Harm Varkevisser over veilig fabriceren van prothesen en orthesen

Dat veiligheidskundigen ook nuttige bijdragen leveren aan de orthopedische techniek bewijst De Hoogstraat Orthopedietechniek in Utrecht, waar Harm Varkevisser sinds 2001 werkt. Formeel is hij ‘allround technisch medewerker’ maar werken aan ortheses en prothesen doet hij tot zijn spijt niet meer. Na een ernstig auto-ongeval, twee jaar geleden, doet Harm ‘aangepast werk’. Hij richt zich op de preventietaken die hij al sinds 2005 uitvoert, toen nog naast zijn productiewerk. Als middelbaar veiligheidskundige en arbeidshygiënist heeft hij zich gespecialiseerd in de beheersing van de risico’s van het werken met kunsthars en koolstofvezel. 

In een medisch georiënteerde omgeving staat patiëntveiligheid van oudsher op de eerste plaats. Harm heeft gestreden (en doet dat nog steeds) om ook de arbeidsveiligheid van zijn technische collega’s onder controle te brengen. Van zijn werkgever kreeg hij de ruimte om zijn kennis toe te passen.

Biografie

Harm Varkevisser (1969) was op school geen ‘uitmuntend studiehoofd’. Dat zegt heel weinig, want hij is inmiddels wél MVK (2006) en arbeidshygiënist (2018). De LTS bouwkunde verliet hij om in de horeca aan de slag te gaan. Na ruim acht jaar (inmiddels was Harm bedrijfsleider bij het Utrechtse Bar Lunet) solliciteerde hij bij De Hoogstraat Revalidatie. Of hij handig was (ja) en met machines kon werken (ja). In de praktijk leerde hij hoe je prothesen en orthesen maakte, aanpaste en repareerde, waarbij hij zich vooral mocht richten op kinderen; volgens Harm de dankbaarste en leukste doelgroep. Een officiële opleiding tot orthopedisch technicus trok hem niet, wél de opleiding tot middelbaar veiligheidskundige. Dat werd toegejuicht door de nieuwe directeur, die vond dat de rol van de net wettelijk verplichtgestelde preventiemedewerker serieus ingevuld moest worden. Door Harm, wat het bedrijf een gemotiveerd en deskundig aanspreekpunt opleverde.
Volgens de signatuur onder zijn mailberichten is Harm Varkevisser ‘Allround Technisch Medewerker’ bij De Hoogstraat Orthopedietechniek in Utrecht. Hij werkt bij de orthopedische instrumentmakerij, die onderdeel is van het revalidatiecentrum. ‘Dat betekent niet dat we de hele dag aan rolstoelen sleutelen’, zegt Harm. ‘Dat gebeurt op een andere afdeling. Wij maken prothesen en orthesen.’

Wat is het verschil tussen een prothese en een orthese?
Bebeonic klein witHarm: ‘Een prothese is een kunstmatige vervanging van een ontbrekend ledemaat of lichaamsdeel, bijvoorbeeld een kunstarm of –been. Een orthese is een hulpmiddel dat de stand van een lichaamsdeel corrigeert of de functie ondersteunt, zoals bijvoorbeeld een beenspalk voor een klapvoet of een polsbrace. Dergelijke hulpmiddelen zijn gemaakt van siliconen, hardplastic of andere materialen en composieten. We maken ze zo compact en licht mogelijk. En het zijn bijna altijd unieke producten; vooral arm- en beenprothesen zijn geavanceerd maatwerk.’

Jullie maken die in eigen werkplaats dus. Met CE-markering?
Harm: ‘Wij maken het zelf of maken producten passend. We fabriceren onder andere de kokers waarmee prothesen aan het lichaam worden gekoppeld. Ingewikkelde onderdelen van prothesen zoals kunsthanden of knieën met aangedreven bewegende delen komen van gespecialiseerde fabrikanten. Zij zorgen ervoor dat ze aan de toepasselijke eisen voldoen (zoals de Richtlijn Medische Hulpmiddelen, red.) en uiteraard hebben ze hun voorschriften voor de werkwijze en de materialen waarmee wij ze passend maken voor de individuele gebruiker.’

