Column Flip: Morbide mobiliteit

Eergisteren was het scootmeubel fijn in het nieuws. Dit transportmiddel zou te gevaarlijk zijn. Daar is heel veel over te zeggen en dat doe ik graag. Ik vind het namelijk wel meevallen in een wereld waarin zelfs auto’s zonder laadklep en vangmuil worden uitgerust met vijf maal het vermogen dat nodig is om bonnen te vergaren. Waarin risicosporten als gezond tijdverdrijf gelden maar euthanasie te vuur en te zwaard wordt bestreden. Neem dan je scootmobiel en ga nog eens feestelijk het ijs op om de schaatsbaan sneeuwvrij te schuiven. Slip de koek-en-zopie binnen voor een neuswarmertje en houd daarna een wedstrijdje wie het eerste bij het wak is.  
ScootRacing
Toen ongeveer een decennium geleden de nieuwe raceplee voor bejaarden werd geïntroduceerd was ik direct geboeid. Een wereld van nieuwe mogelijkheden opende zich. Een wereld van nieuwe ongelukken ook, want er raakten scootmeubels vast in tramrails, ze slipten zich een weg door parken en sloten en af en toe kiepte er een driewielig exemplaar bij het nemen van een iets te hoge stoep. Slipschoolexploitant Rob Slotemaker en zijn concurrenten hadden er een gat in de markt bij: geen mooiere doelgroep dan de ouden van dagen, want al vóór ze het grote Scootmobielcursusboek hebben mogen sluiten zijn ze aan een opfristraining toe. En je raakt niet uitopgefrist als de geestelijke vermogens van de studenten harder tanen dan de vaardigheden kunnen worden ingeleerd.

Risico’s horen bij het leven en ze betekenen brood op de plank voor ons soort professionals. Wij verdiepen ons in zwaartepunten, de man-machine-interface en het gedrag van betrokkenen. Zo vergeet mijn eigen hoogbejaarde schoonvader het knipperlicht uit te zetten na een (altijd ruim genomen) bocht. Technisch zeer oplosbaar; laat het gewoon na vier knippertjes vanzelf uitgaan. Gas en rem waren zwaar wennen, vooral omdat de BMW-zijspancombinatie die hij nog maar een paar jaar geleden bereed de voorwielrem rechts aan het stuur had en de koppeling links. Voor gas moest je draaien aan het rechterhandvat. Nu zit het voorwielremmetje links en de achterwielen worden met een heel soepel bewegend heveltje met onduidelijk gekleurde stipjes bediend met – naar keuze of graad van tremor – de linker of de rechterhand, maar dan wel omgekeerd als de bediening wordt overgenomen naar de minst weerspannige hand. Dat dat niet altijd goed gaat is te zien aan de bumper, maar ook aan de lift, de gang, de paraplubak en de krom gereden rollators van collega-bejaarden die zich altijd precies in het zwalkend pad bevinden.

Gelukkig is er een snelheidsbeperkingsdraaiknop, gecodeerd met het pictogram van een slak (soms een schildpad) en een haas. Zonder leesbril maakt dat niet uit. Bovendien staat hij altijd op ‘haas’, want vooral als je negentig bent heb je weinig tijd meer te verbeuzelen. Mijn schoonvader heeft inmiddels ook ervaren dat de scootmobiel ook bij het linksaf slaan gaarne bereid is een wiel te lichten. De zijspancombinatie deed dat alleen bij bochten naar rechts, maar de gereedschapskist en mijn schoonmoeder hielden doorgaans het zijspanwiel wel aan de grond. Nu zwiepen je in alle bochten de tapijttegels om de oren, wat natuurlijk tot gezeur leidt bij de vastgoedverantwoordelijken en de tehuisgenoten, die de hindernisbanen alleen nog kunnen nemen met óók een scootmobiel.

Het leidt tot enorme ophopingen van scootmobielen in gangen; vooral waar zich de wandcontactdozen bevinden. Series verdeeldozen, ernstig verknoopte kabels en met verbandpleister gemarkeerde adapters maken het beeld compleet. Gelukkig zijn de meeste laadinrichtingen van scootmobielen zo geconstrueerd dat er niet vol gas weggereden kan worden met aangesloten laadsteker. Dát er geladen moet worden is iedereen duidelijk, vooral nadat een van de coureurs tijdens het oversteken van een drukke verkeersweg werd geconfronteerd met een lege accu. Scootmobielen hebben een voorziening die diepontladen moet voorkomen, want dat is slecht voor de accu. Daarom kun je niet tergend langzaam op het laatste pufje prik nog aan de kant komen, maar is het in één klap gebeurd. Dat hád je kunnen zien aan het metertje, als je je leesbril bij je had gehad tenminste.

Een scootmobiel van meer dan 100 kilo met dito bejaarde is niet eenvoudig aan de kant geduwd, vooral omdat ‘gas los’ net als ‘accu leeg’ een flinke rem op de achteras zet. Veiligheid is altijd een kwestie van risicoweging en waarschijnlijkheid. Ergens onder de stoel bevindt zich een hendeltje dat de beremde elektromotor loskoppelt van het raderwerk en het differentieel, maar op de oversteekplaats is de handleiding niet te vinden en de leesbril was al zoek. Meestal moeten sterke mannen het morsdode gewicht terzijde sleuren zodat bus en tram huns weegs kunnen. De bejaarde heeft het signaalhesje standaard al om de stoel geknoopt en het geruite dekentje in de transportmand of over de knieën. Als de slepende franje tenminste niet al eens onder de wieltjes is geraakt of om de as gewikkeld, want (zonde) dat betekent het einde van de winteruitrusting. Leuk voor Sinterklaas: een nieuw dekentje. Schier onmogelijke opdracht: zoek een rond exemplaar (zonder onveilige punten) en zorg dat het niet wordt herkend als tafelkleed.
In elk geval is de risicoafweging die mijn schoonvader maakt niet de mijne, maar dat heb ik te respecteren, vooral omdat de gevaren meer impact op hemzelf hebben dan op zijn omgeving. Hij vindt de vrijheid om – met af en toe wat blikschade – te kunnen gaan en staan waar hij wil belangrijker dan de mogelijke gevolgen van een missertje met het gashendel. We zijn verzekerd, toch? Het enige waar ik voor heb gezorgd bij de selectie van een tweedehands exemplaar is dat het geen 45 kilometer-per-uur-model werd, maar eentje die het bij 20 kilometer voor gezien hield. Dat is meer dan genoeg op de ijsbaan des levens. Zelfs als je al bijna bij de koek-en-zopie bent.

Flip de Reede
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.