Walter Zwaard, bevlogen publicist en risicoprofessional

Dr. Walter Zwaard is zelfstandig publicist, docent, spreker en columnist. Hij heeft een uiterst nuchtere kijk op veiligheid en neemt geen blad voor de mond bij het bespreken van zijn waarnemingen. Bovendien heeft hij – zoals hij zelf zegt – een stal vol stokpaarden.

Biografie
Zwaard (geb. 1954) is auteur van vele boeken over arbeidsveiligheid en over risico in het algemeen. Hij is geen praktiserend veiligheidskundige meer, maar heeft zich sinds het afronden van zijn studie chemie in Leiden, eind jaren ’70 , onafgebroken met het onderwerp risico beziggehouden. Met zijn relativerende kijk op zaken is hij voor velen een kompas in de complexe wereld van het risicomanagement.


Hoe raakte je als chemicus verzeild in de veiligheidskunde?

Zwaard: “Toen ik na mijn studie bij de universiteit werkte, stond de Arbowet net in de steigers en heb ik, eigenlijk vanuit het thema gevaarlijke stoffen en mijn persoonlijke interesse, de rol van veiligheidskundige opgepakt. Vanuit het laboratorium heb ik het thema risicobeheersing onder de aandacht gebracht. Ook door colleges daarover te geven aan studenten. Dat doe ik nog steeds, maar laboratoria zijn natuurlijk niet de interessantste omgevingen waar het risico’s betreft. Zo denkt de student daar in de regel ook over. Ik zag mijn activiteiten buiten de universiteit gestaag groeien en wilde dat ‘warme bad’ graag in. Inmiddels ben ik in staat om te bestaan van het opleiden, schrijven en publiceren, iets dat ik dertig jaar geleden nooit voor mogelijk had gehouden.”

Wat drijft je om zoveel te publiceren en kennis te verspreiden?
Zwaard: “Daar zit niet direct een bewuste drive of heilige roeping achter. Waarom doet iemand iets? Dan kun je je net zo goed afvragen waarom je met je levenspartner bent. Sommige waarom-vragen moet je niet willen beantwoorden. Ik voel me er prettig bij en het gaat me goed af. Wat in mijn hoofd zit, zet ik graag op papier.”

Wat is de rol van de veiligheidskundige?
Zwaard: “Ik spreek liever van de risicoprofessional. Dat kan een veiligheidskundige zijn, maar ook mensen in de security, fiscalisten en hypotheekadviseurs houden zich beroepsmatig bezig met risico’s. Het zijn dienstverleners die anderen bijstaan in het omgaan met risico’s.  Of ze dat doen met tabellen, rekenmodellen en schema’s in de hand, of vanuit een meer kwalitatief perspectief hangt af van de opdrachtgever. Een risicoprofessional moet daarin ook kunnen schakelen naargelang de eisen die de situatie stelt. Ik geef toe dat dat te veel gevraagd kan zijn voor een veiligheidskundige. Maar er is zeker verbetering mogelijk; het vak kan volwassener worden. Eigenlijk is ons vakgebied behoorlijk armoedig te noemen. Veiligheidskundigen passen in mijn optiek vaak trucjes toe om problemen op te lossen, omdat ze vooral praktisch en nuttig bezig willen zijn.“

Zou jij een wetenschappelijker benadering prefereren?
Zwaard: “Begrijp me niet verkeerd, ik vind die praktische inslag best sympathiek en niet altijd verkeerd. Maar er is veel meer. Ons vak ontbeert een solide basis; het is allemaal nauwelijks ‘evidence based’. Binnen de veiligheidskunde is er van oudsher een onderstroom, een groep die wetenschap een vies woord vindt. Dat is jammer. Met name bij HVK’ers vind ik dat ze veel meer zouden moeten onderzoeken en publiceren. Dat is nodig om het vak vooruit te helpen. Als ik veiligheidskundigen begeleid bij het schrijven van een scriptie, dan geef ik dat ook mee: probeer in je werkstuk minstens één opmerking of visie te presenteren die uitstijgt boven het toepassingsgerichte, boven je actuele probleem. Poneer iets algemeen geldends. Kijk breed. Veel technici hebben dat niet van nature in zich. Zelf heb ik tijdens mijn carrière in het vakgebied ook een hele ontwikkeling doorgemaakt. Ik ben begonnen als ‘harde bèta’ en heb pas later een bredere kijk gekregen. Zaken als gedrag, risicobeleving, cultuur en ethiek zijn de zachte aspecten van de veiligheidskunde, waar je pas in de loop der jaren meer zicht op krijgt. En die horen er gewoon bij. Het helpt daarbij enorm als risicoprofessionals te rade gaan in andere vakgebieden, als ze over de schutting kijken. In plaats van dat ze zichzelf zien als het middelpunt van de wereld worden ze dan een bescheiden onderdeel van het grote geheel.”

De veiligheidskundige als ‘homo universalis’. Moet je alles kunnen?
Zwaard: “Natuurlijk niet. Het hoort juist bij een risicoprofessional dat hij zijn eigen grenzen kent. De aanname dat iedereen alles moet kunnen, is funest. Een veiligheidskundige mag zich best bezighouden met zoiets als cultuur, maar hij doet er goed aan om zich dan terdege te laten ondersteunen door mensen die daar misschien veel meer van weten. Daarbij kun je je ook laten inspireren door heel andere risicoprofessionals, van beleggingsconsulenten tot dreigingsanalisten. En natuurlijk door studie van de geschiedenis.”

