Gerke Hoekstra, van arboriculturist (groene vingers) naar arbowindmolenspecialist (blauwe vingers)

HVK Gerke Hoekstra is net als Erik Birkhoff, de stokpaardruiter van vorige maand, deskundig op het gebied van rope access. Gerke heeft zich gespecialiseerd in het veilig werken op en aan windturbines. Dat is behalve indrukwekkend ook hard nodig, want er wordt in moordend tempo gewerkt aan de bouw van nieuwe windturbines, op land en op zee. Die bouwactiviteit zal pas klaar zijn als er geen druppel olie en geen pufje gas meer nodig zijn om in onze energiebehoefte te voorzien. En als de uitbreidingsmogelijkheden zijn uitgeput of de streefcijfers gehaald, zal wat er draait moeten worden onderhouden of vervangen. Werk genoeg dus. Gerkes doel is dat dat soepeltjes kan worden uitgevoerd zonder dat het letsel of schade oplevert.

Biografie
Gerke Hoekstra (1982) is altijd liefhebber geweest van klimmen en bergsport. Als zoon van de Coördinator werkgroep vrijwillig natuurbeheer te Soest (oneerbiedig de ‘wilgenknotbaas’ genoemd) mocht hij al jong mee wilgen knotten. Dat was min of meer de aanzet tot zijn opleiding tot arboriculturist, wat weinig met arbo te maken heeft maar veel met bomen. ‘Arbor’ is namelijk Latijn voor boom. Als je de arbeidsveiligheid bij het werk met kettingzagen beschouwt dan is er een link te leggen, maar voor Gerke was veiligheid gewoon onderdeel van het vakmanschap van de boomverzorger, wat hij enige tijd met plezier was. Gerke heeft zijn groene vingers niet naast zijn kettingzaag achtergelaten, want nog steeds snoeit of velt hij wel eens een boompje als dat zo uitkomt. Het was de klimhobby die maakte dat hij uiteindelijk veiligheidskundige werd: hij mocht eerst klimwanden bouwen en raakte daardoor aan de slag als freelance rope-accesswerker in de industrie, gecertificeerd en wel. Daar, in de petrochemie, werd hij gegrepen door het vakgebied veiligheid en werd hij interim-HSE-manager op een offshore windpark. In die rol pakte hij de studie op en werd hij HVK. Daar heeft hij nog geen moment spijt van gehad. Als zelfstandig ondernemer heeft hij meer dan genoeg werk en nog net voldoende tijd voor zijn gezin (met twee kinderen) en zijn bergsporthobby.


Windturbines leveren in ons winderige land een flinke bijdrage aan de energietransitie. Ze draaien niet langer ‘op subsidie’ en zijn voor velen een aanvaardbaar alternatief voor alle niet-hernieuwbare energiebronnen. Liever niet in onze achtertuin natuurlijk, tenzij we zelf de eigenaar zijn en de opbrengst op de eigen rekening wordt bijgeschreven. Plaatsing in zee kan ook, al is het dan wat lastiger om de opgewekte elektriciteit bij de verbruikers te krijgen. De windmolen is hoe dan ook een blijvertje. Een robuust technisch geval dat minstens twintig jaar mee moet kunnen, mits je af en toen de lagers smeert, de hydraulische olie ververst en hier en daar een contactje poetst of een kabeltje vervangt als dat nodig is. Daar zijn hoogopgeleide specialisten voor, die verstand hebben van energietechniek, elektronica, hydrauliek en vaak van enkele specifieke modellen windturbines. Niet van allemaal, want een Vestas V80 is natuurlijk anders dan een Lagerweij. Die hoogopgeleide specialist begeeft zich af en toe met zijn vetspuit en zijn oscilloscoop in de ingewanden van de molen, een besloten ruimte met een heleboel nare eigenschappen: het is er krap, de temperatuur is niet afgestemd op mensen, er heerst lawaai, de wanden zijn stroomgeleiders terwijl er volop elektriciteit in de buurt is en – het ergste van alles – er is maar één redelijk begaanbare vluchtweg, namelijk de toren; een meer dan honderd meter lange stalen buis met daarin een lift of een kooiladder met op gezette afstanden een roostervloer voor een kort rustmoment tijdens de lange weg van grond of wateroppervlak naar de nacelle (gondel; het roteerbare turbinehuis).

