MVK Gerk Hagedoorn snoeit de heg ‘normconform’

Op vrijdag 16 juni kreeg Gerk Hagedoorn de DVK Schrijfprijs 2022 voor zijn zeer relevante en leesbare scriptie over fysieke belasting bij het knippen van hagen door hoveniers. Hij is nog steeds beduusd van de aandacht die hij kreeg en van de hoeveelheid complimenten en felicitaties die er in zijn mailbox en op zijn uit de winterslaap ontwaakte LinkedIn-account aankwamen. Gerk is bescheiden, wat geldt als een weldaad in een gestreste en roeptoeterende wereld vol mensen die overal directe aandacht voor opeisen. Gerk staat bij zijn bedrijf bekend als ‘de man van de normen’ of ‘het normgeweten’, maar hij vindt dat de norm er voor óns moet zijn, en niet andersom.

Biografie
Gerk Hagedoorn (1970) werd geboren in Eindhoven, als zoon van een boekhoudkundige vader. Die werkte destijds bij Philips, maar verliet deze multinational ten gunste van een loopbaan in het middelbaar onderwijs. Het gezin verhuisde van Eindhoven naar Friesland. De drang om mee te praten over vraagstukken, om zaken te onderzoeken en aan anderen uit te leggen heeft Gerk van zijn vader meegekregen. Hij studeerde eerst econometrie, vond dat toch iets te abstract en switchte naar de heao-opleiding commerciële economie. Dat was niet alleen een stukje eenvoudiger, maar ook veel praktischer toepasbaar. Toen Gerk na zijn studie aan het werk ging, kwam hij al vrij snel in de kwaliteitszorg terecht. Hij werd assistent van de directeur van een specialistische meubelfabrikant en raakte ‘geboeid en gegrepen’ door de eerste versie ISO 9001:1994, die net werd ingevoerd en onder het personeel nog volslagen onbekend was. Dezelfde ‘truc’ deed hij bij twee andere bedrijven, vooral door heel veel uit te leggen en de positieve kanten van werken ‘volgens de norm’ op te zoeken en uit te werken. In 2005 kwam hij als KAM-medewerker in dienst van de Donker Groep, een groot, landelijk opererend hoveniersbedrijf uit Sneek dat in de groensector serieus aan de duurzame weg timmert. Samen met zijn manager Johan Lentz vormt Gerk de kwaliteitsafdeling van het bedrijf. Op zijn visitekaartje staat Kwaliteit Veiligheid en Milieu Coördinator. Sinds 2022 is hij middelbaar veiligheidskundige (Kader).


Gerk ziet zichzelf niet als de deskundige op het gebied van fysieke belasting en zeker niet als autoriteit, ondanks zijn recent bekroonde MVK-scriptie over het knippen van hagen. Hij is wel de interne vraagbaak. Na achttien jaar ‘in het groen’, weet hij wel veel van de arbeidsrisico’s die hoveniers lopen. In zijn sector worden veel machines gebruikt, ook werktuigdragers met maaiarmen waar de mens alleen nog knoppen en joysticks bedient, maar het lichamelijk werk is niet helemaal uit te bannen. De grotere machines hebben niet altijd toegang tot werklocaties, projecten zijn er soms te klein voor of de klant vindt handwerk fraaier en heeft er de meerprijs voor over. Bij het snoeien (knippen/scheren) van hagen worden zodoende nog steeds handmachines gebruikt, die door vaardige werknemers met spierballen in vooral opgaande bewegingen langs de planten worden bewogen, met arm-, schouder- en rugklachten tot gevolg. In verband met het milieu werden bij zijn bedrijf zo min mogelijk stinkende en lawaaiige tweetaktverbrandingsmotoren gebruikt, maar vooral rugaccu-heggenscharen.