Is dat dankbaar werk?
Harm: ‘Absoluut. Je helpt mensen ermee en het nut van je werk is direct duidelijk. Toen ik net in de werkplaats aan de slag ging, zag ik door ons raam kinderen met allerlei beperkingen langskomen. Daar had ik aanvankelijk wel moeite mee, tot ik begreep hoe ze er zelf mee omgingen en hoe ik ze kon helpen. Kinderen ervaren hun handicap heel anders dan mensen die op latere leeftijd de functie van een lichaamsdeel moeten missen. Het is niet vreemd voor ze en ze zijn zéker niet zielig. Het heeft me verbaasd hoe snel ze hun nieuwe mogelijkheden ontdekken en hoe snel en gemakkelijk ze wennen aan technische hulpmiddelen. Ik word daar heel blij van, net als de kinderen en hun ouders. Omdat ze nog snel groeien zie we ze regelmatig terug; hun prothesen of orthesen moeten vaker worden aangepast dan bij volwassenen. Voor kinderen maken we vooral ‘robuuste’ prothesen want ze moeten tegen een stootje kunnen. Deze week kreeg ik via een collega een filmpje te zien van een kindje dat dankzij een spalkje van ons weer rondrende, toegestuurd door een dolblije moeder. Daar doe je het voor.’

Ook bij volwassenen zullen kunstledematen slijten en af en toe moeten worden vervangen, aangepast of gerepareerd.
Harm: ‘Natuurlijk. Alle onderdelen slijten en moeten dan ook regelmatig vervangen worden. Ook aan een kunsthand kun je ‘letsel’ oplopen. Zo hebben sommige armprothesen een handschoen over de hand. Deze handschoen kun je zien als een soort ‘huid’. Die kan vies worden en moet dan op een bepaald moment worden vervangen. Maar ook mechanische onderdelen, zoals elektronische knieën of prothesevoeten kunnen kapot gaan en moeten dan worden gerepareerd of vervangen.’
 
Rare vraag misschien, maar kun je een veiligheidsschoen dragen aan je prothesevoet?
Harm: ‘Ja, al is het dan niet om je voet te beschermen. Die prothesevoet kan wel wat hebben. Maar schoenen komen per paar, dus dan is het wel zo handig om ze per paar te dragen. Een van mijn collega’s loopt ook met een onderbeenprothese op veiligheidsschoeisel. Alles blijft zo gewoon mogelijk en bij heel veel mensen zie je niet eens dat ze een prothese hebben. Ik kwam laatst in het ziekenhuis een arts tegen die ik kende als klant, waardoor ik wist dat hij een kunstbeen had. Maar ik kon dat niet zien, ook niet aan zijn manier van lopen. Zó goed zijn ze tegenwoordig.’

Maar jij maakt ze zelf niet meer?
Harm: ‘Nee. Tot twee jaar geleden werkte ik nog in de orthopedische werkplaats. Ik heb nooit de opleiding tot orthopedisch technisch medewerker gevolgd, maar het vak in de praktijk geleerd. Daar is een eind aan gekomen toen er na een auto-ongeval krachtverlies is opgetreden in mijn rechterhand, nu twee jaar geleden. Heel onhandig als je rechtshandig bent en riskant als je machines zou gebruiken. Daarnaast lijd ik aan concentratieverlies en heb ik permanent hoofdpijn. Niet prettig en ik hoop dat het ooit geneest. Ik werk nu halve dagen, maar niet meer in de werkplaats.’

Gelukkig ben je al voor je ongeval veiligheidskundige en arbeidshygiënist geworden.
Harm: ‘Dat is het zeker, want ik kan me nu toch nog nuttig maken. Ik mag ervoor zorgen dat mijn collega’s gezond blijven bij de uitvoering van hun werk; ik begeleid ze en geef ze tips.’

Luisteren ze een beetje?
BK koker koolstof zwartHarm, lachend: ‘Meestal wel, soms niet. Veiligheidsschoenen zijn volkomen geaccepteerd. Aan de halfgelaatsmaskers en de gehoorbescherming moet ik mensen soms herinneren, maar er zijn in de loop der jaren grote stappen gezet. We hebben in onze sector van ver moeten komen. Toen ik in 2001 begon werd er nog gerookt in de werkplaatsen, om eens iets te noemen. Wij liepen ver voorop toen we in 2010 giethars gingen mengen in zuurkasten, met automatisch gestuurde afzuiging. Ook onze verspanende machines zijn afgezogen en de snijtafel voor koolstofvezelweefsel wordt van onderaf afgezogen. Als je de machine uitzet draait die afzuiging nog een tijdje door. In allerlei andere sectoren wordt enthousiast met koolstofvezel en tweecomponentenhars gewerkt, je kunt er namelijk hele mooie composietmaterialen mee maken, maar niet overal neemt men de risico’s even serieus.’