Dat er veiligheidskundige uitdagingen kleven aan het werken in en aan windmolens is Gerke Hoekstra méér dan bekend. In 2015 was het veilig ontvluchten van de nacelle van een windturbine het onderwerp waarop hij afstudeerde als HVK. Aan rope access deed hij al langer, maar het abseilen krijgt een nieuwe dimensie als dat moet vanaf honderdvijftig meter hoogte, bijvoorbeeld omdat er een brand uitbreekt in een windturbine. Dat is geen denkbeeldig risico, zo bleek in 2014 toen er twee technici omkwamen bij een elektriciteitsbrand in een molen in Ooltgensplaat. Gerke wijdde zijn HVK-scriptie aan de ontvluchting van een windturbine bij brand. Sindsdien heeft het onderwerp hem niet meer losgelaten.
‘Eigenlijk is de situatie sinds 2015 weinig veranderd’, zegt Gerke vanuit zijn auto. ‘Het werk dat we doen is nog hetzelfde en het materieel ook, al is er wel een alternatieve manier van evacueren in opkomst.’ Gerke is onderweg naar België, waar hij voor een groep van veertig windturbinetechnici een veiligheidsdag heeft mogen organiseren. De opdrachtgever van een van de grote windmolenparken heeft mazzel met het weer: het waait te hard voor constructief werk op zee. Hijsen kan niet en de schepen waarmee werklieden worden aan- en afgevoerd blijven in de haven. ‘Ideale omstandigheden voor een safety stand-downday’, meldt Gerke.

Safety stand-downday? Wat houdt dat in?
Gerke Hoekstra - hoog in de boom‘Dat is een bijeenkomst van de parkeigenaar, de aannemer en alle subcontractors waarbij we kijken naar veiligheidsaspecten vanuit ieders perspectief. We analyseren incidenten, observaties, oefeningen van het laatste jaar en doen wat leerzame spelletjes en zo. Alles om een bewuste en open cultuur te bevorderen en management met operationelen in contact te brengen. Ik houd zelf een presentatie over veiligheidsdilemma’s tijdens rope accesswerkzaamheden en doe een sessie over handschoenen: welke soorten waarvoor dienen en welke volgens brede inzichten en normen geschikt zijn voor bepaalde soorten werk. Ik streef naar interactiviteit en inbreng van de aanwezigen. Dat ik lang geleden met een kettingzaag bijna mijn duim heb afgezaagd helpt de verhalen wel op gang. Ik vertel dat graag omdat het tegenwicht biedt aan het belerende toontje dat erin kan sluipen.’

Die kettingzaag kom je in je huidige werk minder tegen, maar het was wel je standaardgereedschap toen jij aan je carrière begon.
‘Ja, ooit was ik boomverzorger. Lekker klimmen. Prachtig werk waar ik nog regelmatig aan terugdenk, vooral als ik vast dreig te lopen in het politieke gedoe waar ik als veiligheidskundige met regelmaat mee te maken krijg. Boomverzorging bestaat uit drie hoofdactiviteiten: het behandelen van ziekten zoals zwammen en het uitzoeken van de beste plaats, vervolgens het snoeien, wat ik wel eens ‘slopen voor beginners’ noem, en ten slotte het weghalen. En dat laatste vind ik het leukste, vooral bij bomen die lastig boven een kas hangen of zoiets. Dan ben je stukje voor stukje aan het afblokken, want er mag niets naar beneden vallen. Heerlijk bezig met de kettingzaag. En je successen zijn zeer zichtbaar.’

Je had keurig een paar van je stokpaarden in de mail gezet. Had je vanwege corona tijd over?
‘Integendeel; ik ben juist hartstikke druk geweest met het schrijven van coronaprotocollen. Op het hoogtepunt van de pandemie rustten wij schepen uit met acht verschillende nationaliteiten aan boord. De energiesector werkte volop door. En ik had te maken met vele richtlijnen; ook de internationale en nautische richtlijnen en voorschriften. Bedrijfsprotocollen ijlen altijd na op de richtlijnen en die weer op de actuele omstandigheden en inzichten. Tijdens de pandemie wisselde alles razendsnel. Wel of niet iedereen in quarantaine bij een besmetting? En welke van de vele autoriteiten moesten we volgen? Ik ben veel in gesprek getreden met betrokkenen om duidelijk te krijgen wat redelijk is en wat noodzakelijk. Dat raakt aan een van mijn stokpaarden, namelijk de balans tussen compleet en werkbaar. De eeuwige keuze tussen compliance en de werkelijke toegevoegde waarde. Met een veiligheidskundig advies voldoe je niet altijd honderd procent aan een eis. Het gaat erom dat het werkt en dat je met de hand op je hart kunt verklaren dat een bepaald voorschrift of een werkwijze zinvol is. Ik ben niet bang om daarvoor verantwoording af te moeten leggen. Formeel blijft de werkgever verantwoordelijk, maar gevoelsmatig is het ook míjn zaak. Angst voor aansprakelijkheid mag je er niet van weerhouden om goed en praktisch advies te geven. Dat leert de praktijk van de bergsport je ook voortdurend. Een risico inschatten en managen vanwege compliance of voor de bühne telt daar niet. Alleen ‘echte’ veiligheid is van belang.’

