Mineralen
(Chemie:)
Anorganische zouten. Stoffen die van niet-plantaardige of niet-dierlijke oorsprong zijn, gesteenten, meestal in kristallijne vorm.
(Gezondheidskunde:)
Onmisbare bouwstoffen voor het menselijk lichaam die niet door het lichaam zelf kunnen worden gemaakt en dus via het voedsel moeten worden opgenomen. Voedingszouten.
Voorbeelden:
IJzer (voor zuurstoftransport door de rode bloedlichaampjes)
Calcium (voor het skelet)
Magnesium (botten en tanden)
Zink (opbouw en afbraak van eiwitten en koolhydraten)
Anorganische zouten. Stoffen die van niet-plantaardige of niet-dierlijke oorsprong zijn, gesteenten, meestal in kristallijne vorm.
(Gezondheidskunde:)
Onmisbare bouwstoffen voor het menselijk lichaam die niet door het lichaam zelf kunnen worden gemaakt en dus via het voedsel moeten worden opgenomen. Voedingszouten.
Voorbeelden:
IJzer (voor zuurstoftransport door de rode bloedlichaampjes)
Calcium (voor het skelet)
Magnesium (botten en tanden)
Zink (opbouw en afbraak van eiwitten en koolhydraten)