Rémon Traets koestert ‘zijn’ Safety Ambassadors

Middelbaar veiligheidskundige Rémon Traets heeft eerst tien jaar lang premium honden- en kattenbrokjes geproduceerd, als process operator bij Hill's Pet Nutrition Mfg. B.V. in Etten-Leur, voordat hij er veiligheidskundige werd. Als EOHS Officer werkt hij niet meer in de drieploegendienst, maar ervaart nog dagelijks de voordelen van zijn kennis van het productieproces en de collega’s. Samen met zijn directe collega Robin Mugie, IVK, vormt hij de afdeling Veiligheid van het bedrijf, dat onderdeel is van het Amerikaanse moederconcern Colgate Palmolive. Een van de verdiensten van Rémon en Robin: de invoering van de Safety Ambassador.

Biografie
Rémon Traets (1983) woont in Dinteloord (NB) en denkt er niet aan om naar elders te verhuizen. Hij voetbalt er (bij V.V.Prinsenland; zodra dat weer mag), zijn familie woont er, zijn vriendin is er – net als hij – geboren en ook hun twee kinderen zijn er gelukkig. Getrouwd is hij nog niet. Rémon: ‘Dat was wel de bedoeling, maar corona gooide roet in het eten.’ Rémon was al jong vaardig met computers, bouwde websites, en besloot op de havo dat hij daarin verder zou kunnen, eigenlijk bij gebrek aan betere ideeën. Tijdens zijn ICT-studie gooide hij het roer om: Hij zag in dat de ICT hem niet zijn ideale werkomgeving ging bieden. Rémon had al een bijbaantje bij een ‘inleggerij van zuurwaren’ (Van der Kroon Food Products) en zette dat om in een volledige baan. De regio West-Brabant kent veel industrie, dus wie werken wil heeft keuze. Na een aantal jaren stapte hij over naar een klein chemisch fabriekje en haalde er zijn VAPRO-A-diploma. Weer een jaar later vond hij een – vooral veel veiligere – werkomgeving bij Hill’s. Dat is nu al twaalf jaar zijn werkgever, naar volle tevredenheid.


Intern doorgroeien in de rol van veiligheidskundige is een goede manier om je werk afwisselend te houden; je gooit niet je opgebouwde kennis weg, maar gebruikt die in een andere rol en voor een iets ander doel. In het geval van Rémon Traets kwam zijn interne mobiliteit voort uit de gebruikelijke beoordelingsgesprekken en zijn eigen ambitie om ‘iets meer’ te gaan doen. Eerst werden dat ‘projecten’. Toen de afdeling Veiligheid – destijds één functionaris – werd uitgebreid, deed Rémon mee aan de interne sollicitatieprocedure. Hij was net drie weken in zijn nieuwe functie aan de slag toen de collega die hem zou inwerken door omstandigheden het bedrijf verliet. Rémon stond er alleen voor. Aan zijn opleiding tot MVK was hij ternauwernood begonnen.

Rémon: ‘Dat was dus een sprong in het diepe. Maar mijn bedje was wel gespreid, want het bedrijf heeft veiligheid goed geregeld. Ik werd daar zelf lang geleden positief door verrast en inmiddels aan gewend geraakt, maar nieuwkomers vragen zich soms hardop af of ‘dat allemaal wel moet’. Daarmee doelen ze dan op de strenge regels en procedures van het Amerikaanse moederconcern. Beter zo dan andersom; van nét iets te weinig doen heb je namelijk eerder spijt dan van net iets teveel. Inmiddels heb ik mijn draai wel gevonden. Ik was blij dat ik na ruim een halfjaar in relatieve eenzaamheid een nieuwe collega kreeg, Robin, onze IVK. We vullen elkaar goed aan; ik ken de techniek in de fabriek goed, zij is vooral heel handig met papier en milieuzaken.’