Terug naar die praktijk: je had het net over ontsnappingsmogelijkheden in noodsituaties. Hoe zit dat?
‘Om vanuit een gondel beneden te komen is de ladder in de stalen mast de primaire uitgang, ook in nood. Beneden sta je dan op de grond of bij een turbine op zee op het externe platform. Pas als de primaire uitgang niet beschikbaar is, maak je gebruik van het alternatief: abseilen. Dat kan op verschillende manieren. Je kunt een touw gebruiken en een centrifugaal-afdaalapparaat dat je afdaalsnelheid beperkt; dat is een automatische, door roterende gewichten bekrachtigde rem. Zo’n centrifugaal-afdaalapparaat zet je vast aan het ankerpunt of je hebt ze aan je gordel. In het laatste geval heb je enige controle en kun je nog iets doen als er een knoop of draai in het touw komt.’

Vastlopen op een knoop lijkt me geen pretje.
‘Nee, dat is het ook niet, want dan ben je vrij hulpeloos, vooral als je dat afdaalapparaat niet aan je harnas hebt zitten. De knoop zit immers bij het afdaalapparaat. Dat is een voorname afweging bij een evacuatiescenario. Afdalen aan een touw kan prima; ook met twee personen tegelijk, want op die last zijn de materialen berekend. Met zijn tweeën gaat het ook nog wat sneller. Met een aan het ankerpunt gemonteerd dubbelwerkend afdaalapparaat kun je zelfs beurtelings aan de ene en aan de andere kant van een touw afdalen. Dat noemen we jojoën. Het nadeel is dat je moet wachten tot je collega beneden is en losgekoppeld voordat je zelf gaat. Twee of drie minuten wachten is niet fijn als je haast hebt. Ik adviseer daarom om minstens één afdaalapparaat te hebben per twee personen.’

En dat touw? Is dat brandbaar?
‘Dat is een van de punten waar altijd op wordt gewezen door critici. Het alternatief zou zijn een stalen kabel en een vast gemonteerd systeem, waarbij je kabels op verschillende punten neer kunt laten. Aanhaken en gaan;. Inmiddels is er een systeem in de handel onder de naam Evacuator. Vaste montage aan een gondel wordt op land al wel gedaan, maar het vergt altijd een hoop overleg met fabrikanten, en TMSE (Turbine Mounted Safety Equipment) moet natuurlijk ook periodiek gekeurd.’

Op zee land je in het water.
‘Dat is het worst case scenario, maar wel erg waarschijnlijk. Dan is het de kapitein van de boot waarmee het personeel wordt vervoerd die in actie komt. Die wordt geïnformeerd als er een evacuatie plaats gaat vinden en kan de abseilers aan boord nemen. De technici dragen dan ook een reddingsvest of zelfs een survival suit. Ze maken zich in principe pas los van de lijn als ze aan boord worden genomen, zodat ze niet kunnen afdrijven. Het koppelsysteem waarmee ze aan de lijn hangen moet ook onder enige druk los te nemen zijn. Zo’n klem noemen we een frog. De werk- of hotelboten hebben basale voorzieningen aan boord voor calamiteiten. Bij de moderne windprojecten werken we met SOV’s, service operation vessels, schepen met een hotel, een hijskraan en een ziekenhuiskamer aan boord. Ze beschikken ook over een motion-compensated gangway (loopplank die automatisch deining volgt of niveau corrigeert, red). Dat is erg praktisch als er gewonden aan boord genomen moeten worden.’

Want daar hoef je geen brand voor te hebben.
‘Nee. Brandrisico is er wel, maar effectieve preventie maakt de kans daarop heel klein. Er zijn allerlei onheilsscenario’s denkbaar. Bij een slagaderlijke bloeding wil je ook kunnen ingrijpen. De scenario’s rond letsels zijn vaak beter voorspelbaar dan bij die brand waar we zo vaak aan denken.’

Kun je dat allemaal trainen?
‘Het is lastig om dat realistisch te doen, maar we zorgen er wel voor dat iedereen weet hoe je een gewonde persoon kunt evacueren en ermee heeft geoefend. Per helikopter vanaf het dak van de nacelle, of door het slachtoffer te laten zakken via de schacht of buitenom. Dat slachtoffer moet wel enigszins stabiel zijn voor zo’n actie. En je moet trainingservaringen onderling uitwisselen. Een van mijn stokpaarden betreft ook de instructie. Mijn devies is dat je bij je veiligheidsinstructies altijd preciseert hoe het in elkaar steekt op de specifieke werkplek van de cursisten; windturbines zijn niet allemaal hetzelfde en de gebruikte apparatuur en procedures kunnen ook verschillen.’

