(gereedschap) Het verwisselbare, snijdende of slijpende onderdeel van een (haakse) (hand)slijpmachine of een stationaire machine. Slijpschijven zijn er in drie standaarddiameters: 115, 125 en 230 mm, waarbij het montagegat in alle gevallen een binnendiameter van 22,2 mm heeft. Een haakse slijpmachine heeft een as met M14-schroefdraad, waarop de schijf tussen een centreerring en de platte moer wordt gemonteerd.
Slijpschijven zijn er in verschillende soorten onder andere voor het materiaal dat ermee wordt bewerkt: metaal of steenachtig materiaal. Daarnaast zijn er doorslijpschijven (snijschijven, dun) en afbraamschijven (dikker). Die laatste mogen ook onder een hoek op het materiaal worden gezet. Dat mag absoluut niet met doorslijpschijven.
Slijpschijven zijn gemaakt van een bindmiddel, waarin korrels van scherp, hard materiaal zijn ingebed. In de schijf is tevens een trekvaste wapening aangebracht, die de schijf bijeen moet houden, in elk geval tot het maximaal toegelaten toerental.
Op schijven staat aangeduid voor welk materiaal ze geschikt zijn, voor welk werk ze bedoeld zijn, welke afmeting ze hebben en tot welke datum ze gebruikt mogen worden (ingeperst in de metalen ring rond het montagegat). Die 'THT-datum' is aangebracht omdat het materiaal veroudert en zijn sterkte verliest. Te oude schijven zouden een groter risico van uiteenspatten vertegenwoordigen.
Veiligheidspunt: gebruik schijven nooit in een machine die sneller draait dan het op de schijf aangegeven toerental (dus ook geen tot 125 mm afgesleten 230mm schijven in een kleine slijpmachine).
Naast standaard 'composietschijven' bestaan ook (stalen) diamantslijpschijven, voorzien van diamantpoeder aan de rand, bedoeld voor slijpen van steen of beton. Grotere diamantsnijschijven worden ook toegepast in betonzagen met een verbrandingsmotor, bijvoorbeeld bij het exact op maat maken van bestratingsmaterialen of het zagen van sparingen in constructies.