Blootstelling aan CMR-stoffen op de werkplek - sluipmoordenaars?

Lagere grenswaarden dragen bij aan het beteugelen van blootstelling aan CMR-stoffen op de werkplek. ‘Maar dat is maar een deel van het verhaal’, zegt Mieke de Jong, specialist arbeidshygiëne bij Inspectie SZW in een artikel op Inspectiefocus. ‘Het gaat er uiteindelijk om dat werkgevers de blootstelling aan deze stoffen beheersen. Daarmee voorkomen we beroepsziekten, en dus gezondheidsschade.’

CMR-stoffen zijn kankerverwekkend (carcinogeen), zorgen voor veranderingen in de erfelijke eigenschappen (mutageen) of zijn schadelijk voor de voortplanting of het nageslacht (reproductietoxisch). De Jong: ‘Blootstelling aan kankerverwekkende stoffen veroorzaakt uiteindelijk meer doden dan arbeidsongevallen. Het zijn sluipmoordenaars en tikkende tijdbommen.’

Grenswaarden
Zowel in Nederland als op Europees niveau is er al geruime tijd aandacht voor het werken met CMR-stoffen en worden grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen vastgesteld. ‘We kennen in Nederland een grenswaardenstelsel dat uitgaat van zogenoemde publieke en private grenswaarden’, zegt De Jong. ‘De publieke grenswaarden worden door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld. Dit gebeurt na een traject waarin eerst de Gezondheidsraad op basis van risicogrenzen een advies uitbrengt voor een blootstellingsniveau. Vervolgens toetst de SER-subcommissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek in hoeverre dit niveau haalbaar is op basis van de beschikbare technische beheersmaatregelen.’

Speerpunt
Werken met CMR-stoffen is vanaf 2017 weer een speerpunt van Inspectie SZW. De Jong: ‘Op dit moment zijn we bezig met het voorbereiden van de interventies die we daarbij gaan inzetten. Dat zal niet alleen gaan om het uitvoeren van inspecties. We zoeken juist ook naar andere soorten interventies, waarmee we werkgevers en brancheorganisaties kunnen stimuleren om blootstelling aan CMR-stoffen te voorkomen, of, daar waar dit nog onvoldoende kan, in ieder geval te minimaliseren. Dat is het effect dat we willen bereiken. Ook werknemers kunnen daar hun bijdrage aan leveren. De vakbonden hebben hiervoor een actieplan ontwikkeld om kankerverwekkende stoffen van de werkplek te krijgen (werkplekkankervrij.nl).’

Workshop
In de workshop “CMR-stoffen” op 19 september 2016, tijdens het innovatieseminar “Stof tot nadenken” over werken met gevaarlijke stoffen, georganiseerd door Inspectie SZW, programma Bedrijven met Gevaarlijke Stoffen, wilde de Inspectie bij bedrijven, brancheorganisaties, werknemerspartijen en arboprofessionals weer aandacht vragen voor CMR-stoffen. ‘We wilden de deelnemers ervan doordringen dat we opnieuw prioriteit geven aan dit onderwerp en zijn in de workshop samen op zoek gegaan naar ideeën voor kansrijke interventies. De deelnemers hebben daar enthousiast over meegedacht. De opbrengst gebruiken we nu bij de voorbereidingen voor onze komende CMR-activiteiten’, aldus De Jong.

Out of the box
De Jong vond het heel goed om ook een paar mensen in de workshop te hebben die niet, of nog niet zo heel lang, bekend zijn met het Arbo-werkterrein. ‘Dat gaf nieuwe invalshoeken in de discussie en leverde out-of-the-box-ideeën op. Bijvoorbeeld het idee om ook te kijken naar de mens achter de werknemer en naar gedragsgerelateerde aspecten. Het zijn immers de medewerkers op de werkvloer die ermee te maken hebben. Dat brengt ons weer op andere soorten interventies.’

