Johan Ros: coronapaniek is in de bouw niet nodig

Veertien jaar geleden werd Johan Ros van het ene moment op het andere zelfstandig ondernemer. Hij reed na zijn werkdag bij het bouwbedrijf ‘in één streep’ door naar de Kamer van Koophandel om zich in te schrijven als zelfstandig adviseur. Dat leverde de (toen nog) middelbaar veiligheidskundige een parkeerbon op én een afwisselende nieuwe carrière. Die duurt nog onverminderd voort en wordt ook niet gestuit door corona. Johan: ‘De coronadreiging is in de bouw gewoon een nieuw arbeidsrisico. Dat valt met de reeds aanwezige instrumenten en methoden te beheersen, dus een coronakramp is nergens goed voor.

Biografie

Johan Ros (1970) voltooide de opleidingen bouwkunde en civiele techniek. Daarna volbracht hij zonder tegenzin zijn dienstplicht bij het Korps Commandotroepen in Roosendaal. Hij wilde voordat hij aan het werk ging eerst wat van de wereld zien, want ‘voor je het weet komt daar nooit meer wat van’. Met zijn rugzak vertrok hij naar Singapore, Australië, Nieuw-Zeeland, HongKong, China en Macao en reisde vervolgens door Birma, Laos, Cambodja en Thailand. Tot hij na een jaar geheel uitgesnorkeld was en de hangmat aan de palmen hing. Thuis kon hij direct aan de slag bij een bouwbedrijf in Leiden. Aanvankelijk als assistent projectleider, later zelfstandig, met ‘eigen’ projecten. Omdat het KAM-beleid om aandacht vroeg, ging projectleider Johan aan de studie (want zoiets kun je maar beter serieus aanpakken). Hij werd MVK, bleef lang genoeg in dienst om een structuur op te bouwen en besloot toen dat hij dat ook kon doen voor anderen. Niet als ‘kunstje’, maar vanuit degelijke kennis en betrokkenheid. In 2006 startte hij zijn onderneming, in 2011 rondde hij de post-academische opleiding Veiligheidskunde Niveau 1 af aan de Universiteit Antwerpen. Hij werkt momenteel aan zijn certificatie als HVK, onder andere omdat het wel praktisch is om een RI&E te mogen toetsen.


‘Sorry, de videoconferentie liep iets uit’, zegt Johan verontschuldigend als hij reageert op de voicemail. Hij heeft nog ruim voldoende werk en het is zoeken naar een gaatje in zijn agenda. Bijna alle bijeenkomsten en werkbezoeken waar hij vroeger (pré-corona) bij goed weer graag voor op de motor stapte, vinden nu plaats via Skype, Zoom of Teams. Geen plezierige omweggetjes over de dijk langs de Lek dus, maar efficiënte uren achter de computer in zijn kantoor in Oud-Beijerland. ‘Het scheelt me duizend kilometer en heel veel file-uren in de week, dus dat kun je een voordeel noemen’, zegt Johan optimistisch. Ros ondervindt zelf nog geen negatieve gevolgen maar beseft heel goed dat veel van zijn collega’s het nu even niet breed hebben. Bij velen is het werk weggevallen of sterk verminderd, ‘…een omstandigheid die een gigantische impact kan hebben op iemands zakelijke en privéleven.’

Hij spreekt bedachtzaam, vooral waar het over zijn vakgebied gaat. Het gewicht van wat hij zegt past wonderbaarlijk goed bij zijn portret, waarvan De Veiligheidskundige het waagt uit te spreken dat het hem de uitstraling geeft van een negentiende-eeuwse grootindustrieel. Het blijkt een foto te zijn die werd gemaakt voor het ‘smoelenboek’ van een van zijn klanten. Johan: ‘Daar hoeven we geen ander plaatje voor te zoeken, al zie ik er inderdaad wel wat plechtig uit. Maar ik kleed me bij klantbezoeken altijd keurig. Zelfs tijdens de webcamconsulten draag ik een net shirt. Soms ook een korte broek, maar die komt toch niet in beeld, haha.’

