’

Toets
Als iedereen via de Wifi is ingelogd op de applicatie, mogen er vijf vragen uit willekeurige modules worden beantwoord, vragen met beeld waarin iets moet worden ontdekt, aangewezen of beoordeeld. Ze hebben gemeen dat ze met veiligheid te maken hebben; de deelnemers herkennen enkele VCA-vraagstukken en een vraag over de verkeerstheorie. Zelfs voor deskundigen lastig, maar doordat in twee- of driemanschappen stevig wordt samengewerkt komt er gemiddeld een voldoende tevoorschijn.

Leve de discussie
De groepsgewijze terugkoppeling gaat eventjes lastig, want de centrale database lijkt via de trage Wifi niet vlot mee te werken. In elk geval komt er geen score-overzicht op het scherm. Een kleinigheid die wordt opgevangen door een uitleg van Frits. Als het rumoer (de praktische communicatie over veiligheid; datgene wat we op de werkvloer graag willen) wat is verstomd, neemt Carlebur het woord: de training is dertig keer afgerond en 73 % is geslaagd. Het mooie is dat er actief van elkaar is geleerd, iets wat nog beter zal gaan als de inhoud is afgestemd op de doelgroep. Gesprekken zijn tijdens het afleggen van de toets al gestuurd in de richting van de veiligheid op de eigen werkvloer. Dat is waar het om gaat. Bedrijven veronderstellen te vaak een kennisniveau dat er niet is. Als je dat wilt aanbrengen dan moet je uitzoeken wat ieders basis is, waar je naartoe wilt en op welke manier en in welke volgorde je de kennis en competenties gaat aanleren.
Zie www.bolstersafety.com 
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.