Irene ‘SHE-loupe’ van Eijk: de wolf loopt zichzelf niet voorbij

Mensen hebben allemaal hun eigen denkkaders en referenties, ook veiligheidskundigen. Soms zijn die wat onconventioneel. Volgens Irene van Eijk is de wolf in zijn groep een supersociaal dier dat wij mensen als voorbeeld zouden moeten nemen. In ons werk en daarbuiten. We hebben te weinig voor elkaar over en we hebben er moeite mee om onze aandacht te vestigen op iets of iemand anders dan onszelf.  Dat maakt ons leven minder aangenaam en veilig dan het zou kunnen zijn.
Dat Irene uit ander hout gesneden is wordt meteen duidelijk, want ze biedt nog geen drie minuten na de telefonische kennismaking aan om in de buitengewoon afgelegen redactiedependance langs te komen om daar de maaltijd te bereiden. Of we pannen hebben. De vraag spreekt boekdelen over hoe bescheiden je kunt zijn met je verwachtingen. Ja, die hebben we. En zelfs een gasfornuis.

Biografie

Irene van Eijk (1972), heeft een brede interesse en haar CV oogt – mede daardoor – divers. Terwijl ze op het vwo in Utrecht de lessen volgde, was de correspondente van het NOS-Journaal (niet Andrea Vreede, maar haar voorgangster) in Italië haar grote voorbeeld. Dat wilde ze ook, maar ze lootte uit bij de School voor Journalistiek. Na het examen belandde ze alsnog in Italië. Vanwege een vriendje vertrok ze naar Rome, werkte daar als  au-pair en kreeg de Italiaanse taal vlot onder de knie. Ze besloot te blijven en vond serieus werk in een commercieel-administratieve functie bij een Italiaanse tabaksimporteur, in een van overheidswege zeer gereguleerde sector. Het bracht haar in contact met de transportbranche, waarheen ze na enkele jaren overstapte. En terugverhuisde naar Nederland. Lekker dynamisch. Ondertussen had ze een opleiding horeca-ondernemersvaardigheden gevolgd, allerlei ervaring opgedaan en ze leerde tussen het werk door gestaag verder, zij het in verrassende richtingen. Bij Vos Logistics werd ze managementassistente (deed er nog ‘even’ een mbo-opleiding voor) en groeide door tot proces- en KAM-manager: een eerste stap naar haar huidige vak. Tijdens de negen jaren dat ze bij waterbedrijf Evides in de regio Rotterdam werkte, verzorgde ze als lead auditor de interne audits voor ISO 9001, 55001, 14001 en VCA. Ze volgde een opleiding Strategisch Bedrijfskundig Management en deed vervolgens ‘voor de lol’ de mbo4-deeltijdopleiding Ondernemen, dier en gedrag. In 2018 volbracht ze haar opleiding tot hoger veiligheidskundige. De baas heeft daar niet heel veel profijt van gehad. Net als de wolf vindt Irene haar eigen weg. Ze werkt sinds kort met veel plezier als adviseur bij Arboplaats B.V. Een duizendpoot heeft altijd wel iets omhanden, hoe gek anderen het soms ook vinden.


Irene arriveert met de ingrediënten voor spaghetti con aglio, olio e peperoncino, in Italië afgekort tot aglio olio peperoncino, want het hoofdbestanddeel spaghetti spreekt vanzelf. Een vers peterseliestruikje steekt uit de tas, want dat moet er ook in. Geen drank erbij, want er moet nog gereden worden en het interview (dat meteen aanvangt) is zelfs geheel nuchter al dynamisch genoeg. Vooral de persoonlijke geschiedenis met twee Italiaanse ex-geliefden, de wisselende krachten en inzichten die haar koers bepaalden en de voortdurende referenties aan de wolf en zijn gedrag maken het tot een hele toer om een logische lijn te reproduceren. Het schrijven en het aanbrengen van lijn in tekst boeit Irene ook, want ze werkt aan een boek. Daarover is ze wat geheimzinnig, want je wilt niet alles weggeven voordat je geesteskind in druk verschijnt. Het werk zal gaan over de wolf, diens groepsgedrag en over de parallellen die er te trekken zijn met ons bestaan, met management en met risicobeheersing. Die ambitie schept wel wat verwachtingen.