Johan, hoe ben jij met veiligheid in aanraking gekomen?
Johan: ‘Dat ontstond pas toen ik als projectleider werkte. Ik had er tot dat moment geen speciale affiniteit mee, maar het is wel een belangrijk thema en íemand moest het doen. Bovendien gaat arbeidsveiligheid hand in hand met kwaliteit; het is een breed gebied dat je niet los kunt zien van je bedrijfsactiviteiten. Ik vind dat een KAM-systeem moet bijdragen aan het primaire proces. Het betreft het voldoen aan alle regels maar het moet naar mijn mening ook bijdragen aan de efficiency en het verminderen van faalkosten.’

Maar er zijn allerlei managementsystemen en certificeringsschema’s die – naar bedrijven beweren – niet echt aansluiten bij hun processen en hun organisatie. Je hoort dan dat het ‘niet past’, zelfs van VCA. Krijg jij die signalen ook?
Johan: ‘VCA is zó basaal dat het nauwelijks méér vereist dan het regelen van zaken die wettelijk tóch al verplicht zijn. Daarvan kun je eigenlijk nooit beweren dat het niet past. Voor kleinere ondernemingen is het heel nuttig om wat structuur aan te brengen in de keuringen van arbeidsmiddelen, de voorlichting, de opleidingen, enzovoort. Bovendien is het redelijk begrijpelijke tekst. Bij grotere bedrijven is er vaak al een prima structuur aanwezig en brengt VCA* of VCA** niets extra’s. Zij kunnen dan meer baat hebben bij bijvoorbeeld ISO 45001.’

Is jouw rol het ‘passend maken’ van een schema of systeem?
Johan: ‘Je kunt geen kant en klaar systeem aanbieden. Ik ga eerst in gesprek om te kijken wat er al is en waar we met kleine aanpassingen of aanvullingen het systeem certificeerbaar kunnen maken. Het is een boeiende puzzel die we elke keer maken. Dat lukt mij redelijk en eigenlijk zijn het trajecten voor onbepaalde tijd, waarbij ik betrokken blijf. Als ik weet welke kant we op moeten, maak ik een plan voor de begeleiding, bouw een structuur en plaats wat mijlpalen. Opdrachtgevers vinden het fijn om te weten wanneer externe audits gedaan worden, wanneer managementreviews gepland zijn en wanneer KAM-kwartaaloverleggen plaatsvinden. Soms moeten wij (Johan heeft een netwerk dat naar behoefte wordt ingeschakeld) een BHV-organisatie herinrichten, opleidingen organiseren of diensten verlenen bij bedrijfsongevallen of bij een bezoek van de Inspectie. Met name die ondersteuning na een ongeval blijkt een gewaardeerde dienst te zijn. Helaas heb ik er al veel ervaring mee opgedaan.’

Waar ligt je interesse?
Johan: ‘Ik verdiep me in de materie die ik moet beheersen om ergens iets zinnigs over te zeggen. Bijleren doe ik graag en ik wil me niet laten verleiden om uitspraken te doen over onderwerpen waar ik niet in thuis ben. Dat gebeurt om me heen helaas te vaak. Het eerste waar ik door gegrepen werd was het onderwerp ‘werken op hoogte’. In de eerste jaren dat ik aan het werk was heb ik twee dodelijke ongevallen meegemaakt, en dat had niet gehoeven. Op bouwplaatsen zag ik dat de aanpak van valgevaar zeer afhankelijk was van de uitvoerder. De één dekte vloeropeningen af, de ander plaatste hekken en de derde spande liever vangnetten. Nummer vier deed niks. Het leek op willekeur en had geen relatie met de grootte van het risico. Men deed gewoon wat men gewend was. Terwijl je bij negentig procent van de sparingen, dakranden en openingen een standaardoplossing kunt volgen die wél recht doet aan de omstandigheden. Over de resterende tien procent moet je nadenken.’

Werken op hoogte is toch een zeer uitgewerkt en doorgedacht onderwerp. Om niet te zeggen ‘afgekloven’.
Johan: ‘Desondanks heb ik er mijn MVK-eindscriptie over geschreven. En er van de NVVK de eerste prijs voor gekregen. De commissie vond dat ik het voortreffelijk had uitgewerkt. Het leverde me in elk geval een gratis jaarlidmaatschap op. Ik wil niet zwartepieten, maar ik had liever gezien dat ze die ‘voortreffelijke’ scriptie in de vakgroep Bouw en Infra hadden behandeld; er wat mee hadden gedaan.’