Heb je voorbeelden van goed veiligheidsbeleid?
Rémon: ‘Heel veel. We hebben voor alle onderdelen van de productielijnen en elk stukje apparatuur lock-out-tag-out procedures, overal zitten werkschakelaars met tagnummers, afsluiters en er zijn strenge procedures, die ook goed worden nageleefd. Heel Amerikaans, alles is tot in de puntjes beschreven. Ook de opleidingseisen zijn strikt: op de verpakkingsafdeling verwachten we minimaal Operator A-niveau en als Process Operator aan de extrusielijn Operator B. Elke dag om negen uur ’s ochtends hebben we onze Standard Daily Meeting waarin de afgelopen 24 uur worden besproken, met veiligheid als eerste onderwerp. Daarna komen de productie, de voortgang van projecten, enzovoort aan de beurt. Meestal duurt de meeting maar een kwartier, maar het is heel nuttig. Ook de onderhoudsafdeling en de schoonmaakdienst zijn daar vertegenwoordigd. De verslagen zijn beschikbaar voor iedereen. Het is nu een klein beetje behelpen via Google Meet, maar hopelijk kunnen we straks weer gewoon samenkomen in een zaaltje.’
 
Rémon onderbreekt het stokpaardinterview even voor een kort overleg met een medewerker over een uitglijrisico in de fabriek. Als de gladheid onder controle is gebracht keert hij terug aan de telefoon.

Kom je nog op de werkvloer?
Rémon: ‘Gelukkig wel, maar ik werk nu vanwege de pandemie afwisselend een dag thuis en een dag op de zaak. En als ik er niet ben dan is mijn collega Robin er. Ik zie haar nu niet zo vaak meer. Onze bureaus staan bij elkaar, maar we zijn er zelden tegelijk. Dat is jammer voor ons overleg; dat moet nu ook op afstand.’

Jullie produceren diervoerder. Gelden daarvoor ook voedselveiligheidseisen?
Rémon: ‘Net als voor mensen. Er zijn verschillen, maar hier hanteren we gewoon de strenge eisen zoals die bij de productie van levensmiddelen voor menselijke consumptie gelden. Alles roestvaststaal, heel veel hygiëneregels. Het is de afdeling kwaliteit die dat beheert en er onze jaarlijkse AIB- en SQF-audits voor doet. Van food safety weet ik wel iets vanuit mijn productieverleden, maar formeel ben ik nu bezig met arbeidsveiligheid en met een stukje milieu.’

Kun je iets vertellen over het bedrijf en het productieproces?
Rémon: ‘We zijn fabrikant van kwaliteitsdiervoeder voor honden en katten; een A-merk. We maken vooral speciaalvoer in de vorm van harde brokken, dus niet de bulk die je in de supermarkt vindt. Onze producten vind je in dierenspeciaalzaken en bij dierenklinieken, ook varianten voor dieren met een speciaal dieet. Het productieproces kan ik wel beschrijven, alleen de recepten krijg je er niet bij (lachend). Bij onze vestiging in Etten-Leur werken ongeveer 140 mensen, inclusief Science & Technology, hoewel die afdeling niet echt tot het proces behoort maar producten ontwikkelt. In de fabriek produceren we brokken via extrusie, door deeg onder toevoeging van stoom via een matrijs (een plaat met gaten in de gewenste vorm, red.) te persen en daarna te snijden. De brokken worden op een lopende band in een tunnel gedroogd. Het vrije water moet eruit, waardoor het eindproduct schimmelbestendig en houdbaar is. Dat eindproduct wordt vervolgens verpakt en gaat naar de expeditie. Dat gaat door van maandag tot en met vrijdag in drieploegendienst, 24 uur per dag. In het weekend werkt alleen de technische dienst, voor onderhoudswerkzaamheden.’
 
Met kwaliteitscontrole rond het proces.
Rémon: ‘Inderdaad. Elk halfuur worden monsters genomen en geanalyseerd. Op strategische plekken in het proces wordt het product continu via camera’s gemonitord. Hierdoor kan er snel gereageerd worden bij afwijkingen. We verrichten veel controles om te zorgen dat eventuele fouten worden gesignaleerd vóórdat producten de fabriek verlaten. Onze klanten stellen hoge eisen.’