Irene, wat is dat met jou en beestjes?
Irene: ‘Met mij en de wolf bedoel je, want eigenlijk gaat het me alleen om dat bijzondere dier. (gekscherend:) Ik ben nergens anders in geïnteresseerd. Ik spiegel me sterk aan wolven en blijf ervan onder de indruk.’ (Ze toont wat foto’s van wolven, dezelfde ochtend gemaakt in een Duitse dierentuin. Geen moeite is teveel: waar de wolf gaat volgt Irene, ook in het wild en in stedelijke omgevingen waar de wolf inmiddels zijn weg vindt.) ‘Ik was al heel vroeg in mijn leven bezig met dieren. Ik organiseerde verjaardagsfeestjes voor de kat van mijn ouders, waarbij ik ook alle buurkatten binnenhaalde en trakteerde op kattensnoepjes en luxevoer. Later, bij mijn opleiding tot diergedragsdeskundige, drong het pas in volle hevigheid tot me door dat ze dat waarschijnlijk helemaal niet leuk hebben gevonden. Maar mijn moeder vond het prima en liet mij mijn gang gaan.’

Praten over poep
De roodbruine, getijgerde kat (Sientje voor intimi) moet op de foto en er wordt een speurtocht naar wolvenuitwerpselen ondernomen op het Drentse erf, want die leken er te zijn. Natuurlijk waren ze pas een dag later weer te vinden, maar niet met de kenmerkende botresten. Foto’s waar die wel op te zien zijn geven geen zekerheid, het kan namelijk ook een vos geweest zijn. ‘Eigenlijk zou je die poep zo vers mogelijk moeten bemachtigen, meten, bekijken, uit elkaar pulken en ruiken’, zegt Irene. Ze voegt er meteen aan toe dat het weghalen en zelfs oppakken van wolvenpoep door de ‘producent’ als een bedreiging wordt ervaren. Wolven markeren er hun territorium mee. Het college over wolvengewoonten, hun vaste looproutes, keutelplekken en de vermoedens van hun beweegredenen zal ongetwijfeld in haar boek terechtkomen. Dat Irene zo enthousiast over poep kan praten is op zich al leuk. Hoe dat gekoppeld gaat worden aan veiligheidskunde weet voorlopig alleen zij, en misschien haar schrijfcoach. We kunnen bijna niet wachten.

Je bent niet het enige meisje dat ‘iets met dieren’ wilde en uiteindelijk heel wat anders gaat doen.
Irene: ‘Nee, dat zijn er meer. Volg je hart, zelfs als dat een grillige weg betekent. Ook als je geen dierenartsassistente kunt worden of correspondent in Rome. Ik heb wel vrijwilligerswerk gedaan bij Diergaarde Blijdorp en alle ervaring heeft bijgedragen aan mijn vorming. Denk niet meteen dat je je toekomst vergooit als je een andere koers kiest. Toen het uit raakte met mijn eerste Italiaanse vriend dacht ik aanvankelijk ook dat ik een stuk van mijn leven had weggegooid. Maar als je 23 bent heb je verreweg het grootste deel van je leven nog voor je, dus kansen genoeg. Je gaat door. Net als de wolf eigenlijk. Die leeft ook bij de dag en gaat niet zitten treuren. In elk geval spreek ik nu wel goed Italiaans.’

En Zweeds naar ik begrijp?
Irene: ‘Dat ook, maar dat is omdat ik samen met mijn huidige vriend Peter jarenlang een vakantiehuisje in Zweden bezat. Dat hebben we vorige maand verkocht, wat een verhaal op zich is. We zijn in Nederland verhuisd van een Rotterdams flatje naar een huis in Soesterberg, met een mooie tuin in plaats van een balkon van een meter breed. Dan is elke dag een beetje vakantie en hoef je je heil niet meer te zoeken in het verre buitenland. Die talenkennis is altijd handig, maar ik doe er in mijn werk als veiligheidskundige tot op heden niet veel mee. De stad mis ik eigenlijk geen moment. Dat het café op de hoek zit lijkt leuk, maar als je er toch niet komt dan blijft slechts het lawaai en de overlast.’

