Struisvogelpolitiek, symptoombestrijding of fundamentele oorzaken aanpakken?

Hoe gaan mensen en dieren met elkaar om?
De mens en de dieren zijn sterk met elkaar verweven in het hele ecosysteem.
  • Grote dieren; deze dieren ‘gebruiken’ wij als mens massaal als voedsel.
  • Kleinere dieren; die leven deels nog in het wild, of wij houden ze als gezelschapsdier.
  • De micro-organismen: die zien wij niet, maar ze zijn er wel en niet zo’n klein beetje ook. Strikt genomen zijn het geen dieren.

Voor- en nadelen

De micro-organismen hebben voor de mens verschillende nuttige functies. Enkele voorbeelden hiervan zijn: het afbreken van voedingsmiddelen in onze darmen zodat de elementaire bestanddelen van ons voedsel kunnen worden opgenomen; het produceren van bepaalde vitaminen produceren, zoals vitamine K; schimmels die antibiotica produceren; bijdragen aan onze weerstand tegen infectieziektes.
Maar micro-organismen kunnen echter ook grote risico’s voor de mensen opleveren. Dat hebben de epidemieën in het verleden wel bewezen. Denk aan de middeleeuwse plagen als de pest, de pokken en de cholera.

Alleen hygiëne is niet voldoende meer

Toch lijken wij van deze gebeurtenissen ons alleen geleerd te hebben dat hygiëne een groot goed is om genoemde plagen te voorkómen of althans de kans op het ontstaan daarvan te verkleinen.
Maar de extra aandacht voor hygiëne is bij de toegenomen bevolkingsdichtheid op de aarde en het wegvallen van natuurlijke barrières (door het lucht- en wegverkeer en de scheepvaart) als bergketens en oceanen niet voldoende meer.
We hebben nog niet voldoende door hoe we bij een opkomende epidemie of een dreigende pandemie (een wereldwijde epidemie) snel maatregelen kunnen nemen om een verdere uitbreiding te voorkómen. Of we hebben het wel door, maar laten ons te zeer leiden door emotionele en korte termijn economische motieven. Denk aan het veel te lang blijven doorvliegen op continenten waar de besmetting met het coronavirus al geconstateerd was, waardoor binnen no-time het virus over de hele wereld werd verspreid.

Overtrokken reacties

Ook opvallend is dat we bij de laatste corona-crisis een overtrokken incident-regelreflex vertonen en dan buitenproportioneel reageren. Zeker als we de recente reacties op het coronavirus vergelijken met de normale reacties op het influenza-griepvirus.
Ter vergelijking: wereldwijd wordt jaarlijks 5 tot 10 procent van de wereldpopulatie geïnfecteerd met een influenza-virus. Die griep veroorzaakt jaarlijks 3 tot 5 miljoen ernstig zieken en 250.000 tot 500.000 doden.
De Nederlandse cijfers: elk jaar krijgen ongeveer 800.000 Nederlanders griep. Tijdens een gemiddelde griepepidemie in de winter gaan er in Nederland gemiddeld ca. 1000 personen direct aan de griep of aan de gevolgen ervan dood. Slachtoffers vallen vooral in de risicogroepen zoals ouderen (circa 90% van de sterfgevallen is 65 jaar of ouder, net als nu bij corona) of personen met een chronische aandoening of onderliggend lijden. In 2018 overleden er zelfs meer dan 9000 Nederlanders aan de griep. Het jaarlijkse aantal doden en die hausse aan slachtoffers in 2018 was geen reden voor verregaande maatregelen, ook niet om de kwetsbare en ouderen waarover nu zoveel wordt gesproken te beschermen, maar nu met het coronavirus wel. Wie kan dat uitleggen? Het lijkt alsof er nu voornamelijk gestuurd wordt op de angst voor dit relatief onbekende virus, de zelf gemaakte filmpjes die in ziekenhuizen van patiënten worden gemaakt die corona hebben en op de beschikbare IC-capaciteit binnen ziekenhuizen vanwege het effect van het coronavirus op de ademhaling.
In de Volkskrant van 24 maart 2020 stelt Ira Helsloot hoogleraar Besturen aan de Radbouduniversiteit dat de overheid tijdens de coronacrisis honderd keer meer voor een gewonnen levensjaar betaalt dan de gebruikelijke norm is (€ 80.000 per gewonnen levensjaar). Dit betekent dat ten gunste van de levensjaren van één corona -slachtoffer honderd andere levensjaren niet gered gaan worden.

Struisvogelneiging?

De werkelijkheid is dat we veel zorgen liever wegduwen en er maar liever niet naar kijken. We hanteren mogelijk het standpunt dat ‘wat we niet zien, is er niet’. Voor micro-organismen is dat gemakkelijk: het zijn immers per definitie organismen die zo klein zijn dat we ze (met het blote oog) niet kunnen zien. Het komt ons dan goed uit te doen of ze er dan ook niet zijn; dan hoeven we tenminste ook geen rekening te houden met de grote bedreiging die micro-organismen voor ons kunnen vormen (naast de geweldige voordelen). We zijn geneigd onze kop in het zand te steken zoals struisvogels (wederom een dier) dat doen. Daardoor hebben zij immers een rustig leven.

Apocalyptische toekomst?

Moeder natuur slaat wellicht terug en zet haar kleinste maar tegelijkertijd sterkste soldaten in: de micro-organismen. Zij geeft wellicht een harde waarschuwing! Als jullie als mensheid nu fundamentele zaken als de te grote bevolkingsdichtheid, te veel mensen dicht op elkaar in te grote steden, te grote dierenpopulaties, megastallen, legbatterijen, overmatige vleesconsumptie, e.d. niet aanpakken, komen volgende keer de commando’s van de micro-organismen eraan, dan is het virus besmettelijker en dodelijker!
Laten we nu leren van deze crisis zodat we een volgende pandemie kunnen voorkomen. Of als die toch optreedt (en voorlopig is dat nog zeer waarschijnlijk) we veel adequater kunnen reageren. Als we dat niet doen, gaan we een gruwelijke apocalyptische toekomst tegemoet.
Maar onze grootste affiniteit schijnt helaas uit te gaan naar de struisvogel.

Deze column is eerder gepubliceerd op de website van PHOV.
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.