Terug naar het nu: met welke corona-maatregelen ben jij bezig geweest?
Johan: ‘Bij de bedrijven waar ik bij betrokken ben (bouw en bouwgerelateerd, red.) is de maand maart gebruikt om manieren te bedenken om de productie doorgang te laten vinden. Ik zat meerdere malen per dag in videoconferenties om alles wat er op ons af kwam door te denken en belde me suf. Protocollen, instructies, middelen, toezicht, alles moest bedacht en ingeregeld. Sinds vorige week zijn we in een nieuwe normaal terechtgekomen; er kan weer worden gewerkt.’

Toch hoor ik ook vaak dat werken juist niet meer mogelijk is.
Johan: ‘Ik zie dat er heel veel wel kan. Als de wil er maar is. Ik zie heel veel creativiteit. Neem de uitvoerderskeet; dat was altijd een zoete inval waar Jan en alleman naar binnen liep. Dat is nu anders: ik zie bij de keten met twee ingangen dat er eenrichtingsverkeer wordt ingesteld en dat er even wordt gebeld of ge-appt voordat er iemand mag langskomen. En er wordt niet meer gelijktijdig geschaft, maar in deelgroepjes. Een shift om haf negen, de volgende om negen uur. De instructies zijn aangepast aan de nieuwe toestand. In situaties waar twee of meer mensen bij elkaar móeten werken ga je PBM's gebruiken. De eerste instructies waar Bouwend Nederland  mee kwam vielen me wat tegen – sorry, maar ik ben wel een zeikerd vandaag – : wat moet je nu met een richtlijn die zegt dat je een afstand van anderhalve meter aan moet houden, maar als het niet anders kan maximaal vijf minuten en met passende maatregelen? Waarschijnlijk hebben ze die ‘passende maatregelen’ niet benoemd omdat alle maskertjes naar de zorg zijn gegaan. Gelukkig ontwikkelen de richtlijnen zich en komen er telkens nieuwe, steeds werkbaardere versies.’

Wat zou er beter kunnen aan onze benadering van corona op werkvloeren?
Johan: ‘We schieten teveel in een kramp. Elke klus kent risico’s die we moeten beheersen; we doen niet anders. Het corona-besmettingsgevaar is gewoon een extra risico dat via precies dezelfde mechanismen onder controle gebracht moet worden. Wat is het risico, hoe groot is het, bij welke activiteiten speelt het, wat gaan we eraan doen en hoe effectief is dat? Men wil echter meteen handhavingsprotocollen gaan schrijven. Dan zeg ik: Die hébben we allang. Als je je helm niet draagt krijg je eerst een mondelinge waarschuwing, dan een schriftelijke en als je nog een keer in gebreke blijft, mag je van de bouw af. In feite is het enige nieuwe aan corona het risico zelf. Dat moeten we begrijpen en we moeten passende maatregelen uitwerken.’

Hoe is het met de bereidheid om richtlijnen te volgen?
Johan: ‘Dat beeld is heel wisselend. Het varieert van bedrijven die helemaal niks doen, waar mensen óp en over elkaar heen werken en met zijn zessen in een busje kruipen tot bedrijven die er heel serieus mee bezig zijn. En er is een categorie knutselaars die wel veel doen maar te weinig nadenken. Goedbedoelde daadkracht of pure window-dressing. Ik zie perspex separatieschotten in busjes met een brede kier rondom. Leuk gemaakt, maar vloeistofdruppeltjes waaien er gewoon langs. Op zijn best is het een soort spuugschot zoals dat in politiebusjes zit: het vangt fluimen. Dat geldt ook voor de transparante gelaatsschermen die aan helmen worden bevestigd: het zal hooguit de wolken druppeltjes wat afbuigen, maar ze zweven wel de ruimte in. Andersom adem je ze ook gewoon in als ze al in een ruimte rondzweven. Wat je overhoudt is een lastig ding aan je hoofd en een slechter zicht. Ik wil kunnen uitleggen wat iets doet en waarom het nuttig is. Een goed werkgever moet doen wat hij kan, maar wel met gezond verstand. Daar verandert corona niets aan. We mogen niet alleen zeuren over de beperkingen, maar ook de nieuwe mogelijkheden omarmen.’
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.