Jij dus wel. Over keramische vezels is wel iets bekend en over asbest nog veel meer, maar zijn koolstofvezels dan ook schadelijk?
Harm: ‘Ja. Zowel bij inademing als bij huidcontact. Koolstofvezels zijn scherp en heel klein. Ze perforeren weefsels en kruipen erin, eigenlijk net als asbest. In longblaasjes zijn de effecten ook vergelijkbaar met die van asbest. De fabrikant van onze koolstofvezelweefsels heeft In de safety data sheet vermeld dat de vezels kankerverwekkend zijn. Dat doe je niet zomaar. Vreemd genoeg is er in Nederland geen grenswaarde vastgesteld voor koolstofvezels in de omgevingslucht. In België wel, dus hanteren we de Belgische grenswaarde. Voor mijn studie arbeidshygiëne heb ik onderzocht hoe zwaar de blootstelling daadwerkelijk was bij bewerkingen zoals slijpen en zagen van composietmaterialen met koolstofwapening en bij het knippen van de matten. Niet alleen bij ons, maar ook bij andere bedrijven.’

Hoe doe je die blootstellingsmetingen?
Harm: ‘Daarvoor heb ik de hulp in mogen roepen van RPS, een deskundig ingenieursbureau uit Breda. Ik heb er de apparatuur kunnen huren, een echt project geselecteerd en twee dagen gemeten. Dat moet, want als je met epoxy tweecomponentenhars werkt ben je altijd twee dagen bezig met een werkstuk: het materiaal moet na het gieten 24 uur uitharden voordat je het verspanend gaat bewerken. Je wilt weten wat de concentraties zijn in de ademzone tijdens de verschillende werkzaamheden, dus je moet mensen uitrusten met gepompte samplers die aanzuigen in de buurt van hun mond en je moet van minuut tot minuut bijhouden wat ze doen. Op de wegwerpoveralls hebben we vezels teruggevonden, maar de concentratie in de ademlucht bleef acceptabel. Dat was precies wat we wilden.’

Verwachtte je dat ook?
Harm: ‘Het zou wel moeten, want dat was het doel van alle aanpassingen die we al eerder hadden gedaan. We mengen giethars bijvoorbeeld uitsluitend in een zuurkast met gehandschoende armen door een kier van 10 cm onder het schuifvenster. We hebben een aparte ruimte ingericht voor het schuren en slijpen van koolstofvezel. Behalve de voorzieningen in de ruimte, de machines en de procedures zijn we erg secuur met persoonlijke beschermingsmiddelen. De technici die koolstofvezel en kunsthars be- en verwerken dragen een goed sluitende ruimzichtbril en een siliconenrubberen halfgelaatsmasker met verwisselbaar ABEK-filter. Het advies is om de filters na een halfjaar te vervangen. Wij doen dat veiligheidshalve al na drie maanden. Huidblootstelling voorkomen we door wegwerpoveralls te gebruiken en door handschoenen, die we rondom de manchet met ducttape vastplakken aan de mouwen van de overall. Als je klaar bent stofzuig je eerst de hele ruimte voordat je je PBM afdoet.’

Kon je voor je studie zomaar onderzoek doen bij andere bedrijven?
Harm: ‘Dat is altijd lastig. Ik kan me goed voorstellen dat je niet zomaar een vreemde arbeidshygiënist op jouw werkvloer laat rondkijken. Maar het is me na een paar weigeringen wel gelukt om een veiligheidsbewust bedrijf te vinden dat er de meerwaarde van inzag. Dat bedrijf heb ik van een prachtig rapport voorzien en ik heb ze kunnen helpen bij het vaststellen van de taken van de preventiemedewerker. En het doet me deugd dat ze ook echt mijn aanbevelingen hebben opgevolgd.’

