(Elektriciteit, energie)
Samenstel van PV-panelen, bekabeling en omvormer dat energie van de zon omzet in elektriciteit. PV-installaties zijn er vanaf een/enkel panelen om kleine accu's te laden tot vele duizenden met omvormers die honderden kilowatts aan het net terug leveren.
Een belangrijk onderscheid is de koppeling met het elektriciteitsdistributienet (grid-coupled) of stand alone, wat ook wel off grid wordt genoemd.
Een netgekoppelde installatie moet voldoen aan vele veiligheidseisen. Een van de belangrijkste is de eis dat de installatie automatisch uitschakelt (of zichzelf loskoppelt) zodra de netspanning om welke reden dan ook wegvalt, anders zou er door netbeheerders en hun aannemers niet veilig aan kunnen worden gewerkt. Installaties met accu-opslagvoorzieningen zijn met de nodige aanpassingen ook in eilandbedrijf (bijvcoorbeeld als no-break noodstroominstallatie) bruikbaar, maar moeten dan van betrouwbare netisolatie voerzien zijn.
Een andere veiligheidsvoorziening is de begrenzing van de maximale spanning. In Nederland is de fase-nul-spanning nominaal 230 volt, plus of min 10 %. Als een installatie veel stroom teruglevert zal de spanning worden opgestuwd, vooral bij (te) dunne kabels en (te) grote vermogens. De fase-nul-netspanning op het laagspanningsnet mag niet boven 253 volt stijgen, dus zijn alle enkelfase-inverters daarop begrensd.
Die uitschakeling (op zonnige dagen) leidt tot groot ongenoegen van eigenaren. Verzwaring van het net, gedoseerd/gestuurd verbruik en/of accubatterijen/buurtbatterijen zijn mogelijke oplossingen.