Hoe ezels Leon van Zoggel helpen bij zijn strijd tegen chemicaliëndumps

In Nederland worden veel gevaarlijke stoffen opgeslagen, verwerkt en doorgevoerd. En ook illegaal gestort. Brabant spant de kroon waar het gaat om een actueel en verwerpelijk verschijnsel: dumping van afvalchemicaliën van drugslabs. Specialist gevaarlijke stoffen Leon van Zoggel heeft er zijn handen vol aan. Waar de dagelijkse arbeid soms een chemicaliënpak en adembescherming voorschrijft, pakt Leon in zijn vrije tijd ezeltjes aan met fluwelen handschoenen. Hij blaast ze eerst zachtjes in de neus en weet dan of er gevaar te duchten is tijdens het bekappen van hun hoeven. Het risicobewustzijn van de hoefsmid verschilt niet van dat van de specialist gevaarlijke stoffen, want in Leons geval is dat dezelfde persoon.

Biografie

Leon van Zoggel (1965) moest na zijn opleidingen meao en MBA (Master of Business Administration) te Tilburg in militaire dienst. Het was de laatste lichting dienstplichtigen. Toen hij daarmee klaar was had de recessie zich aangediend. De studiegenoten die niet in dienst hoefden hadden nog net leuke baantjes gevonden, maar Leon moest noodgedwongen via het GAK en het uitzendbureau aan de slag, onder andere als ‘oppermenneke’ in de bouw. Om maar wat omhanden te hebben. Eigenlijk trok de douane hem wel, maar bij zijn eerste sollicitatie was hij te jong, de tweede keer was er geen plek en bij de derde keer werd de douane zo ongeveer opgeheven. Met zijn boekhoudkundige achtergrond en zijn praktijkervaring in de bouw kon hij bij een bouwbedrijf hoofd boekhouding worden. Toen enkele jaren later de overname van het bedrijf niet lukte, vond Leon een nieuwe baan als assistent projectleider bij Heijmans en twee jaar later als projectleider bij Rasenberg Milieutechniek in Breda. In die baan verwierf hij kennis op het gebied van gevaarlijke stoffen en calamiteiten. Tegenwoordig is Leon Specialist Gevaarlijke Stoffen bij de divisie Milieutechniek van Strukton te Breda, waar Rasenberg in is opgegaan. Hij is projectleider van de calamiteitendienst, verzorgt bewustheidstrainingen en presentaties en is docent van de cursus vakbekwaamheid behandeling gevaarlijke stoffen. Leon is geen veiligheidskundige of arbeidshygiënist, maar hij heeft wel zijn ‘papieren’ als Specialist Gevaarlijke Stoffen (S.T.C.), ADR, RID en ADN. En hij is opgeleid tot hoefsmid: altijd handig.


Leon laat zich interviewen vanuit de auto. We schrijven vier uur ’s middags. Zijn werkdag zat er al een uur geleden op en Leon heeft net twee ezeltjes bekapt. ‘Zeg maar hun teennagels geknipt’, legt hij uit. ‘Die groeien namelijk gewoon door als ze niet op een harde ondergrond lopen. En dan kom ik in actie. Ik heb vijftien jaar geleden de opleiding tot hoefsmid gevolgd in België. Eigenlijk omdat mijn toenmalige echtgenote een paard had en de hoefsmid ons al een paar keer had laten zitten. Ik woon in Baarle Nassau, zo’n beetje óp de grens. Onze zuiderburen vinden dat werkenden naast hun eigen vak nóg een specialisme moeten beheersen. Dat wordt mogelijk gemaakt via opleidingen in speciale vormingscentra. Om daarvoor in aanmerking te komen moet je schriftelijk kenbaar maken waarom je voor een bepaalde opleiding in aanmerking denkt te komen. Ik kon dat blijkbaar voldoende onderbouwen en werd toegelaten, ook al ben ik Nederlander. Het eerste jaar moest ik op de vrijdagavonden naar het vormingscentrum in Hasselt, in het tweede jaar op de zaterdagen. Naast specialist gevaarlijk stoffen ben ik dus hoefsmid. Ik besla paarden, maar heb eigenlijk meer met ezels. Die lopen niet op ijzers, maar je moet hun hoeven wel onderhouden.’