Waarom hecht jij zo aan kennis van de historie?
Zwaard: “Omdat de veiligheidskunde niet op een logische manier is ontstaan. Het is historisch gegroeid en je kunt eigenlijk alleen vanuit de historische context begrijpen hoe onze huidige opvattingen, wetten en gewoonten zijn gegroeid. Daar ligt geen harmonieus model of overkoepelende visie aan ten grondslag. Ons omgaan met risico’s is vaak het resultaat van maatschappelijke en politieke processen. Het is nogal eens zo dat er behoefte ontstaat aan regelgeving en dat de wetgever wat op papier zet. En als daar niet al te veel protest tegen ontstaat dan is er een wettelijk kader geboren. Vaak zonder veiligheidskundige logica of onderbouwing.”

En vervolgens schrijft de overheid voor hoe de veiligheidskundige zijn werk moet uitvoeren?
Zwaard: “De veiligheidskundigen láten zich door de overheid voor het karretje spannen. In plaats van hun vak te beoefenen over de volle breedte laten ze het terugbrengen tot een arbodiscipline. De opleiders doen daar maar al te gemakkelijk aan mee en de certificeerders doen daar nog een schepje bovenop. Opleiders voelen zich aan handen en voeten gebonden en hebben bovendien te maken met werkgevers die hun werknemers vanwege de kosten in een halve dag aan een diploma willen helpen. Leren is professionaliseren en dat is meer dan een diploma halen. Het is leren hoe je je opstelt tegenover klanten, hoe ver je gaat in het ontzorgen, ontdekken wat risico eigenlijk is en hoe je een visie ontwikkelt. Ik wil naar een hoger abstractieniveau. Het is een persoonlijke ontwikkeling die veel verder gaat dan het halen van je puntjes of het volgen van een instrumentele cursus.”

Maak je het niet té abstract?
Zwaard: “Dat kan best, maar het is wel een van mijn stokpaardjes. Concreet kan niet zonder abstract en niets is zo praktisch als goede theorie. Ik mag daar graag over filosoferen. Ik vind het mooi om te zien hoe ons denken over risico’s zich heeft ontwikkeld. Pas honderd jaar geleden verdween de ‘act of God’ uit ons denken. De watersnoodramp was het eerste grootschalige incident waar het denken over veiligheid een wezenlijke omslag maakte. Het deterministische zwart-witdenken is langzaam uitgebreid met het risicodenken. Heel lang was het not done om ergens op te schrijven wat de kans mocht zijn op een dodelijk ongeval. Inmiddels doen we dat wel.”

Is dat goed of juist verwerpelijk?
Zwaard: “Of iets goed of fout is weet ik niet. In de samenleving ontwikkelt zich een patroon en ik zie dat gebeuren. Wie ben ik om te zeggen of we dat moeten willen? Het is gewoon interessant om te zien hoe het ontstaat. Op kleinere schaal is het de klant van de veiligheidskundige die bepaalt of er gekwantificeerd en keihard gerekend moet worden of dat juist een meer zachte benadering wenselijk is. Dat kan per domein verschillen. Of je werkt in bijvoorbeeld de procesveiligheid of sociale veiligheid kan veel verschil maken voor de manier van aanpak.”

Om op sociale veiligheid en security in te haken: onder andere bij evenementen zie ik vaak dat safety op het bordje van de security wordt gedeponeerd. Wat vind je daarvan?
Zwaard: “Daar vind ik van alles van. Zorg er dan wel voor dat er kennis aanwezig is. In het kader van een integrale benadering kan het heel goed zijn, en voor het handhaven van de sociale veiligheid wordt een flink leger op de been gebracht, dus mankracht genoeg. Maar security is een andere tak van sport, zeker een waar veiligheidskundigen ook van kunnen leren. In security en terrorismebestrijding praat je liever niet over maatregelen die je treft, terwijl veiligheidskundigen hun voorgestelde maatregelen uitgebreid communiceren. En het is de vraag of dat altijd verstandig is. Want mensen reageren vaak op getroffen maatregelen op een manier die het effect daarvan nadelig beïnvloedt. Zoals we harder gaan rijden in een auto die veiliger is. Soms is het beter om veiligheidsmaatregelen stiekem te nemen.”

Ten slotte: hoe zie jij je eigen rol?
Zwaard: “Zoals je merkt ben ik niet van het ‘moeten’. Dat hoef ik ook niet en dat voelt eigenlijk best comfortabel. Ik zou niet graag in de positie verkeren dat van mij wordt verwacht dat ik zeg wat mag en wat niet. Dat leren de professionals wel van elkaar. Ik ben meer van het beschouwen. Een fiscalist met een achtergrond in de theoretische natuurkunde vertelde me ooit hoe je naar sociale systemen kunt kijken. Bij een complex natuurkundig systeem kun je er een schop tegen geven en dan zien hoe het in trilling komt. Tijdens het uitdempen van die trilling kun je vaststellen welke onderlinge relaties en invloeden er bestaan; hoe het systeem samenhangt. Ook een sociaal systeem kun je een schop geven. Dat doe ik een beetje met mijn schrijfwerk, ik mag graag wat prikken. Adviseurs moet ik wel waarschuwen voor die aanpak, want als je iets ómschopt dan ga je waarschijnlijk verder dan je opdrachtgever voor ogen had. Risicoprofessionals doen er dus goed aan daar een scherp gevoel voor te ontwikkelen.” (MC)
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.