(duikarbeid:)
Het van een hoge omgevingsdruk (onder het wateroppervlak) terugkeren naar de normale atmosferische druk boven water. Vanwege de bij hoge druk in het bloed verzamelde gassen en het verschijnsel dat die bij plotselinge decompressie willen ontwijken (caissonziekte), moet die decompressie langzaam of stapsgewijs plaatsvinden. Daartoe zijn zgn. decompressiemodellen ontwikkeld.
(luchtvaart:)
Het wegvallen van de overdruk in de cabine van een (passagiers)vliegtuig, doorgaans vanwege een lek in de romp of een falende afdichting. Zonder dat de luchtdruk in de cabine kunstmatig op ca. 1 bar gehouden wordt zouden passagiers op een hoogte van meer dan enkele kilometers onvoldoende zuurstof opnemen en onwel raken. Bij een plotselinge decompressie zal een vliegtuig daarom lager moeten gaan vliegen en (ter reparatie) zo snel mogelijk landen.