Waarom liever ezels dan paarden?
Leon: ‘Ik heb gewoon een klik met ezels en ben ook een tijdje betrokken geweest bij de Ezelstichting, die in mijn woonplaats Baarle Nassau is opgericht. Ezeltjes staan nog wat dichter bij de natuur dan paarden, die inmiddels bijna huisdieren zijn geworden. Paarden en ezels zijn beide kuddedieren en ze hebben allemaal hun eigen karakter. Als je ze met respect behandelt dan kun je er echt een band mee opbouwen. Uit hoe het dier reageert op de kennismaking weet je al of hij je accepteert. Ik sta altijd te ouwehoeren tegen zo’n beest. Er zal weinig van blijven hangen maar er ontstaat wel een band. Ik weet al heel snel of ik te maken heb met een leider, een waker of een vluchter. Boos worden op een vluchtdier heeft geen enkele zin; je moet geduld hebben. Als hij z’n voetje niet wil geven dan moet je dat respecteren. Gewoon geruststellen en even later nog eens proberen. Ook de verhouding met het baasje is belangrijk. De eigenaar is er meestal bij, hoewel ik ook baasjes ken die eigenlijk beter uit de buurt kunnen blijven. Ik heb wel eens meegemaakt dat een hengstenhouder door een van zijn beesten werd aangevlogen. Hij benaderde zijn beesten al met een eind hout in zijn hand en ik zag de neusgaten opengaan. Die hengst gooide zijn oren in de nek en zijn tanden kwamen bloot. Daar ben ik toen wel van geschrokken.’

Niet jouw stijl dus?
Leon: ‘Nee, ik benader beesten vriendelijk en met liefde, ook al past mijn postuur bij het stereotiepe beeld van de hoefsmid. Maar ik geloof in die respectvolle behandeling, al heeft niet elke klant daar evenveel begrip voor. Hoefdieren zoals paarden en ezels hebben een ijzeren geheugen, dus als je eenmaal een goede band met ze hebt dan gaat het de volgende keer veel gemakkelijker. Met nieuwe dieren kijk ik eerst de kat uit de boom. Vooral als ze eerder minder prettige ervaringen hebben gehad met een hoefsmid en al een paar keer zijn losgebroken krijg je ze niet zomaar in het gareel. Het kan tijd kosten voor ze zich aan je overgeven, maar dat moment komt. Vooral bij ezels. Je moet alleen geen haast hebben. Geweld werkt sowieso averechts en dat past ook helemaal niet bij mij.’

Paarden beslaan en ezels bekappen is dus hoogrisicowerk.
Leon: ‘Zeker. Dat doe ik dus nooit in mijn eentje. Ik ga niet achter een paard of een ezel staan zonder dat er iemand bij is. Bij nood kan die persoon hulp bieden of een ambulance bellen. Ik wil ook ruimte om me heen; ik moet weg kunnen. Daarom werk ik het liefste buiten. Bekappen of beslaan  in een stal is riskant, vooral als er allemaal rommel omheen staat; desnoods ruim ik eerst de stal op. Je moet niet onderschatten wat een paard of ezel aan kan richten: jij stelt helemaal niks voor in vergelijking met dat beest. Als mens win je niet van paardenkrachten.’

Jij woont en werkt in Brabant. Is dat belangrijk voor je?
Leon: ‘Zeker. Ik ben Brabander in hart en nieren. Mijn familie woont hier en het grootste deel van mijn werk zit in de driehoek Tilburg, Breda en Turnhout. Mijn woonplaats Baarle Nassau ligt precies in het midden. In Tilburg is een grote containerterminal gekomen. Daar zie je aan dat Brabant het achterland is van de Rotterdamse haven. En Brabant staat bekend als een drugswalhalla. Veel boerenschuren en bedrijvigheid, beperkte bemoeizucht en je zit zó in België. Baarle Nassau is een heel apart gebied waar je in een paar honderd meter rechtuit lopen wel vijf keer de grens kunt passeren. Er zijn huizen met zowel een Belgisch als een Nederlands huisnummer. Als een moeder aan de ene kant van het huis bevalt krijgt ze een Belgisch kind en aan de andere kant krijgt het de Nederlandse nationaliteit. Dat werkt een zeker opportunisme in de hand. Als de kinderbijslag verschilt dan kun je daar je voordeel mee doen. Vroeger kon je op straat door de douane worden aangehouden als je aan de overkant sigaretten had gekocht. Nog steeds worden er gewasbeschermingsmiddelen of chemicaliën op Belgisch grondgebied ingekocht als ze in Nederland niet zijn toegelaten.’

