Het PFAS-probleem en de onrust over ZZS

Over ZZS (zeer zorgwekkende stoffen) en pZZS (potentieel zeer zorgwekkende stoffen) is onrust. Terecht, want ze zijn niet zomaar ‘zorgwekkend’. Vooral PFAS beroert de gemoederen, ook in Den Haag. Op 11 oktober vond het Commissiedebat Externe Veiligheid plaats, waarin onder andere de leden Jesse Klaver (Groen Links), Kiki Hagen (D66) en Stieneke van der Graaf (ChristenUnie) vragen stelden aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen (CDA):
  1. Klaver: kunnen de emissierisico’s van de pZZS’en PFAS en de F-gassen worden beperkt?
  2. Hagen: kan de minimalisatieverplichting voor alle pZZS gaan gelden? En:
  3. Van der Graaf: is ‘omkering van de bewijslast’ een mogelijkheid als het gaat om aanpak van vervuilers?
Heijnen heeft op 24 oktober haar toezeggingen en overwegingen in een kamerbrief samengevat. Ze zegt de zorgen van de drie commissieleden te delen, maar komt vooral met onderbouwing en verwijzingen naar eerdere stukken waaruit blijkt dat het antwoord op de drie bovenstaande vragen niet eenvoudig ‘ja’ kan zijn. Eerst wat algemene uitleg.

Wat zijn ZZS en pZZS?

ZZS kunnen bijvoorbeeld ernstig schadelijk zijn voor het milieu, ze zijn kankerverwekkend, beïnvloeden de voortplanting en/of hopen zich op in organismen via de voedselketen. Degelijke stoffen worden met voorrang aangepakt door regelgevers. Als stoffen nog niet op de officiële ZZS-lijst van het RIVM staan* kunnen ze al wel ‘verdacht’ zijn en voorlopig op de pZZS-lijst zijn geplaatst. Als door onderzoek duidelijk is geworden wat de risico’s en effecten precies zijn, kan een stof verhuizen naar de ZZS-lijst. Gemiddeld driekwart van de stoffen die vanwege vermoedens, voorlopige informatie of gelijkenis met bewezen zeer zorgwekkende stoffen op de pZZS-lijst is geplaatst, wordt weer geschrapt, één kwart blijkt later echt kankerverwekkend, zeer milieuschadelijk of anderszins ‘fout’. Voor stoffen op de pZZS-lijst geldt een voorzorgsprincipe (liever niet gebruiken), voor stoffen op de ZZS-lijst een minimalisatieverplichting. De lijst van pZZS is een dynamisch ‘werkdocument’; een hulpmiddel zonder juridische status.
*er zijn vele verschillende (inter)nationale lijsten die deels overlappen en voortkomen uit verschillende verdragen en afspraken, maar RIVM beheert het totaaloverzicht dat voor Nederland geldt

Synthetische fluorverbindingen

PFAS, PFOS en PFOA, zijn grote groepen fluorverbindingen waar de stoffen toe behoren die door onder andere chemiebedrijf Chemours jarenlang met milieuvergunning in het afvalwater zijn geloosd. Inmiddels blijken deze ‘forever chemicals’ óveral te worden teruggevonden; in de grond, in het water en in zo’n beetje alle voedingsmiddelen. Ze blijken schadelijker dan vermoed, wat vooral voor omwonenden van de fabrieken reden is tot grote ongerustheid. Chemours, een grote producent en rechtsopvolger van DuPont, is jarenlang terughoudend geweest met informatie over de kwalijke eigenschappen van de stoffen, terwijl dat tegenover gemeenten en vergunningverstrekkers wel had gemoeten, zo oordeelde op 27 september 2023 de rechtbank in Rotterdam in een zogenaamd tussenvonnis. Chemours moet de door de gemeenten geleden schade vergoeden. En het laatste woord is nog niet gesproken, want er lopen nog vele andere zaken tegen het bedrijf en tegen 3M in Antwerpen, die via de Schelde PFAS loosde.