Goed bezig, is de eerste gedachte. Maar wat goed is volgens milieunormen, wil niet automatisch zeggen dat ook aan arbeidsveiligheidseisen en -wensen wordt voldaan. Om met een elektrische machine een paar uur voort te kunnen is een flink accupakket nodig. De grote accu zit niet aan het handgedeelte, maar aan een gordel om de schouders en heup van de werknemer. Gerk heeft voor zijn MVK praktijkopdracht handgewicht, ruggedragen gewicht, werkduur, type machine en accu en werkmethoden van het hagen snoeien geïnventariseerd, werknemers bevraagd en de fysieke belasting met de Key Indicator Method beoordeeld (KIM-knelpuntenmethode, ontwikkeld door het Duitse Bundesanstalt für Arbeitsschutz und Arbeitsmedizim (BAuA)). Zijn eindconclusie: we gaan in het rood, ondanks onze goede bedoelingen.

‘Dat was natuurlijk geen prettige boodschap aan mijn werkgever’, zegt Gerk Hagedoorn op de Dag van De Veiligheidskundige tegen de juryleden. Maar ik voel me gesterkt door de woorden van voorzitter Ingeborg Goutbeek. Het is de taak van de veiligheidskundige om de directie te wijzen op risico’s. ‘In haar artikel ‘Heb het lef’ in jullie DVK Jaarboek 2022 zegt ze dat ook heel specifiek’, aldus Gerk. ‘Ik ben heel blij met mijn MVK-opleiding en met de begeleiding van Kader. Zonder die opleiding had ik bijvoorbeeld nooit met de KIM-methodiek kennisgemaakt, terwijl dat dé manier is om fysieke belasting objectief te wegen binnen ons bedrijf, en bovendien is de methode gevalideerd. Ook de Arbeidsinspectie gebruikt KIM als fysieke belasting moet worden beoordeeld. En het heeft intern geleid tot een stevige aanpassing in het gebruikte materieel. We zijn overgestapt naar een ander fabricaat met lichtere accu’s.’

Goed zo. Hebben jullie ook andere oplossingen overwogen? Jullie hadden tenslotte net een groot deel van de handmachines geëlektrificeerd.
‘In mijn onderzoeksverslag staan verschillende aanbevelingen en alle voors- en tegens van verschillende knipbladlengtes, typen machines en werkwijzen. Natuurlijk kun je ook aan taakroulatie doen en het aantal taakuren per medewerker op die manier proberen te beperken. Maar ook bij ons stijgt de gemiddelde leeftijd. Een grote groep werknemers is ouder dan vijftig en ga dan maar eens een halve dag hagen snoeien. Je moet het zelf maar eens proberen. En als je daarvoor te weinig heg hebt, stel je dan een bergwandeling of strandloop voor met een rugzak van twaalf kilo. Dat is wat een flink accupakket weegt. Ik denk dat je heel blij bent als je een stukje zónder rugzak mag lopen. Bovendien: over taakroulatie en interne mobiliteit wordt wat te gemakkelijk gedacht. Je hebt te maken met omzet en rendement want je bedrijf moet voortbestaan. Daarom werk je met een zo economisch mogelijke planning en daarnaast heb je rekening te houden met de voorkeuren en mogelijkheden van je mensen. Met hun opleidingen en certificaten. Als wij met aandacht voor het materieel mensen tot hun pensioen gezond en gelukkig aan het werk kunnen houden dan is dat een enorme winst.’

Zijn er klachten over het materieel?
‘Er zullen altijd klachten zijn en ik neem ze serieus. Maar in de basis hebben we het absoluut niet slecht; we hebben splinternieuwe, veilige en goedgekeurde machines, we bezuinigen niet op pbm’s en werkkleding en rijden met keurige, bij voorkeur elektrische bedrijfsvoertuigen rond; niet met een afgeschreven diesel van de pakketbezorgingsdienst. Natuurlijk zijn er mensen die zich blind staren op dure lease-auto’s in bijvoorbeeld de financiële sector, maar dat vind ik geen redelijke vergelijking. Ik wil niet ruilen. Een bedrijf moet kunnen bestaan, er moet een redelijke marge gemaakt kunnen worden en het is heel fijn als de directie ook eerlijk, gezond en duurzaam wil ondernemen. Gelukkig zit dat hier goed en is er voor alle medewerkers mogelijkheid tot medewerkersparticipatie. Aandelen in eigendom van het eigen personeel bevordert eigenaarschap. Dat voelt fijner dan een buitenlandse investeerder die de zaak overneemt.’

