Gilles van Zweeden, promotor veiligheidsbeleving en idealist

Gilles van ZweedenHet lijf en de leden van Gilles van Zweeden mogen dan niet zo jong meer zijn, zijn geest lijkt de eeuwige jeugd te hebben. In hem leeft een onstuitbare drang om de wereld veiliger te maken. De organisatie waarmee hij daaraan werkt is de Stichting  Nederlands Veiligheidsinstituut (NLVI). Zijn stichting deelt de naam met het voormalige Veiligheidsinstituut in Amsterdam en houdt het oude ideaal levend: breng veiligheid onder de aandacht van de mensen, liefst op jonge leeftijd. Dat doet Gilles met overtuiging, want jong geleerd is oud gedaan. Als je vandaag de dag je jonge jaren append doorbrengt dan is het een forse cultuurschok als je – liefst met behoud van al je vingers – aan het werk moet met échte gereedschappen en veilig moet gaan samenwerken met je collega’s. Nederlandse scholen (zelfs het mbo) bereiden je daar nauwelijks op voor. Wat Gilles betreft kan en moet dat anders. In België kan het namelijk wel. Hij wordt er niet slapend rijk van, maar wel gelukkig.

Biografie

Nadat Gilles van Zweeden (1945) zijn mts werktuigbouwkunde had afgerond, mocht hij zijn dienstplicht vervullen bij de TD van de Landmacht, wat overliep in zes jaar bij de Koninklijke Luchtmacht. Hij werkte als kortverbandvrijwilliger (KVV’er) op de militaire vliegbasis Eindhoven, als technicus gedetacheerd bij de brandweerafdeling, volgde opleidingen en was in zijn vrije tijd drummer in een band. Ondanks eerdere plannen om beroepsmilitair te worden trad Gilles in 1974 in dienst van de kerncentrale Borssele. Voor de Zeeuwse Gilles was dat dichter bij huis en beduidend handiger voor zijn muzikale optredens. Het project – de centrale was nog in aanbouw – bood carrièremogelijkheden. Gilles was ruim gekwalificeerd, werd de eerste beroepsbrandweercommandant van de Kerncentrale Borssele. Hij doorliep vele brandweeropleidingen richtte zich daarna (met oog op de aankomende ARBOwet) op de studie MVK (PBNA), die hij in 1977 afrondde. Gilles is een echte ondernemer, ging brandweerwagens bouwen (om maar eens iets te noemen) en deed als zelfstandig veiligheidskundige steeds meer en steeds grotere projecten in de industrie, onder andere bij Shell Pernis en Moerdijk. In 2002 besloot hij zijn energie aan te wenden voor het opzetten van een veiligheids-belevingsinstituut, want dat was wat Nederland ontbeerde. Sinds 2008 is hij voorzitter/eigenaar van de Stichting Nederlands Veiligheidsinstituut (NLVI) en promoot hij de veiligheidsbeleving in brede kring, niet met een team vaste medewerkers maar met een groot collectief trouwe bondgenoten. Uit idealisme. Maar zoals hij zelf eerlijk toegeeft is dat natuurlijk ook gewoon ijdelheid: uiteindelijk wil je gewaardeerd worden om wat je bereikt.


Gilles, het Stokpaard is niet vies van verhalen uit de oude doos, en wie lang leeft kan veel verhalen. Je bent al in militaire dienst met brandweer en veiligheid in aanraking gekomen. Wat waren jouw taken op de vliegbasis Eindhoven?
Gilles: ‘Dan moeten we terug naar 1968. Je doet een beroep op een verstoft deel van mijn geheugen. Dat oude mensen veel kunnen vertellen is trouwens niet voor iedereen waar, maar ik zal mijn best doen: ik was technicus, en op de vliegbasis hadden we nogal wat techniek draaiend te houden. Ik onderhield bijvoorbeeld het blustechnische deel van onze Bikkers crashtenders, destijds state of the art. Een Nederlands product trouwens, dat inmiddels al lang niet meer bestaat. Die voertuigen hadden twee motoren, want ze moesten ook rijdend kunnen spuiten, in tegenstelling tot een gewone TAS (tankautospuit). De afdeling Transport deed het voertuigtechnische deel en wij de opbouw, inclusief de tweede motor, die achterop was gemonteerd. Bij gebrek aan rijwind hadden die motoren nogal de neiging om warm te lopen. Ik heb als techneut aanpassingen bedacht en gemaakt voor de ventilatoren van de radiatoren om te voorkomen dat de motoren droogkookten en vastliepen. Zo heb ik veel meer verbeteringen mogen bedenken. Mooi werk dat de basis vormde voor mijn latere commerciële activiteiten als bouwer van brandweervoertuigen zoals de ‘Back-Up2000’. Dat was de eerste tankautospuit met polyester opbouw en een door onszelf ontwikkeld ARBO-ladderrek.’