Jullie gebruiken ook machines. Is lawaai een probleem?
Harm: ‘Bij zagen en slijpen zitten we rond de 80 dB(A). Net de grens van wat verantwoord is. Bij bepaalde materialen, machines en bewerkingen is het iets meer, met pieken tot 90 dB(A). We hebben gehoortesten aangeboden aan alle werknemers. Verplicht stellen mag je ze niet, maar iedereen heeft meegedaan. Over de resultaten kan ik uiteraard niets zeggen. Alle werknemers krijgen otoplastieken aangeboden, maar een gehoorkap mag ook als ze dat liever willen. Stagiaires krijgen standaard veiligheidsschoenen, een bril en gehoorbeschermers. De schoenen mogen ze meteen na hun aanmelding en hun intake al uitzoeken op de website, zodat ze ze hebben op hun eerste werkdag.’

Waar komen jullie stagiaires vandaan?
Harm: ‘De meeste volgen de vierjarige middelbare beroepsopleiding tot orthopedisch-technisch medewerker en orthopedisch instrumentmaker die wordt gegeven bij DHTA in Nieuwegein. Dan is er nog de hogere beroepsopleiding tot orthopedisch instrumentmaker bij Fontys. Daarmee mag je ook de paskamers in om orthesen en prothesen aan te meten. Volgens mij is er ook een universitaire masteropleiding. Maar vanwege corona liggen een hoop opleidingen stil. Ik hoop dat dat weer op gang komt want veel stagiaires komen bij ons in dienst. Ik weet er zo al zes die op die manier zijn binnengekomen. Aan werk is in de gezondheidszorg geen gebrek en bij ons revalidatiecentrum ook niet.’

Wat merken jullie van corona?
Harm: ‘Helaas zijn er ook patiënten van ons slachtoffer geworden. Een groot deel van onze cliënten verblijft in verzorgingshuizen en instellingen. Wij komen vanwege corona minder op locatie en mensen bellen af omdat ze voorlopig even niet bij ons langs durven te komen. Veel klanten behoren tot een risicogroep. Wij werken zo veilig mogelijk door en volgen uiteraard de voorschriften van het RIVM, uitgewerkt door ons crisisteam. De receptie zit nu achter plexiglas, we hebben lijnen en pijlen op de vloer om looproutes aan te geven. Er zijn geen wachttijden voor klanten; ze mogen volgens een strak tijdschema meteen door naar de ruimte waar ze moeten zijn. We hebben overal desinfecterende handgeldispensers opgehangen en verstrekken niet-medische mondkapjes aan de klanten. Bij het aanmeten van prothesen dragen we handschoenen. De collega die silversplints maakt (sierlijke ‘spalken’, toegepast bij artrose en andere gewrichtsproblematiek aan vooral de handen, red.) werkt nu onder een transparant scherm door.’

Mondkapjes. Daar zijn we voorlopig nog niet over uitgepraat.
Harm: ‘Hou op schei uit. Ik schaam me bijna voor de inkopers en onze overheid die trots de verworven pbm aan de pers tonen. Of een groot bedrijf dat op LinkedIn dózen vol maskers toont met een Chinees keurmerk vol in beeld. KN95, waarvan ook het RIVM zegt dat het niet helemaal hetzelfde is als onze FFP2. Wij hebben gelukkig voldoende medisch-chirurgische maskertjes met Europese conformiteitsverklaring en goede FFP3-maskers voor ons personeel. Die gebruiken wij alleen in speciale gevallen, ook volgens een intern protocol dat aan de hand van de RIVM-richtlijnen is opgesteld.’

Wat gebruik je zelf?
Harm: ‘Ik werk niet meer in de productie en heb weinig klantcontact, maar houd me wel strikt aan de coronavoorschriften. Zelf loop ik bij een fysiotherapeut, waar ze simpele mondkapjes verstrekken. Ik neem mijn eigen maskertje mee; een goed afsluitend wegwerpexemplaar met siliconenrandje. En na afloop gooi ik het weg. Mijn vrouw behoort tot een risicogroep, dus ik ben extra voorzichtig.’

Mag ik je ten slotte een veilige voortzetting wensen en bedanken voor je concentratie?
Harm: ‘Dat mag. Een interview als dit is inderdaad een uitputtingsslag maar ik ben blij met de interesse. Werk houden we voorlopig voldoende, maar dat geldt voor de hele zorgsector.’
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.