KISS
Gerk Hagedoorn heeft een heleboel zelf moeten uitvinden toen hij zich verdiepte in de arbeidsrisico’s van het snoeien van hagen. Hij deed dat in het kader van zijn opleiding tot MVK. Intern staat hij bekend als de man van de normen en houdt hij zich bezig met controles, audits en implementatie van normen en (management)systemen, maar wel graag op een laagdrempelige manier. Gerk: ‘In de groensector zit de veiligheid nu eenmaal niet in de genen zoals in de petrochemie. Natuurlijk doen we aan taakrisico-analyses en V&G-projectplannen, we hebben een goede RI&E en we scholen ons personeel. In onze branche behoren we tot de koplopers. Maar kom op onze werkvloeren niet aan met moeilijke flow-charts of beslissingsdiagrammen met het idee dat iedereen dat enthousiast gaat gebruiken als werkprocedure. Een van mijn taken is dat ik toezie op werkwijzen en procedures en ervoor zorg dat het veilig en duurzaam is en dat het past in de betreffende normen. Soms vergt dat een strakke en duidelijke instructie die iedereen meteen begrijpt en soms meer uitleg over het hoe en waarom. Het is mijn taak om moeilijke, soms wollig en wetenschappelijk geformuleerde teksten om te zetten in een goede instructie. Soms is dat ‘doe A, controleer B, doe dan C’. Ik hanteer graag het KISS-principe: keep it simple (stupid) oftewel houd het vooral praktisch en begrijpelijk voor iedereen. Ik wil graag uitleggen waarom bepaalde dingen belangrijk zijn. Soms is een procedure onhandig en gaan mensen het anders doen, naar – doorgaans goedbedoeld – eigen inzicht. Dat mag, zolang het veilig blijft. Maar als ik er pas bij een interne audit achter kom is dat eigenlijk te laat; ik had graag even meegedacht want anders werken kan onvermoede gevolgen hebben.’

Met welke normcertificaten heb je te maken?
‘ISO 9001, VCA met twee sterren, drie vakinhoudelijke groenkeurnormen, de CO2-prestatieladder niveau vijf, de veiligheidscultuurladder, FSC-hout, verschillende beoordelingsrichtlijnen (BRL’s) voor onder andere compostering en grondproducten; bij elkaar is het een heleboel. En ze zijn niet allemaal specifiek geschreven voor de groensector. De ene past dan ook beter dan de andere. Maar dat we op trede vijf van de CO2-prestatieladder zitten is echt te danken aan ons directieteam. De leden willen écht duurzaam en circulair werken en zetten al door toen de CO2-footprint nog gezien werd als een geitewollensokken-hobby.’
Jij voert zelf interne audits bij al jullie vestigingen en steunpunten uit. Is dat handig?
‘Het hebben van veel vestigingen is gewoon noodzakelijk als je klant niet om de hoek zit; als je werk uitvoert in Limburg kun je dat niet vanuit Friesland doen. Ook in Rotterdam en in Amsterdam werken we vanuit een lokale vestiging met lokaal personeel; eigenlijk geldt dat in elke provincie behalve Zeeland. Ons bedrijf heeft niet op elke vestiging deskundigen rondlopen om de interne audits te doen; ze zijn er vooral bezig met uitvoering van het werk, en zo moet het ook. Dat intern auditen is dus een centrale taak vanuit het hoofdkantoor die van belang is om alle processen te toetsen, te borgen en om de uniformiteit te behouden. Dat ik daarvoor regelmatig door ons land rijd, vind ik geen probleem.’