Was je vooral binnen in de werkplaats aan het sleutelen? Dat is niet de springplank naar bijvoorbeeld brandweercommandant.
Gilles: ‘Ik was ook niet alleen met techniek bezig. Op de vliegbasis moest om half zeven ’s ochtends de “weerkist” (meteorologisch verkenningsvliegtuig, red.) de lucht in en omdat ik altijd vroeg aanwezig was werd het mijn taak de barriers te plaatsen. Mijn beroepscollega’s hadden hun gezinsleven in de omgeving en wilden ’s ochtends graag nog even naast hun echtgenote blijven liggen. Ik niet, want na een muzikaal weekend thuis was ik door de week inwonend op de vliegbasis. Ik werkte van maandagmiddag tot vrijdagochtend en stond vroeg op. Die barriers of vliegtuigvanginstallaties zijn ervoor bedoeld om een doorschietend toestel het einde van de baan af te remmen, als noodvoorziening. Ze moeten in stelling zijn gebracht voordat het eerste vliegtuig de lucht in gaat. Aanvankelijk werd dit met een soort net gedaan. Later werden die netten vervangen door geremde frictieplaten gekoppeld aan een dwars over de baan gespannen kabel. Een kist heeft een arm met een haak die wordt uitgeklapt als het remmen niet lukt, net als op een vliegdekschip met korte landingsbaan. Mooi spul hoor. Maar als er een kist uitging stond er ook altijd een brandweerwagen paraat langs de baan. Wat is er logischer dan dat ik ook bij de brandweer aan de slag ging? Zo is het begonnen dus.’
En na zes jaar in dienst van Hare Majesteit ben je overgestapt naar de burgermaatschappij. Kerncentrale Borssele.
Gilles: ‘De bedrijfsbrandweer ja, in dienst van de PZEM, die behalve de kerncentrale ook verschillende andere centrales in bedrijf had. In de zeven jaar die ik er heb gewerkt was ik brandweercommandant/specialist overall , dus ook op de andere locaties, zoals de kolencentrales en de waterfabriek in Terneuzen. Ik heb in Borssele de unieke mogelijkheid gehad om precies te kunnen volgen hoe een kerncentrale wordt opgebouwd, tot in het reactorvat aan toe. Als zo’n installatie eenmaal in bedrijf is dan komt daar niemand meer in. Het was in de periode dat de Bedrijfszelfbescherming (BZB) nog bestond (voorloper BHV en BNO, red.) en de Bescherming Bevolking (BB). Ik heb de omslag naar de moderne bedrijfsbrandweer mee mogen maken. Inmiddels zijn brandweerorganisaties weer aardig uitgekleed; het moet allemaal economischer. Korpsen hebben de grootste moeite om voldoende vrijwilligers te werven om nog een volledige bemanning voor een tankautospuit bijeen te krijgen. Die problemen zie je bij alle organisaties die deels of geheel van vrijwilligers afhankelijk zijn. Ik woon in Rockanje en kijk uit op het strand. Mijn kinderen en enkele kleinkinderen zijn vrijwilliger bij de Reddingsbrigade. Met een leuke redelijke  onkostenvergoeding is dat aantrekkelijker dan vakkenvullen. Bovendien kunnen ze er een hoop leren en beleven’.

Maar de BB is afgeschaft, net als de dienstplicht en de BZB. Verlang je terug naar oude tijden?
Gilles: ‘Niet naar de verplichtingen, want als je iets verplicht dan is het meteen niet leuk meer. Gemeentes moesten een BB overeind houden, en er gold een noodwachtplicht voor buitengewoon dienstplichtigen. Ik heb er wel mijn kwaliteiten als instructeur kunnen toetsen. Voor het bepaald niet vrijwillig aanwezige publiek moest je een interessant verhaal ophangen, anders zaten ze zó met hun rug naar je toe. Alleen met een goede performance houd je ze erbij.’