Mag ik even naar de preventieve kant van jouw werk? Passen jullie LOTOTO toe bij onderhoudswerkzaamheden? Gaat zo’n turbine op de rem?
‘Een windturbine waaraan gewerkt wordt gaat in ieder geval uit productie. Hij moet ‘lokaal geschakeld staan’, waardoor een operator hem niet meer op afstand kan bedienen. Dat kun je beneden bij de deur doen. En op de rem is iets anders dan ‘uit het werk’. Afhankelijk van de werkzaamheden kunnen de bladen ook in de vaanstand worden gezet. Dan draait de rotor hooguit zeer langzaam. De opbouw van een moderne windturbine is modulair, zodat voor troubleshooting onderdelen separaat kunnen worden in- en uitgeschakeld. Om de hydraulische besturing van de bladstand te testen of af te stellen hoeft de turbine of de transformator niet ingeschakeld te worden.’

Je weet aardig wat van de techniek af, valt me op. Is dat noodzakelijk?
‘En toch ben ik geen technicus. Ik heb natuurlijk wel technisch werk gedaan tijdens rope-accessklussen, maar ik hoef geen diepgaande kennis van hydraulica of elektriciteit te hebben. Ik sluit aan bij teams met voldoende technische kennis. Waar het gaat om veiligheidsaspecten laat ik me goed informeren. En zelfs bij het beoordelen van technische documenten kom je met geduld, aandacht en een beetje interesse heel ver. Zo heb ik ooit documenten van een fabrikant van een klimwand doorgeplozen, vól met computersterkteberekeningen. Een ander zou het diagonaal lezen en aannemen dat het wel goed zat, maar ik stuitte op enkele aannames die helemaal fout waren. Toen ik het terug meldde gaf de fabrikant toe dat er een vrij ernstige fout was gemaakt en het ontwerp van de betreffende klimwand moest worden aangepast. Negen van de tien keer komt het aan op goed lezen; RTFM...’

Niet alle technische documentatie is toegankelijk. Soms wordt bewust informatie niet verstrekt.
Gerke Hoekstra - offshore‘Daar heb je een veiligheidsaspect te pakken waar ik voorheen wel mee te maken heb gehad, namelijk bij onderhoudswerk uit te voeren door een ISP (independent service provider). Zo’n bedrijf is afhankelijk van de informatie die de OEM (original equipment manufacturer) verstrekt. Te vaak worden manuals niet verstrekt, zijn ze niet compleet, worden updates niet geleverd of ontbreken de bijbehorende procedures. Als de OEM’s zelf onderhoud aanbieden dan is het tegen hun commerciële belang om ISP’s tot in detail te informeren. Deze dingen worden soms pas actueel als een eigenaar na bijvoorbeeld vijftien jaar een servicecontract opnieuw wil aanbesteden.’

De klant moet actuele en complete technische documentatie eisen dus, al bij de aanbesteding. Dank voor de tip.
Een ander punt waar jij tegenaan zegt te lopen is de afstand tussen kantoor en werkplek. Hoe los je dat op?

‘Bij veel bedrijven zit ondersteuning en management vlakbij. Het kantoor staat naast de fabriek. Dan loop je als veiligheidskundige dagelijks je rondje, je spreekt je mensen en je weet wat er speelt. Bij werk in en aan windmolens is het niet zo eenvoudig om even langs te gaan, vooral als het om offshore-projecten gaat. De kans is dan groot dat je op kantoor wekenlang gaat zitten vergaderen over een of ander veiligheidsprobleem. Als je er eindelijk mee naar buiten komt, hoor je van de operationelen dat het allang is opgelost: ‘niet zo ingewikkeld hoor, we hadden het zo gefikst’. Het zijn kleine teams die voor alles heel sterk op elkaar leunen. Ook bij calamiteiten zijn ze sterk op elkaar aangewezen, want hulpverleners en calamiteitendiensten zijn er niet bepaald binnen enkele minuten bij. We moeten op kantoor meer moeite doen om aan te sluiten bij het risico en de risicoperceptie van de operationele mensen.’

Geldt dat ook voor jezelf?
‘Zeker. En dat blijft lastig. Ik probeer efficiënter te zijn door te zorgen dat anderen ook op veiligheid letten; dat ze me via communicatie- en video-apps op de hoogte houden en overleg met me voeren. Als ik een dag offshore ga dan kost me dat drie dagen. Ik moet me voorbereiden, overnacht tevoren in een hotel en ben tijd kwijt aan het reizen en aan de rapportages. Mijn mailbox puilt uit als ik twee dagen niet op kantoor ben geweest en mijn to-do-lijst wordt aangevuld met offshore-bevindingen. Dat maakt dat ik ambitieus ben met het plannen van offshore tripjes, en dat daar maar de helft van lukt. Ik moet leren daar tevreden mee te zijn.’


Op zijn website deelt Gerke zijn eindscriptie, zijn artikel in NVVK-info en enkele praktische documenten.
Hier alvast een paar prachtige beelden die hij ons aanleverde.

Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.