F-gassen milieurisico

F-gassen, synthetische fluorverbindingen die als koudemiddel worden toegepast in warmtepompen, airco’s en koelinstallaties, behoren tot dezelfde familie ‘forever chemicals’ en zijn net als de PFAS, PFOS en PFOA-stoffen (waar ze soms ook bij worden ingedeeld) schadelijk. Het verschil met de fluorverbindingen die in blusschuim, anti-aanbakpannen, waterproof make-up en regenkleding worden toegepast is dat F-gassen bij kamertemperatuur gasvormig zijn. Dat is noodzakelijk voor de toepassing als koudemiddel, maar die gasvormigheid maakt dat ze onopgemerkt kunnen weglekken en ‘verwaaien’. Hoog in de atmosfeer breken ze de ozonlaag af. Vanwege dat risico worden de ‘gefluoreerde koudemiddelen’ uitgefaseerd en vervangen door natuurlijke koelmiddelen zoals propaan, ammoniak of kooldioxide. Koeltechnici die werken met F-gassen moeten beschikken over een certificaat en staan onder controle.

Ophef over pZZS, maar geen beperking of verbod

Op 21 september is de mogelijkheid om pZZS te behandelen als ZZS al aan de orde geweest naar aanleiding van een motie van Klaver c.s.. Het achterliggende idee was dat handhavers daarmee mogelijkheden zouden krijgen om verdere vervuiling door Chemours te stoppen, bijvoorbeeld door stillegging van de activiteit. Staatssecretaris Heijnen heeft toen uitgelegd waarom dat niet kon, zoals bevestigd in haar kamerbrief van 6 oktober: pZZS zijn niet bewezen schadelijk, er is geen onderbouwing mogelijk vanwege het ontbreken van onderzoeksdata, regelgeving zou moeten worden gewijzigd, de lijst pZZS heeft geen juridische status, enz. enz. Op 16 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag in de zaak tegen Chemours bepaald dat het voorzorgsbeginsel (stof alleen gebruiken als het echt niet anders kan) niet op grond van plaatsing op de lijst pZZS kan worden opgelegd: daar is minstens een risico-evaluatie voor nodig.

Overleg met overheden en diensten, ondersteuning door Rijksoverheid

Al in haar brief van 6 oktober geeft Heijnen aan in overleg te treden met decentrale overheden en diensten (VNG, IPO, UvW en ODNL) over de juridische mogelijkheden, oplossingen en knelpunten rond pZZS. Het RIVM is als informatiebron beschikbaar waar bevoegde gezagen voorschriften zouden willen verbinden aan gebruik of emissie van pZZS. Verder werkt Heijnen aan een deskundig ‘Rapid Response Team’ dat bevoegde gezagen kan ondersteunen in complexe situaties. Het RIVM is gevraagd meer duidelijkheid te creëren in omgang met nieuwe en onzekere milieu-en gezondheidsrisico’s van chemische stoffen, én het IPLO (informatiepunt Leefomgeving) heeft een nieuwe webpagina waar overheden kunnen zien hoe ze het voorzorgsbeginsel moeten toepassen in het kader van de Omgevingswet. 
Heijnen heeft daarmee vraag 1 en 2 reeds beantwoord.

Omkering bewijslast

Vraag 3 verwoordt een wens: laat bedrijven eerst bewijzen dat een stof veilig is voordat ze een vergunning krijgen om een stof te produceren. Op dit moment kan het bevoegd gezag een vergunning niet weigeren op grond van twijfels of zorgen; er zijn aanvaarde wetenschappelijke inzichten over milieu- en gezondheidsrisico’s voor nodig. Een besluit van het bevoegd gezag moet gemotiveerd zijn (noodzakelijk, proportioneel, integraal overwogen). Bovendien geldt dat hoe ingrijpender een besluit is hoe meer onderbouwing nodig is. Monitorings-informatie en meldingsverplichtingen voor bedrijven bestaan al en zijn in feite al ‘omgekeerde bewijslast’. Heijnen zegt nader onderzoek toe en streeft naar meer duidelijkheid voor bevoegde gezagen rond gezondheids- en milieurisico’s van gevaarlijke chemische stoffen.

Lees ook:
de kamerbrief over beleid terugdringen gevaarlijke chemische stoffen
en de bijbehorende beslisnota
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.