Kijk jij met jouw achtergrond anders rond in dierbenodigdhedenzaken?
Rémon: ‘Natuurlijk. Laatst had ik voor onze eigen pup wat snoepjes gekocht van een merk dat ik niet zal noemen, gewoon in de lokale winkel. Ik zag daar allemaal  grove stukjes mais uitsteken. Bij ons zou dat meteen afgekeurd worden, zelfs als het onschadelijk is voor de beesten. En gruis onderin een zak willen we ook niet. Bij een A-merk mag de consument kritisch zijn. Het komt dus wel eens voor dat we een batch afkeuren waar qua food safety niets mee aan de hand is, maar waarbij het product esthetisch niet aan onze normen voldoet. Dat heet een misbatch. En in het zeldzame geval dat er iets door de interne controles heen is geglipt dan halen we het terug uit de distributieketen.’

Is de arbeidsveiligheid net zo goed onder controle? Waar zitten jouw aandachtspunten?
Rémon: ‘Daar ben ik vrij zeker van. We werken bijvoorbeeld met stoom en warmte, dat is onder andere om in het eindproduct te zorgen voor de smaak en expansie. Vooral de zogenaamde ‘productwissel’ is een attentiemoment, want dan moet er een kap open en komt er stoom vrij. De operator staat erbij. We zijn veel bezig met machineveiligheid en momenteel druk met een aanvullende rapportage over de oudere machines. Al wel met CE, dus nog niet héél oud, maar desondanks is het goed dat ze opnieuw door een deskundige externe partij worden bekeken. Ook voor mij is dat leerzaam. Risico’s zijn goed geïnventariseerd, ons ATEX-document is net geactualiseerd. Met name in de dumpstations en de hamermolen bestaat een theoretische kans op stofexplosies. Daar wordt extreem goed schoongemaakt en er zijn automatische blusvoorzieningen.’

En de andere onderwerpen?  
Rémon: ‘Bij de laatste interne audit van de Europese tak van het concern is het punt ‘veiligheid bij laden en lossen’ naar boven gekomen. Altijd lastig, want chauffeurs zijn geen eigen personeel, maar ze komen wel op je terrein en je bent ook verantwoordelijk voor hun veiligheid. Er zijn chauffeurs bij die rustig op hun slippers uitstappen, terwijl ze hun veiligheidsschoenen gewoon in de cabine hebben staan. Dat is gedrag waar ik wel tegen optreed. De bulktrucks die onze grondstoffen brengen hebben bovenop de tank een loopbordes waar je op kunt klimmen om bij de deksels te komen. Met de opklapbare leuningen is niet iedereen even zorgvuldig, soms is uitklappen teveel werk, net als jezelf aanlijnen. Wij hebben er nu als eerste maatregel voor gezorgd dat er altijd een operator van ons bij aanwezig is als er bulk wordt  getransporteerd in onze silo’s. Daarnaast zijn we van plan een vast bordes te bouwen bij de silo’s, zodat er niet meer op de wagens geklommen hoeft te worden.’

Transport blijft een stevig aandachtspunt.
Rémon: ‘Dat is het bij ons ook. Ik ben blij dat ons magazijn nu grotendeels geautomatiseerd is. We hebben het aantal heftrucks in het magazijn teruggebracht van drie naar één. We hebben bovendien de regel dat contractors geen gebruik mogen maken van onze heftrucks, ook niet mét een certificaat. Dat is een bedrijfsbrede regel waar wij niet van af mogen wijken. Ook ik mag daar geen uitzonderingen op toestaan. Chauffeurs of contractors nemen dus óf een eigen heftruck mee óf ze vragen onze medewerker of hij wil helpen.’
 
Wat vind je het leukste aan je werk?
Rémon: ‘Dat geen dag hetzelfde is. Er zijn zoveel verschillende onderwerpen waar je je in kunt, mag of moet verdiepen. Ik zoek de precieze regels voor werk op hoogte na en ben daar nog niet mee klaar of er komt al iemand vragen hoeveel vierkante meter een kantoormedewerker minimaal moet hebben. Stond daar vroeger niet iets over in de Arbobeleidsregels? Ik vind het wel en anders helpt Robin even mee.’