Laten jouw twee zeer verschillende bezigheden zich combineren? En wat vindt je baas daarvan?
Leon: ‘Het combineert uitstekend. Als ik een dag met chemicaliën en calamiteiten bezig ben geweest dan kom ik helemaal tot rust als ik s’ avonds met ezeltjes aan de slag mag. Het is heel ontspannend en goed voor mijn nachtrust. Mijn baas (Strukton Milieu) vindt het geen probleem als ik soms mijn signaaljas nog aan heb en heeft me ook voorzien van een bedrijfsvoertuig mét trekhaak voor mijn aanhanger met hoefsmidgereedschappen. Andersom ben ik ook een reclamebord voor onze milieudiensten, want ik kom heel wat asbestdaken, verontreinigde grond en andere milieuproblemen en risico’s tegen. Ondernemers hebben doorgaans veel meer chemische risico’s in huis dan ze denken en de bijbehorende verplichte expertise is niet altijd aanwezig.’

Zit je nou een beetje reclame te maken voor je baas?
Leon: ‘Sorry als het overkomt als een commercieel praatje. Maar ik krijg er geen provisie voor en aan werk hebben we zeker geen gebrek. In mijn calamiteitenteam hebben we zelfs mensen tekort. Niet iedereen wil 24-uursdiensten draaien en opleidingen gaspak, ademlucht, ADR en nog veel meer volgen. Ik werk nu met een team van vijfentwintig man en veel daarvan zijn oud-brandweerlieden. Zij zijn gewend aan calamiteiten en hebben ervaring met ademlucht.’

We zitten je te dollen. Wat doet Strukton Milieutechniek?
Leon: ‘Ons bedrijf biedt allerlei diensten op het gebied van bodemsanering, verkeersregelaars en calamiteitendiensten, naast het grondverzet, de bouw en het werk aan de infrastructuur en kunstwerken waar Strukton Rail, Worksphere en Civiel bekend van zijn. Natuurlijk leveren we diensten aan overheden en wegbeheerders via normale aanbestedingen, maar ook bedrijven en zelfs particulieren helpen we ermee.’

Wat willen particulieren en kleine ondernemers van jullie?
Leon: ‘Zij ervaren gevaarlijke stoffen en alle verplichtingen als lastig. In Nederland eisen verzekeraars, klanten en handhavers dat je alles goed hebt geregeld. Dat je administratie van gevaarlijke stoffen deugt en dat je noodplannen hebt. Grote BRZO-bedrijven regelen dat soms helemaal zelf, maar kleinere ondernemingen of toeleveranciers zijn heel blij als ze bepaalde verplichtingen verantwoord aan deskundigen kunnen uitbesteden. Men krijgt door dat beheersing noodzakelijk is. Die noodzaak zie je helaas ook aan de cijfers. Zelfs als je asbest niet meerekent komen er jaarlijks drieduizend Nederlanders om door gevaarlijke stoffen. Dat is teveel. Daarom loop ik met mijn gsm op zak, ligt die ’s nachts op mijn nachtkastje en ben ik altijd bereikbaar als er ergens iets gebeurt.’

Wat gebeurt er zoal?
Leon: ‘Nou, drugsdumpings bijvoorbeeld. Als er ergens in de natuur weer een busje vol vaten wordt aangetroffen, als er volle IBC-containers zijn gestort of als criminelen hun drugsafval hebben geloosd op een wegdek, in een mestkelder, een riool of ergens op het land. Vroeger waren chemische calamiteiten meestal overzichtelijk: er was een oliecarter of brandstoftank lekgeraakt bij een aanrijding of er was in de industrie een spill geweest van een bekende stof. Als je weet wat het is dan kun je je beter voorbereiden. Nu zijn het steeds vaker grote hoeveelheden al dan niet vermengde stoffen die ergens in de natuur zijn gedumpt. In niet-gelabelde en vaak ook nog lekkende vaten.’

