Column Flip: Gezakt voor VCA

Diesel-Tinus is terug van weggeweest. Elke ochtend (behalve vrijdag ouwelullendag) horen we het vrolijke geplof van de Canta weer voor onze hoofdingang. Na mijn eerste kopje koffie komt hij me ophalen voor een shagje bij het MVO-fietsenhok. Dat is nog niet afgebrand, ook al heeft Scheurwater al geopperd dat het bouwwerkje aan een Franse dakrestauratie toe is. Óns fietsenhok. Er zouden geen miljoenen loskomen voor de herbouw, maar dat hoeft ook niet. De lasserij heeft zó een nieuw staketsel in elkaar gebakken zonder zelfs maar de frikandellenpot te hoeven aanspreken. Diesel-Tinus, chef paasvuur in zijn eigen buurtschap, is erg van een goeie fik en ik verdenk hem ervan dat hij persoonlijk het gemeentebestuur onder druk heeft gezet om paasvuren te blijven gedogen, droogte of niet. Op het gemeentehuis herkennen ze Diesel-Tinus’ Canta ook al. Zodra de fijnstofgenerator er het gehandicaptenparkeervak in slipt, schiet de baliemedewerkster overeind om het nummertjestrekapparaat in stelling te brengen. Via deze beheersmaatregel wordt tijd gewonnen. Om het stil alarm in werking te stellen en te wachten op versterking, want net als Tinus’ collega’s weten de ambtenaren hoe de man uit zijn orthopedische slof kan schieten.

Tinus heeft – als altijd – de laatste nieuwtjes, deze keer aangaande het personeel. We zouden vandaag een poepje gaan ruiken uit de ranzige hoek van Scheurwater. Tijdens de koffiepauze, die we op last van Scheurwater himself in de kantine dienden te genieten, bleek het poepje een natte scheet, in de persoon van Rex. We mochten kennismaken met het neefje van grote baas Scheurwater. Een spruit van zijn zus, de hooggehakte Adèle Scheurwater van den Hoogen, die er gelukkig maar ééntje op de wereld heeft gezet. Die fout is vooral Van den Hoogen aan te rekenen, een zo mogelijk nog nattere scheet dan zijn zoon. Het onsterfelijkheidsproject van Adèle, de redder der mensheid, werd, sloffend op zijn Nike Airs, onze kantine binnengeleid door zijn moeder. Gelukkig had Adèle haast, want ze was met haar cabrio op weg naar de nagelsalon en het liep al tegen tienen. Met zoveel haast kan ze dan meteen door naar de kapper. Scheurwater, met de hand vaderlijk op de afhangende schouder van neef Rex, zag kans om in drie zinnen het kantinepubliek duidelijk te maken wat de blaag kwam doen: ‘Dit is Rex, mijn veelbelovende neef. Hij studeert werktuigbouwkunde aan het Kamerlingh Onnes. Hij heeft besloten zijn stage-opdracht bij Ons Bedrijf te volbrengen.’

We gaan het meemaken. Om te beginnen is ‘Polytechnisch College Kamerlingh Onnes’ geen aanbeveling. Volgens omwonenden brengt deze uit zijn krachten gefuseerde inrichting vooral baliekluivers en drugsdealers voort. Gelukkig is de naamgevende Nobelprijswinnaar – die ons leven heeft verrijkt met verstikkingsrisico’s en koude handen – al lang geleden in den Heer ontslapen. Ik dacht dat we de stagebegeleider van genoemd opleidingsinstituut al eens hadden gemeld dat het niveau van de kandidaten toch wat minder paste in onze hoogtechnologische en risicovolle productieomgeving. Maar Rex loopt nog vrij rond, dus geniet vooralsnog het voordeel van de twijfel. Ook de stagebegeleider valt weinig te verwijten, want die is bij de plaatsing van Rex vrijwel zeker gepasseerd door Adèle en haar broer.

Lonneke heeft mij er fijntjes op gewezen dat ik de wereld en haar inwoners iets minder negatief tegemoet dien te treden, mede in mijn eigen belang. Dat wordt me wel moeilijk gemaakt want de bejubelde Rex werd na het genieten van een Fanta (ik wist niet dat onze bierkoelkast het in zich had) naar mij gestuurd voor een veiligheidstechnische introductie. Luchtige zolenGezien de Nike Airs vond ik het passend zijn onthaal aan te vangen in mijn slaaphok (PBM-vrije zone). Rex liet zich lijdzaam meevoeren. De jongen is aan de bovenzijde voorzien van bijna wit vlashaar, goed zichtbaar maar ik vrees voor de hand liggende bijnamen.

