Op menige werkvloer zijn risico’s te vinden die in Nederland al lang onder controle hadden moeten zijn. Werknemers worden blootgesteld aan lastig op te sporen stoffen of fysische verschijnselen die hun gezondheid schaden. Terwijl ‘het grote milieu’ mensen uit de slaap houdt, nemen we van het micromilieu op ons eigen werk heel gemakkelijk aan dat het in orde is. Op grond waarvan doen we dat? Niet op grond van de cijfers, want het aantal beroepsziekten is vele malen hoger dan bijvoorbeeld het aantal verkeersslachtoffers. Mede vanwege een ernstig tekort aan arbeidshygiënisten wordt er te weinig daadwerkelijk onderzocht en gemeten. In plaats daarvan vertrouwen we op een beperkte RI&E en op de modellen, berekeningen en algemene inzichten van professionals. En te vaak zijn daar geen arbeidshygiënisten bij.
De arbeidshygiënist (AH) bekommert zich om de invloeden waaraan de werkende mens wordt blootgesteld. Die nuttige functionaris zou in staat moeten zijn zich een oordeel te vormen over de veiligheid en gezondheid van een werkplek. Zou. Want doorgaans wordt er bij het maken van bijvoorbeeld een RI&E geen AH ingeschakeld. Die raakt – in een gunstig geval – pas betrokken als een andere arbofunctionaris een (complex) ‘arbeidshygiënisch’ risico vermoedt of als er al klachten en gezondheidsschade optreden. Dat doet de arbeidshygiënist tekort.
Niet suf, niet stoffig

Kan de NVvA niets doen aan het foute beeld?
Kegelaer: ‘De media zitten niet te wachten op genuanceerde beschouwingen, zo weet ik uit ervaring. Ze willen sensatieverhalen over chroom-6 of PFAS. Wij schreeuwen niet van de daken dat er bij bedrijven misstanden zijn maar doen er alles aan om problemen op te lossen. Met de beheersing van risico’s hebben we genoeg te doen op de werkvloeren.’ (Glimlachend:) ‘Misschien zijn wij arbeidshygiënisten wel iets te bescheiden.’
Blijft er veel werk liggen?
Kegelaer: ‘Mijn specialisme is gevaarlijke stoffen en daar gaat zo’n tachtig procent van de aandacht naar uit, ook al is dat niet helemaal terecht. Bij de industriereuzen en bij BRZO-bedrijven krijgen de grote risico’s vaak wel aandacht, maar in het MKB hangt het fruit laag. Als je alleen de bezem in een bakkerij zou kunnen vervangen door een stofzuiger en de machinebankwerker een alternatief geeft voor zijn persluchtspuit dan kun je de blootstelling aan fijnstof vele malen lager maken, zeg ik met dank aan Tineke Rens, arbeidshygiënist bij de bakkersbranchevereniging. In gedragsverandering zit nog steeds veel winst. Ook lawaai, trillingen en klimaat behoren tot ons vakgebied. Onze bezigheden en de onderwerpen variëren van heel elementair tot zeer wetenschappelijk, maar ze zijn allemaal nuttig. Zelfs repetitieve blootstellings-metingen blijven boeiend: je komt daardoor op de werkvloer en werkt met en bij de mensen die belang hebben bij jouw inspanningen.’
Hoe denkt u over de opleiding tot arbeidshygiënist?
Kegelaer: ‘Het is jammer dat de universitaire opleidingen in ons vak zijn verdwenen. Gelukkig zijn er nog post-hbo-opleidingen en wordt er gewerkt aan middelbare opleidingen tot AH, die het vak toegankelijker moeten maken. Bij de inhoud van het curriculum is ook de NVvA betrokken, in het kader van de wettelijke certificering. Het ministerie van SZW heeft zich na lang wikken en wegen teruggetrokken op de wettelijke eisen aan de arbo-kerndeskundigen. De scope is daardoor smal: je moet een RI&E kunnen toetsen en erover adviseren. Maar ons vak behelst veel meer en ik ben er persoonlijk enthousiast over als je opleiding dat meegeeft. Maar het blijft zo dat je wordt afgeleverd met je theoretische bagage en daarna zelf kilometers moet maken. Dat geldt denk ik voor iedere vakopleiding.’
De laboratoriumdienstverlener over de arbeidshygiënist