Met zoveel normen zul je vrij veel onderwerpen tegenkomen die niet helemaal passen, vooral bij brede normen die niet vanuit de groensector zijn ontstaan. Waar loop je tegenaan?
‘Dat is soms wat schipperen en overleggen met de externe auditor. Hij heeft het laatste woord. Op sommige normaspecten scoor je geen acht, maar een zeseneenhalf. Sommige documenten, zoals de ‘directiebeoordeling’, hebben een verplicht karakter bij de conformiteitsbeoordeling, terwijl de inhoud ervan binnen ons bedrijf elders al uitgebreid aan de orde komt. Het zit in ons koersplan, in de maandelijkse KPI-besprekingen (Key Performance Indicators), ontwikkel- en optimalisatieprogramma’s en directieoverlegverslagen. Ik vind het veel belangrijker wat de directie en het management doen met de resultaten van interne audits, met wat ik constateer en in mijn verslagen zet. Daadwerkelijke betrokkenheid en actie zijn belangrijker dan dat stukje tekst met zwierige handtekening. Maar goed, de norm schrijft voor en als je de norm wilt veranderen dan moet je in werkgroepen en normcommissies gaan zitten. Dat is behalve tijdrovend en kostbaar ook een kwestie van lange adem. Bovendien heeft een vertegenwoordiger van de groensector niet per definitie de luidste stem; bouwsector en petrochemie leggen meer gewicht in de schaal.’

Dat is een vrij nederige opstelling. Onterecht, denk ik.
‘Wij zijn nu eenmaal geen high-risksector en zeker in ons bedrijf gebeuren gelukkig relatief weinig ongevallen. Om ook op gebied van veiligheid nog inhoudelijker te kunnen auditeren mocht ik van mijn werkgever de MVK-opleiding gaan doen. Dat mijn scriptie nu is opgepikt en door zoveel deskundigen is gelezen is dus een opsteker voor de sector maar ook voor mij. Ik ben na het ontvangen van de prijs heel blij en tevreden teruggereden naar Friesland.’

Jullie hebben te maken met ecologie, met invasieve exoten, met verbod op gebruik van bestrijdingsmiddelen en met onzeker toekomstperspectief in het algemeen. Hoe ga je daarmee om?
‘Gif spuiten mag niet meer, behalve op de wettelijke uitzonderingslocaties. Ons beleid is sowieso dat we geen chemische middelen meer gebruiken. Het mooie van harde verboden is dat de creatieve geesten erdoor in beweging komen. Alles waarvan we vroeger beweerden dat het absoluut niet kon, blijkt wel mogelijk te zijn als er een verbod komt. Een heggenschaar op een accu zag je tien jaar geleden nog niet en nu wel. De knop moet om. Zo snel mogelijk.’

Waarom wil je dat ?
‘Omdat wij het ‘groenste’ groenbedrijf willen zijn. We proberen de knop al om te zetten vóór de regelgevers ons dwingen. En als we straks honderd euro belasting moeten betalen om een ton CO2 te mogen uitstoten hebben wij die omslag al gemaakt.’

Nog even terug naar arbozaken; wat heb je nog voor wensen?
‘Persoonlijk? Doorstuderen en HVK worden. Voor het bedrijf en onze medewerkers ben ik met collega Arjan Blokzijl, MVK in opleiding, voorzichtig de mogelijkheden en beperkingen van een exoskelet aan het verkennen, omdat ik denk dat dat veel overbelastingsklachten kan voorkomen. Ik wil daarbij wel eerst heel goed overleggen met de voorziene gebruikers, want zonder draagvlak gaat het niet. Ik vertel je er graag over, maar nu nog niet.’

Zien we je volgend jaar nog op de Dag van de Veiligheidskundige?
‘Als het mag heel graag. Een kennistafel over trillingen lijkt me nuttig, kan dat? Mijn eerste kennismaking was in elk geval buitengewoon positief.’
And the winner is ... Gerk Hagedoorn



Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.