Ik heb Rex kennis laten maken met onze bedrijfsregels, maar zijn leesvaardigheid blijkt substandaard. Rex is dyslectisch en lijdt bovendien aan ADHD én PDD-NOS. Verder heeft hij moeite met autoriteit, last van slaapgebrek en concentratieproblemen. Knap om dat alles in één persoon te kunnen verenigen, maar wel wat problematisch op onze werkvloer. Ik zal terdege met PZ (Lonneke) moeten overleggen wie Rex onder zijn hoede neemt. Ik niet, want mijn werk heeft weinig met werktuigbouwkunde uit te staan; ik zorg er alleen maar voor dat men spaarzaam omgaat met de eigen vingers en met die van anderen, dus ook met de opmerkelijk roze en vlezige exemplaren van Rex. We gaan ervan uit dat hij ze in zijn veelbelovende leven nog nodig zal hebben, al is het voor het strikken van de veters van zijn Nikes. Hoewel die er vást ook zijn met klittenband, alleen niet met stalen neuzen.

Na het zo beeldend mogelijk voordragen van onze bedrijfsregels (geen drugs, altijd PBM, maximumsnelheid, geen transportvoertuigen buiten de gele lijnen, niet appen tijdens risicovol werk, verzuimbeleid, intern noodnummer) werd het tijd om Rex eens aan het woord te laten. De arme jongen bleek te stotteren en had enkele zenuwtics. Ik besef dat ik dat van de AVG niet mag opschrijven, maar ik moet er wel wat mee. We gaan Rex niet koppelen aan Knijtijzer, want daar komen ongelukken van. Enfin. Ik geef een stukje van onze conversatie weer, om zo neutraal mogelijk te schetsen wat voor vlees wij in onze kuip hebben.
FdR: ‘Bevalt het je op school?’
Rex: ‘Mw-mwah…’
FdR: ‘Waarom ben je werktuigbouw gaan doen?
Rex: ‘Beh-beh-beh-drijfskunde mocht n-n-niet.’
FdR: ‘Waarom niet?’
Rex: ‘Kweenie.’
FdR: ‘Ben je een beetje technisch?’
Rex: ‘Neuh…’
FdR: ‘Waarom doe je je stage bij Ons Bedrijf?’
Rex: ‘Oom Sjef.’
FdR: ‘Heb je je VCA?’
Rex: ‘Neuh…’
FdR: ‘Is dat niet verplicht dan op school?’
Rex: ‘Joah, d-dawel…’
FdR: ‘Hoe kan dat dan?’
Rex: ‘Ge-gezakt. Was ziek, wist niks meer.’
FdR: ‘Kreeg je dan geen herkansing?’
Rex: ‘Ge-gemist, moek nog inhale… selluf betale, baluh.’
FdR: ‘Juist ja. Het is soms best lastig, zelfs als je het wel snapt. Een black-out kan de beste overkomen. Heb je al een nieuwe examendatum?’
Rex: ‘Neuh.’
En zo ging het geruime tijd voort. Kromme tenen en op mijn handen zitten. Ik weet dat je open vragen moet stellen, maar op de een of andere manier gaat de conversatie tussen mij en Rex niet bepaald vanzelf. Misschien kan ik hem beter WhatsAppen, Flexflixen of hoe dat heet, want Rex zat – ondanks zijn leesblindheid – om de minuut naar zijn smartphone te staren en als hij dat niet deed trok zijn hand op spastische wijze naar zijn broekzak. In mijn jeugd was dat een indicator voor platjes, maar de biodiversiteit schijnt sindsdien zorgwekkend te zijn gedaald. En bij de hockeyclub (Rex heeft een hobby!) wordt niet gezamenlijk gedoucht.

StrodakjeEnfin. Rex krijgt een paar veiligheidsschoenen zonder gasvering en mag – wegens gebrek aan VCA – drie maanden minus één dag zijn gang gaan. De auditor is gelukkig net geweest, maar hij had al een overtreding van de driemaandenregel gesignaleerd. Gelukkig bij een inlener die definitief klaar is bij (en met) Ons Bedrijf, dus we kwamen weg met de nonconformiteit. Rex komt onder voortdurend toezicht te staan van Mo, want die kan volgens Lonneke nog het beste overweg met stuiterballetjes. Ze zei het bijna liefkozend, dus er is hoop voor Rex. Hij vindt op de hockeyclub misschien ooit een jonge Adèle. Laten we hopen dat die ook zijn VCA met hem oefent.

Ik ga bij het MVO-fietsenhok mijn tweede shagje doen met Diesel-Tinus. Ik heb sterk behoefte aan evaluatie. Tinus’ aansteker staat gevaarlijk hoog, wat me bijna mijn wenkbrauwen kost. Of mijn rookplek. Door het raam zie ik Mo een high-five met Rex doen: ‘Héé, strodak!’ Lonneke heeft gelijk, als altijd.

Flip de Reede.
Home