Blog: Een bedrijfsarts van goud

Eind jaren zestig was het een zeldzaamheid dat een bedrijfsarts promoveerde. Promoveren was ook niet wat Jan Stumphius najoeg. Hij wilde vooral zijn wat elke bedrijfsarts zou moeten zijn: een dokter voor het bedrijf. Het bedrijf waar hij deel van uitmaakte, was de Koninklijke Maatschappij De Schelde (KMS), een scheepswerf annex machinefabriek in Vlissingen. Stumphius stond daar op de loonlijst, net als de ruim 3100 werknemers voor wie hij zorgde.

Bij toeval komt er een onderzoeksvraag op zijn pad. Na een raadselachtig sterfgeval van een werknemer van KMS bij wie asbestlichaampjes en ijzerpigment in de longen worden gevonden, gaat Stumphius verder zoeken. Een grootschalig sputumonderzoek bij de werknemers van KMS toont een een-op-eenverband tussen asbestlichaampjes in het sputum en asbestblootstelling. Het wordt mogelijk de werknemers in expositiegroepen in te delen. Stumphius zoekt contact met de Walcherse patholoog-anatoom Planteydt. Die vindt asbestlichaampjes en ijzerpigment bij alle 25 mesothelioomgevallen die zich tussen 1962 en 1968 op Walcheren hebben voorgedaan. Stumphius brengt de twee onderzoekslijnen (sputumonderzoek en obducties) bij elkaar. Hij observeert en analyseert. En hij concludeert: er is een causaal verband tussen asbestblootstelling en mesothelioom. Hij gaat naar Amsterdam om zijn resultaten voor te leggen aan professor Reinier Zielhuis. Die ziet onmiddellijk het belang in van Stumphius’ vondst en spoort hem aan een proefschrift te schrijven. Op 27 februari 1969 verdedigt Jan Stumphius, 43 jaar oud, zijn proefschrift ‘Asbest in een bedrijfsbevolking’ in de Lutherse Kerk aan het Spui te Amsterdam. Hij toont aan dat ingeademd asbest vele jaren later tot sterfte door mesothelioom kan leiden. Klinische arbeidsgeneeskunde van het eerste uur.

Stumphius’ proefschrift heeft direct een grote impact. In de maanden na zijn promotie zijn er bij scheepswerven en andere asbestverwerkende bedrijven stakingen en andere acties. Werknemers eisen dat hun bedrijf geen asbest meer verwerkt. Stumphius’ eigen bedrijf, KMS, trekt de enig juiste consequentie uit het onderzoek. Het bedrijf stopt in de loop van 1969 volledig met het gebruik van asbest op de scheepswerf. Dat zegt veel over de positie die Stumphius bij KMS inneemt en het vertrouwen dat hij daar geniet.

Politieke partijen nemen eveneens standpunten in. De PvdA eist in 1971 een volledig asbestverbod. Dat komt er uiteindelijk pas in 1993. Een verhaal apart.

Hoe gaat het met Jan Stumphius na zijn promotie? Hij is direct een bekende Nederlander. De beroepsvereniging NVAB onderscheidt hem met de Burgerpenning voor de beste arbeidsgeneeskundige publicatie in 1969-1970. Hij wordt voorzitter van de TNO-commissie Stoflongen. Die moet van de Arbeidsinspectie een asbestbesluit voorbereiden. In deze commissie heeft Stumphius het niet makkelijk. De industrie biedt krachtig tegenspel. ‘Een asbestverbod gaat banen kosten’, zeggen de werkgevers. ‘Het uitblijven van een asbestverbod kost mensenlevens’, stelt Stumphius. Hij is dokter en onderzoeker, geen politicus. Na een aantal jaren houdt hij het voor gezien. Hij vertrekt bij KMS en gaat werken bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartgeneeskundig Centrum in Soesterberg.

Jan Stumphius heeft zijn proefschrift een motto meegegeven. Het is een gezegde van Churchill: The terrible ifs accumulate. Daarmee doelt Stumphius op het fatale mesothelioom. Maar het motto is ook van toepassing op zijn eigen vroegtijdig overlijden: in 1983, op 57-jarige leeftijd.

Door: André Weel
bedrijfsarts bij Yellow Factory in Hilversum, en docent bij de beroepsopleiding en nascholing van bedrijfs- en verzekeringsartsen.

Bron: Medisch Contact

In DeVeiligheidskundige 2019-1 verschijnt een uitgebreid artikel over het werk van asbestlaboratoria.
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.