Heeft jouw Peter ook iets met veiligheid?
Irene: ‘Met de publieke veiligheid wel, want hij werkt bij de politie. Vroeger in blauw, maar hij komt de laatste jaren meer op kantoor dan op straat. En thuis probeer ik hem soms te herinneren aan zijn gehoorbescherming en zijn stofmasker als hij met zijn zaagmachines bezig is. Samen hebben we veel met het hergebruik van oude dingen, met de M van KVM. Ik zie teveel mensen bezig met het vervangen van prima oude spullen door nieuwe, die dan duurzamer zouden zijn. Wat ze voor het gemak vergeten is dat ze daarmee stevig bijdragen aan de afvalberg. Het is leuk om te hergebruiken. Als je geduld hebt en om je heen kijkt, dan komen de dingen die je nodig denkt te hebben vanzelf een keer op je pad. Over dat geduld zal ik je zo vertellen, want dat behoeft wat nuance. Er wordt erg veel vernieuwd en veranderd terwijl dat nog lang niet hoeft. Ik kan het nog steeds jammer vinden dat een oerdegelijke telefoon als de Nokia 3310 niet meer wordt gemaakt. En dat ik mijn Volvo V40 niet meer heb. Die auto, die zelfs met minimaal onderhoud razend betrouwbaar blijft, is helaas bijna uitgestorven, om zo’n sullige reden als gebrek aan onderdelen.’

Dat doet me denken aan Rudy Kousbroek, die het betreurde dat de lelijke eend verdween. Hij vergeleek dat voertuig met de hamer, die ook niet uit productie wordt genomen. Maar mag ik weer even naar de wolf? Je bedrijfsnaam en je mailadres, SHE-loupe, zijn op de wolf geënt en zelfs je afstudeeropdracht voor Ondernemen, dier en gedrag ging over de wolf.
Irene: ‘Inderdaad. Kun je nagaan hoe diep het zit. De naam SHE-loupe heeft meerdere lagen. She-wolf is de wolvin die Romus en Remulus zoogde, SHE is Safety, Health & Environment, loupe betekent ‘wolf’ in het Frans, maar ook vergrootglas, wat een metafoor is voor goed kijken. Ik ben zeker niet de enige die iets heeft met wolven; er zijn meer mensen door gebiologeerd. Sommigen hebben dat altijd gehad, maar we zien nu een hype door de terugkeer van de wolf in Nederland en de opwinding die erover ontstaat. Tijdens mijn HVK-opleiding leerde ik veel over het veiligheidsgedrag van mensen en zag overeenkomsten met het natuurlijk gedrag van de wolf. Ik wil iets doen met die specifieke kennis. Wolvengedrag is prachtig om te observeren. In Amersfoort (dierenpark, red.) loopt een wolvenpaartje rond met vier welpen, het ideale gezin. Ik kan ervan genieten hoe ze spelenderwijs leren, hoe ze elkaar corrigeren en gewoon lol hebben in het moment. Zoiets als een langetermijnplanning of een dubbele agenda hebben ze niet. Wij vaak wel. De wolf heeft mijn pad gekruist en dat heeft blijkbaar zo moeten zijn. Het klinkt wat zweverig, maar ik geloof in bepaalde krachten.’

Vertel!
Irene: ‘Toen het op mijn werk wat minder ging kwam ik in contact met een sjamaan, die mij in trance mijn krachtdier, de wolf liet ontmoeten. De wolf heeft precies de krachten die mijn leerpunten zijn. Ik kan namelijk heel ongeduldig zijn, om eens iets te noemen. Ik kan slecht overweg met alles waarop ik moet wachten, vooral als ik er geen invloed op heb. Aan de file kun je nog ontsnappen en koken mag bij mij ook langer duren dan bij aglio olio e peperoncino nodig is, maar waar ik bijvoorbeeld slecht mee om kan gaan is starre bureaucratie. Ik heb net een onbeschrijflijk gedoe met de Zweedse instanties achter de rug, over papieren pandbrieven die onmisbaar schijnen te zijn bij de overdracht van een huis. Officiële, soms oeroude stukken die in ons geval zijn zoekgeraakt in de aangetekende post. Dat verhaal is helemaal Kafka en ik heb mijn boze zelf ruim baan gegeven tegen mensen die er eigenlijk helemaal niets aan konden doen. Dat spijt me.’