Blootstelling niet normaal
Volgens De Jong waren de deelnemers aan de workshop zich terdege bewust van de risico’s die blootstelling aan CMR-stoffen met zich meebrengt. ‘Blootstelling aan die stoffen is niet normaal. Als je daarmee werkt, realiseer je je niet dagelijks dat je met iets gevaarlijks bezig bent. Maar zo’n 20, 30 jaar later kun je er zeer nadelige gezondheidseffecten van ondervinden. Dus je moet nú maatregelen nemen om te voorkomen dat je later ziek wordt.’

Prioriteit
Zien bedrijven het voorkómen van beroepsziekten als gevolg van blootstelling aan CMR-stoffen als prioriteit? ‘Dat verschilt per bedrijf’, zegt De Jong. ‘Vaak zijn er ook andere arborisico’s die aandacht nodig hebben. Maar het algemene beeld is wel dat men het belang hiervan zeker onderkent. Tegelijkertijd is het niet altijd en voor alle bedrijven even eenvoudig om de blootstelling aan deze stoffen te beheersen. Nu Inspectie SZW er opnieuw een speerpunt van maakt, zie je dat de aandacht van bedrijven en brancheorganisaties voor dit onderwerp ook weer toeneemt. Brancheorganisaties kunnen een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van de aangesloten bedrijven bij het nemen van effectieve beheersmaatregelen. De meeste brancheorganisaties zijn daar op het terrein van gevaarlijke stoffen ook al jaren actief mee bezig.’

Vervanging
Uit de workshop bleek dat bedrijven stimulering kunnen gebruiken bij het zoeken naar alternatieve stoffen die minder schadelijk zijn. De Jong: ‘Hierover moeten bedrijven zeker blijven nadenken; ze realiseren zich niet altijd waarmee ze werken en dat ze stoffen zouden kunnen vervangen. Dit klinkt allemaal eenvoudig, maar de praktijk is weerbarstiger. Het gaat namelijk niet altijd om stoffen die bij wijze van spreken uit een potje met een etiket komen. Het gaat vaak juist om stoffen die bij bepaalde soorten werkzaamheden onvermijdelijk (gedurende het werkproces) ontstaan, zoals kwarts, hardhoutstof of dieselmotoremissies.’

Kennisdelen
Verder werd in de workshop geopperd dat er nog meer kan worden gedaan aan kennisdeling over de gevaren van stoffen, de mate van blootstelling of de beschikbare technische beheersmaatregelen. Denk hierbij aan het inrichten van een centrale database, waarin dit soort gegevens, bijvoorbeeld op brancheniveau, zijn terug te vinden. De Jong: ‘Dit heeft als voordeel dat niet elk bedrijf afzonderlijk opnieuw het wiel hoeft uit te vinden, wat vooral voor het mkb, dat doorgaans onvoldoende middelen of knowhow in huis heeft, handig is. Sommige brancheorganisaties zijn hier overigens al langere tijd mee bezig.’

Voorlichting
Ook werd voorgesteld meer voorlichting te geven aan werkgevers en werknemers, zodat zij zich bewuster worden van de mogelijke effecten op langere termijn. ‘Zo kwam het idee naar voren om een begrijpelijker pictogram voor kankerverwekkende stoffen te ontwikkelen’, aldus De Jong. ‘En er werd geadviseerd werkgevers en werknemers te laten praten met ervaringsdeskundigen: met mensen die ziek zijn geworden doordat ze in het verleden met CMR-stoffen hebben gewerkt.’

Input voor interventies
Belangrijkste resultaat van de workshop was dat de deelnemers enthousiast meedachten over ideeën om blootstelling aan CMR-stoffen te voorkomen of minimaliseren. Bovendien was volgens De Jong van belang dat de deelnemers hebben meegekregen dat CMR-stoffen weer een speerpunt zijn van Inspectie SZW. ‘Ze weten dus dat ze met ons te maken gaan krijgen. Ik verwacht dan ook dat ze daarop zullen anticiperen. Het is en blijft immers onacceptabel dat je ziek wordt van werk dat je hebt verricht in opdracht van een werkgever, die niet heeft gezorgd voor de juiste beheersmaatregelen.’

Bron: Inspectiefocus en @InspectieSZW
Home