Hoe pak je dat aan?
Leon: ‘Wij gaan er met een team op af, met onze gasmeters, chemicaliënpakken en onafhankelijke adembescherming. Als het ergens in het bos is dan stellen we ons bovenwinds op. En we hopen dat de wind tijdens de metingen en de opruimactie niet draait, want dan moeten wij onze basis ook verplaatsen. We hebben een flink aantal magnetische windvaantjes die we op de voertuigen zetten. Vervolgens zetten we de boel af. De veiligheid van alle betrokken mensen is de eerste prioriteit. We hebben meestal te maken met zuren, basen en vluchtige aromaten. Geen fijne stofjes en daar moet iedereen zich van bewust zijn en blijven. We beginnen altijd met een toolboxmeeting – of een motorkapoverleg. In onze bus hebben we daar een ruimte voor, met whiteboard. Daar maken we de afspraken en laten we mensen ervoor tekenen dat ze zich bewust zijn van de risico’s, onze eigen mensen maar ook de andere hulpverleners. We bespreken de waarnemingen, de plannen en de aanpak.’

Hoe weet je met welke stoffen je te maken hebt?
Leon: ‘Soms kun je al ruiken om welke stof het gaat. Als je een bloemetjesgeur waarneemt dan is het waarschijnlijk een amfetaminedump. Dan heb je weinig aan je PID-meter want die werkt niet op zuren en basen. Je moet dan de pH (zuurgraad) van de bodem gaan meten. Als je aceton of anijs ruikt, dan heb je waarschijnlijk te maken met XTC. Dan kun je wél iets meten met de PID, want vluchtige aromaten laten zich ermee detecteren. Hoe dan ook zal een bodemverontreiniging moeten worden aangepakt. Ruim ontgraven is verplicht volgens de Wet bodembescherming. Er mag namelijk niets in de bodem achterblijven dat er niet in thuishoort.’

Moet je dan eerst uitgebreide plannen maken en die laten beoordelen?
Leon: ‘In de calamiteitenfase mag je meteen doorpakken. Dat zegt ook de BRL7000 (beoordelingsrichtlijn bodemsanering, red.). Je hoeft dus niet eerst hekwerken te plaatsen, contaminatie-units te plaatsen, een RI&E te maken, of logboeken te gaan invullen. Je wilt verspreiding van de verontreiniging voorkomen en de volksgezondheid veiligstellen. Er moet wel een milieukundige begeleider ingeschakeld worden, die kan bepalen of je voldoende hebt ontgraven. Dat doet hij door telkens de wanden van de put te bemonsteren.’

En wanneer is het schoon genoeg?
Leon: ‘Dat is een lastig punt, want voor die drugsdumpings bestaan geen duidelijke richtlijnen of grenswaarden. Wat je praktisch doet (bij een amfetaminedump, red.) is het vergelijken van de zuurgraad met de referentiewaarde; een monster genomen op flinke afstand. Dat is al lastig, want bosgrond kan van zichzelf al heel zuur zijn. Een pH van 3 is geen uitzondering. MDMA en PMK, grondstoffen van amfetamine en XTC worden in de loop der jaren weliswaar afgebroken, maar de Wet bodemverontreiniging eist sanering. Wij hebben ooit drieduizend ton zandgrond moeten verwijderen na een flinke XTC-dump. De PID-meter blééf alarmeren.’

Ten slotte: wat doe je met verontreinigde grond? Storten in een depot?
Leon: ‘Die wordt thermisch behandeld; de verontreiniging wordt daarbij verbrand. Dat kost enkele tientjes per ton. Maar op het moment speelt er nog een ander actueel probleem: alle grond moet tevens op PFAS worden gecontroleerd en als dat er teveel in zit dan is het alsnog ‘verontreinigd’. Die problematiek hebben we voorlopig nog niet opgelost.’
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.