Hebben jullie een arbocatalogus voor jullie branche?
Rémon: ‘Formeel zou dat de arbocatalogus voor de graanverwerkende industrie zijn maar eigenlijk past die niet helemaal. Ik zoek het mede daarom graag zelf uit. Het liefst zou ik vrij kunnen grasduinen in de NEN-normen, maar een dekkend abonnement is kostbaar. Verder is het lastig dat we een Amerikaans concern zijn en dat het bedrijf en de interne veiligheidsregels geënt zijn op Amerikaanse wetten en richtlijnen. Meestal zijn de interne regels strenger dan de hier geldende wetten, maar ik moet er wel alert op zijn dat het klopt. Bouwregelgeving is hier heel anders dan in de VS. Soms zoek ik dus dingen na in het Bouwbesluit, maar ook daar moet je in thuis raken voor je het allemaal begrijpt. Soms heb ik gewoon behoefte aan een sparring-partner om iets in de groep te gooien. Ik kan onze Tsjechische vestiging bellen; dat is in elk geval in de EU. Léon Pieket (het vorige Stokpaard, red) is wat dat betreft een handige vakgenoot; we appen regelmatig als we ergens even over willen overleggen. Het mooie aan veiligheidskundigen vind ik dat ze elkaar eigenlijk nooit als concurrent zien.’

Dank voor het compliment, namens al je collega’s. Waar ben je momenteel druk mee?
Rémon: ‘Met de begeleiding van safety assessments, uitgevoerd door onze safety ambassadors.’

Safety ambassadors?
Rémon: ‘Dat is bij ons bedrijf relatief nieuw, we zijn er afgelopen november mee gestart, maar ik ben er nu al enthousiast over. Robin en ik hebben het samen met PZ bedacht en op mogen zetten, met instemming van het management. Het is bedoeld om ervoor te zorgen dat iedereen meer betrokken raakt bij het onderwerp veiligheid. De safety ambassadors werken mee aan de safety-assessments die we doen en aan het uitvoeren van de actiepunten uit de RI&E. Het zijn mensen van de werkvloer die nu een paar extra taken hebben gekregen. Een beetje zoals de preventiemedewerker, maar het is niet helemaal hetzelfde. Robin en ik zijn trouwens de officiële preventiemedewerkers. De safety ambassadors draaien gewoon mee in de productie, ze werken op de plekken waar ook de risico’s zijn; dat is het hele idee.’

Worden er speciale eisen gesteld aan safety ambassadors?
Rémon: ‘We moesten eerst zien of er animo voor was en dat bleek het geval. We zijn nu met een groep van totaal acht. Het idee was om alle afdelingen en shifts vertegenwoordigd te hebben; drie shifts, iemand van Services, iemand van kantoor, enzovoort. De hele groep is op cursus Preventiemedewerker geweest en ze hebben van de werkgever ook tijd gekregen voor hun nieuwe taak, zelfs een kleine vergoeding.’

Wat heeft het opgeleverd?
Het is nog iets te vroeg om daar uitspraken over te doen. De safety ambassadors hebben na hun training wat inzicht gekregen in de wetgeving, ze weten nu hoe die assessments werken en wat een RI&E is. Een van de eerste aandachtspunten is de regels voor werken op hoogte. Daarnaast hebben we bijvoorbeeld de omgang met gemotoriseerde voertuigen op het terrein. En nog zo’n achtendertig punten; LOTO, PBM’s. We leren ook risico’s te wegen, want niet alles is even acuut. Met al die ogen zien we veel meer en het geeft een enorme bewustzijnswinst. Mensen zien nu veel meer dan alleen hun eigen productie en gelukkig stellen ze zich niet op als politieagenten. Wij (Robin en Rémon, red.) krijgen meer begrip voor ons werk, en ik heb al heel wat dingen gehoord en foto’s gezien die ons zonder de ambassadors niet zouden zijn opgevallen. Risicosituaties worden overigens door iedereen gemeld, zoals die gladheidsmelding eerder. Dat was een kwestie van gemorste hygroscopische grondstoffen. Morsen probeer je te voorkomen, maar je moet ook zorgen dat mensen weten wat het risico is. Dus dat wordt onderdeel van de veiligheidsinformatiecaroussel op het scherm in de kantine. Of onderwerp van een van de maandelijkse trainingen. Ik ben al met al wel lekker bezig.’

Wat wil je nog meer?
Rémon: ‘Gitaar leren spelen.’
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.