Het pleit wel voor je zelfkennis en je eerlijkheid dat je het allemaal durft te beschrijven. Als we even heel erg generaliseren, kunnen we dan zeggen dat dat een leerpunt is voor veiligheidskundigen?
Irene: ‘Ik ben wars van ál die regeltjes, ook van soms doorgeschoten veiligheidsregels en van de manier waarop bepaalde veiligheidskundigen daarmee omgaan. Natuurlijk staat er in de Arbowet veel goeds. Ik ben het er in grote lijnen vaak mee eens, maar je bent er als VK niet om te handhaven: je moet hélpen. Mensen willen echt wel, maar niet als je ze alleen maar dwingt om zich aan zeer gedetailleerde voorschriften te houden. Ik mis de menselijke benadering te vaak en ook de humor. Ik heb een collega dat al eens heel duidelijk zien verwoorden in jullie blad. We tillen overal behoorlijk zwaar aan en tegelijk doen we te weinig.’

Kun je dat uitleggen?
Irene: ‘Het heeft te maken met wat ik zelf zie en gezien heb. Tijdens mijn eerste kennismaking met het praktische werk als veiligheidskundige zijn mij de schellen aardig van de ogen gevallen. Hoe harder een bedrijf roept dat ‘veiligheid hoogste prioriteit heeft’, hoe minder ze er in de praktijk aan lijken te doen. Er is mijns inziens te weinig aandacht voor de echte problemen op de werkvloer en al helemaal te weinig aandacht voor de oorzaak ervan. Op veel plaatsen wordt er geen geld of tijd ingeruimd voor veiligheid, terwijl het management ondertussen in een heel andere waarheid gelooft. Als veiligheidskundige wil en mag je dan wel beleid maken, maar heb je niet de beschikking over de middelen om dat beleid op de juiste manier op de werkvloer te implementeren. Dat is verdomd lastig.’

Dat gaat toch nooit lang goed?
Irene: ‘Het gaat goed tot het fout gaat. Uiteindelijk besefte ik – en misschien is dat wel een zwaktebod – dat ik als hogere veiligheidskundige binnen één organisatie niet goed uit de verf kon komen. Ik word niet gelukkig achter een bureau. Het liefst ben ik in het veld actief; op de werkvloer. Na de zoveelste teleurstelling, waarbij een bijna-ongeval niet als een waarschuwing werd gezien, was de maat vol. Ik voelde mij daarbij de verkeerde persoon op de verkeerde plek op het verkeerde moment.’

Ik snap dat je het voorval niet exact kunt beschrijven. In het algemeen: vind je dat werkgevers beter op hun mensen moeten passen?
Irene: ‘Zeker. Ze laten veel te veel voor de hand liggende zaken liggen. Zoek toch eens verder naar de oorzaken van de ellende die iedereen ervaart. Daar moeten veiligheidskundigen bij faciliteren. Het levert meer op dan het kost. Als men bij familiebedrijven wel zorgzaam is voor elkaar, waarom kan dat dan niet bij andere ondernemingen? Je hoeft geen familie te zijn om je familie van elkaar te voelen. Om, zoals een troep wolven, in teamverband te werken. Communiceer eens wat beter. We kúnnen het wel, maar we doen het te weinig. Ik denk eerlijk gezegd niet dat dat over tien jaar als vanzelf veel beter zal gaan. Hoe meer druk er op het werk staat hoe erger het wordt. We vinden onszelf intussen erg slim, maar ik denk dat de oermens een beter gevoel had voor de omgang met gevaar dan wij nu. Die bouwde bovendien nog geen botlekgebied vol met petrochemische installaties en nog geen kerncentrales, dingen die we nu allemaal denken te kunnen beheersen.’

Het diepzwarte beeld dat je schetst past jou eigenlijk helemaal niet.
Irene: ‘Het is ook niet de basis voor mijn dagelijkse handelen. Ik help bij de beheersing van risico’s, op mijn eigen manier. Ik probeer écht te communiceren met het management en ga in gesprek met de mensen op de werkvloer. Ik ben begaan met mensen en wil samen aan het werk voor een gezonde en veilige werkomgeving, op een zo praktisch mogelijke manier. Dat is helemaal niet moeilijk.’
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.