Meten arbeidshygiënisten te weinig?
Hetjes: ‘Bij onze klanten werken zeker AH’s die zelf bepaalde blootstellingsmetingen doen, bijvoorbeeld aan vluchtige verbindingen in de omgevingslucht op de werkvloer. Er komt nog wel eens een adsorptiebuis binnen waarbij uit de veldwerkformulieren blijkt dat er een verkeerde flow is gebruikt. Soms zó hoog dat de componenten geen mogelijkheid hadden volledig te adsorberen aan de actieve kool. In een dergelijk geval nemen wij contact op met de klant voor overleg over de resultaten en over de duiding. Ik denk dat je dit kunt voorkomen door het uitvoeren van metingen een prominentere plaats te geven bij de opleidingen. Het is een te wezenlijk onderdeel van het vak om helemaal op ‘learning on the job’ te vertrouwen.’
Kan het beter gereguleerd worden?
Hetjes: ‘Ja, vooral als je het vergelijkt met de uitvoering van milieuhygiënisch bodemonderzoek. Daarbij mag je nog geen schop in de grond steken zonder dat je allerlei certificaten hebt. En de analyses zijn voorbehouden aan speciaal hiervoor geaccrediteerde laboratoria (SIKB, resp. AS 3000, red). Die regulering contrasteert nogal met het gemiddelde onderzoek in het kader van blootstelling. Om arbo-onderzoek voor een klant uit te voeren hoef je formeel nergens aan te voldoen en elk laboratorium mag analyses doen. Gezien het belang van een schone werkomgeving is dat heel raar.’
Wat geeft u het idee dat er te ‘gemakkelijk’ wordt omgegaan met arbeidshygiënische data?
Hetjes: ‘Bij milieutechnische metingen en analyses krijg ik regelmatig detailvragen; rapporten worden tot achter de komma nageplozen. Bij metingen op de werkvloer gebeurt dat bijna nooit. Misschien komt dat door de beperktere handhaving, misschien ook gewoon doordat er te weinig arbeidshygiënisten zijn, waardoor er veel blijft liggen. In elk geval ligt het niet aan de risico’s, want fijnstof, chroom-6, PFAS, DME en oplosmiddelen zijn allemaal onderwerpen die ook op de werkvloer spelen. Er is absoluut genoeg te doen voor de arbeidshygiënist.’
Zijn AH-diensten voor u dan niet het gat in de markt?
Hetjes: ‘Ook wij hebben te maken met schaarste en een relatief grote vraag. Ik heb een collega die nét is opgeleid tot arbeidshygiënist en alleen nog zijn praktijkopdracht moet doen. Daar heeft hij nú al nauwelijks tijd meer voor, zó druk heeft hij het. Dus waar je je voldoening ook uit haalt, als arbeidshygiënist zit je niet snel zonder werk.’
Verwacht u ontwikkelingen in de arbeidshygiëne?
Hetjes: ‘Ik verwacht professionalisering. Er komen nieuwe aanbieders voor opleidingen maar ook dienstverleners in de analyse. Dat is gezond. Verder denk ik dat de handhaving zal worden aangescherpt, zoals we op milieugebied al hebben zien gebeuren. Dat is niet voor niets. Technologie en industrie groeien nog steeds, net als de risico’s voor de werkende mens. De arbeidshygiënist is harder nodig dan ooit.’
De leverancier van meetinstrumenten

Aan wie leveren jullie dan meetapparaten?
Nguyen: ‘Aan onder andere arbodienstverleners en grote organisaties. Daar zijn arbeidshygiënisten bij, maar het valt ons op dat die soms afwegen hun meetwerk uit te besteden. Dat kan een kwestie zijn van prioriteiten of gewoon tijdgebrek; ik weet het niet. Geluid, licht, trillingen, stof en gassen kun je prima zelf meten, mits je weet hoe dat moet. Er bestaan allerlei zeer doordachte tools en simulatiesoftware, maar dat blijven modellen die geen uitsluitsel geven over de feitelijke situatie. En als er ergens ruimte is voor twijfel, zeg ik als nuchtere Groninger: ga eens meten.’
Wat verwacht u van een arbeidshygiënist?
Nguyen: ‘De arbeidshygiënist van de toekomst is nog completer dan hij nu al is. Het is een eervol beroep waar absoluut toekomst in zit, maar ik denk dat de AH iets vaker de fabriek in zou moeten gaan. Er is niets tegen om je te laten ondersteunen door een externe dienstverlener en modellen kunnen heel behulpzaam zijn, maar pas op dat je niet op te grote afstand van de werkvloer komt te staan. Ik hoop dat AH’s zich blijven realiseren hoeveel ze bijdragen aan het welzijn en de gezondheid van mensen. Meten is daarbij geen doel an sich; het is een middel om feiten boven water te krijgen. Je loopt niet ‘toevallig’ tegen een risico aan. Als professional word je geacht het beter te weten; mensen vertrouwen op je en je rol is zelfs in de wet geborgd. Dan moet je zorgen voor validiteit en betrouwbaarheid van je uitspraken. Wat mij betreft hoort daarbij dat je een luchtmonsternamepomp kunt kalibreren en dat je een geluidsmeter goed instelt.’
Nieuwe opleiding arbeidshygiëne

Waarom start Copla in deze lastige tijd met een nieuwe opleiding?
Meijer: ‘Niet zomaar een opleiding, maar een modulaire opleiding tot arbeidshygiënist. Omdat de vraag het aanbod overtreft en omdat ik denk dat er behoefte is aan diversiteit, aan keuze tussen verschillende opleiders. Ondanks Covid-19 is het geen online of blended training geworden. We werken ouderwets klassikaal, gewoon omdat dat de beste manier is om vaardigheden onder de knie te krijgen. Zoals de omgang met meetapparatuur, wat bij ons behoorlijk stevig in het lesprogramma zit.’
Bovenop het voorgeschreven curriculum? Hoe moet dat voor cursisten die geen wis- en natuurkunde in hun pakket hadden?
Meijer: ‘We hebben onze instroomeisen, ook al zijn die niet spijkerhard. Het eindniveau is dat wel. Aan degenen bij wie die kennis is weggezakt bieden we opfriscursussen. Die zijn ook populair bij de IVK’ers die bij ons hogere veiligheidskunde volgen. Door de modulaire opbouw kun je bij ons ook zonder overlappingen AH worden als je al HVK hebt gedaan.’
Wanneer mag ik starten?
Meijer: ‘Op 26 mei aanstaande.’
dit artikel is eerder gepubliceerd op Arbo-online