Ligt je dat, werken als instructeur? Geen last van plankenkoorts?
Gilles: ‘Nee, nooit last van gehad ook. Ik trad vanaf mijn dertiende jaar al wekelijks op als drummer, zonder zenuwen. Raar is dat eigenlijk, dat de een nergens last van heeft terwijl anderen het zweet uitbreekt voor elke presentatie of optreden. Zelfs grote artiesten schijnen last te hebben van plankenkoorts of podiumvrees. Ik gebruik mijn talent nu om veiligheid onder de aandacht te brengen en ik heb me verdiept in de manieren waarop mensen leren, op hoe dat het beste werkt. En als het gaat om mijn stokpaard dan is dat de BELEVING als optimaal leermiddel. Daar geloof ik in. Maar veiligheid beperkt zich niet tot de werkvloer. Volgens de TNO Arbobalans vindt 85 % van de ongevallen plaats buiten werktijd en daarom is het zo jammer dat de meeste veiligheidskundigen een strikte scheiding aanhouden tussen die werkvloer, binnen de muren van het bedrijf of het bouwhek, en de maatschappij erbuiten’.

Geldt die grens voor jou niet?
Gilles: ‘Nee. Maar ik snap het wel. Je loopt het risico dat je een klap voor je kop krijgt als je ongevraagd commentaar levert op de manier van werken van anderen en je verdient er ook geen lintje mee. Ik woon op een bedrijventerrein en als er bij de buurman een schilder op een plank tussen twee ladders staat dan zeg ik daar wat van, bij voorkeur in de vorm van een open vraag. Die schilder had nota bene al eerder een smak gemaakt, maar blijkbaar te weinig letsel om er iets van te leren. Dat de buurman-ondernemer-opdrachtgever daarna boos op me wordt omdat ik het werk ophoud neem ik voor lief. Regel maar een rolsteiger. Ik kan het ook niet aanzien als er iemand in zijn vrije tijd “effe” onveilig bezig is. Je wenst niemand de beleving toe van een ongeval, maar het is wel leerzaam. Dat onveilige gedrag vertonen de betrokkenen dan namelijk nooit meer. Maar je kunt ook op een positieve manier bijdragen, bijvoorbeeld door train-de-traineropleidingen te geven aan leerkrachten of door kinderveiligheidsdagen te organiseren.’

Die activiteiten zag ik op je website. Is dat wat je stichting doet?
Gilles: ‘Als je veiligheid belangrijk vindt dan kijk je ook buiten de bedrijfspoorten. Op scholen bijvoorbeeld. Veiligheid hoort midden in de maatschappij te staan en een veiligheidsbelevingscentrum zoals ik dat voor me zie moet net zo openbaar toegankelijk zijn als de bibliotheek. In gesprekken met CEO’s van bedrijven krijg ik te horen dat ze al heel veel aan veiligheid doen en daar geloven ze ook echt in. Terwijl ze heel veel laten liggen. In 2002 wilde de HSE-afdeling van Shell Pernis een veiligheidsbelevingscentrum inrichten, naar voorbeeld van Shell Singapore. Met hun methodes werden betere resultaten geboekt dan met de manier waarop wij in Nederland te werk gingen met onze beperkte uitleg over werkvergunningen, taakgerichte instructiebijeenkomsten en VCA. Dit kwam echter niet van de grond vanwege enige recessie en “aanvaardbare” resultaten op het gebied van incidenten. Ik ben daarna zelf in Singapore gaan kijken hoe ze het daar ingericht hadden en was vooral zeer enthousiast over de drive; “dit moeten wij ook realiseren”. Dus er zijn heel wat plannen gemaakt aangevuld met de voorbeelden uit het Provinciaal Veiligheidsinstituut in Antwerpen. Maar van plannenmakerij kun je niet eten. Ik ben intussen gewoon weer doorgegaan met het begeleiden van turnarounds en mooie nieuwbouwprojecten, de ene na de andere.’

Maar het idee heeft je niet losgelaten.
Gilles: ‘Nee. Toen ik wegging bij Shell heb ik de plannen meegekregen en ik ben eraan blijven werken. Veiligheid is een levenshouding die je van jongs af aan ingeprent moet krijgen. Het moet je dus al in de kneedbare fase ofwel in de opvoeding worden bijgebracht. En omdat je niet alles via e-learning en klassikale hoorcolleges kunt meegeven moet je er een toegankelijke en effectieve vorm voor vinden, zoals bij mijn goGilles met NAPOede voorbeeld het Provinciaal Veiligheidsinstituut in Antwerpen, welke door de overheid wordt gefinancierd. Ze organiseren onder andere trainingen voor leraren van het basisonderwijs en verhuren lespakketten over veiligheid met praktische leermiddelen, gesorteerd naar de leeftijd van de doelgroep. De Europese Safety & Health Organisation EU-OSHA heeft de Napo-animatiefilms geproduceerd. Gratis voor iedereen, maar miskend in Nederland. Ik heb ze allemaal en gebruik ze onder andere op het kinderzomerkamp van twee weken in Spijkenisse. Ik loop daar elk jaar twee keer vijf dagen met mijn gele bouwhelm rond als veiligheidsman. Dat kan geen kwaad als er honderden kinderen hutten aan het bouwen zijn van pallethout. In groepjes komen ze bij mij in de tent voor een veiligheidspraatje en om filmpjes te kijken. Ik presenteer er onder andere veiligheidsfilmpjes met Donald Duck, maar Napo is de onbetwiste winnaar. Bij TNO in Leiden hebben ze een Napo-pak liggen dat ik mag lenen. Daar loopt dan een acteur in rond en de kinderen gaan met hem op de foto.’
 
Kun je daarvan bestaan?
Gilles: ‘Natuurlijk doe ik ook andere dingen binnen de stichting en soms ook erbuiten. Maar ik vis met mijn stichting zonder winstoogmerk niet in de vijver van commerciële opleiders. Wat wij doen hebben we zelf ontwikkeld en het wordt gewaardeerd. Onze ARBO Masterclass met kerndocent Frowa Schuitemaker is echt een succesvolle eye-opener. Ik ben alle partners, betalend of niet, dankbaar voor hun inzet en steun. Je moet anderen ook iets gunnen. Toen collega Henk Zeegelaar mij zijn safety managementsoftware liet zien (4Qualis, red.) heb ik als ervaringsdeskundige een kleine bijdrage kunnen leveren om het te perfectioneren. Daarna heb ik hem meegenomen naar alle beurzen en congressen waar ik een stand had. Omdat ik overtuigd ben van de mogelijkheden van standaard softwaremodules en omdat hij mij lachend helpt met opbouwen en afbreken van de stand. Er wordt veel te veel klant-specifieke en daardoor te dure software geschreven, terwijl dat vaak helemaal niet nodig is. Ook bij een turnaround of een project kun je met de vele modules van Henk heel goed uit de voeten. Ik hoef niet overal aan te verdienen. Dingen zoals het zomerkamp en de Kinderveiligheidsdag zijn liefdewerk waar ik geen stuiver aan overhoud, maar het draagt meer bij dan je denkt. In sociale zin voor de kinderen, voor hun veiligheidsbesef, maar ook mij geeft het een hoop voldoening. Dat zomerkamp is voor de minder draagkrachtigen die zich geen verre vliegvakanties kunnen veroorloven. Maar ze hebben er de tijd van hun leven. Er kan geen app of computerspelletje tegenop.’

Waar doe je het allemaal voor?
Gilles: ‘Dat vraagt mijn vrouw me ook wel eens. Eigenlijk ben ik daar pas goed achter gekomen na het lezen van het boek Butcher’s Crossing van John Williams. Dat gaat over een Amerikaanse Harvard-student die rond 1870 op bizonjacht gaat in het Wilde Westen. De onderliggende boodschap betreft de harmonie tussen mens en natuur en de beweegredenen van mensen om te doen wat ze doen. Mijn ultieme drijfveer is ijdelheid en ik schaam me er niet meer voor om dat te zeggen. Ik verberg me niet meer achter allerlei drogredenen en gezochte rechtvaardigingen. Ik wil dat belevingscentrum van de grond tillen, heb met overheden gepraat, met belangstellende ondernemers en met heel veel veiligheidsprofessionals en organisaties. Ik ontmoet veel begrip en enthousiasme, maar het startbudget heb ik nog niet. Hopelijk is er ergens een oude fabriek te vinden en een investeerder die net zo gedreven is als ik. Ik ben nu 73 en mijn zoon – ook veiligheidskundige – heeft al werk genoeg, dus ik ben wel op zoek naar een opvolger. De plannen zijn serieus en levensvatbaar. Maar eind 2020 pensioneer ik mezelf, want ik wil nog op de fiets naar Santiago de Compostella, liefst zonder hulpmotor.’ (MC)
Zie www.nlvi.nl
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.