
Hoogte-expert Dirk van Blijswijk: 'laat je alsjeblieft goed informeren'
Van werken op hoogte en de bijbehorende PBM lijkt iedereen verstand te hebben, maar in richtlijnen en arbocatalogi staat soms toch verkeerde informatie waardoor het in de praktijk verkeerd kan aflopen. 'Ook onder veiligheidskundigen leven misverstanden en af en toe zelfs ronduit gevaarlijke overtuigingen', zegt hoogteveiligheidsspecialist Dirk van Blijswijk. Dirk, die tevens MVK is, deelt inzichten en prikt graag onzinballonnetjes lek, ook buiten zijn trainingen en adviessessies. Overal komt hij prettig binnen, want zijn lach overwint alles. Nou ja, bijna alles; hoogtevrees valt niet weg te lachen en misschien is dat maar goed ook.
Biografie
Dirk van Blijswijk (1978) lijkt tien jaar jonger dan hij is. Hij heeft de atletische uitstraling van de gymleraar, maar dan zonder de vermoeidheidssporen die het onderwijs achterlaat. Dirk woont met vrouw en kind in Rijswijk en is ooit na de Sport Academie in Den Haag in de kliminstructie terechtgekomen. Dat ging niet geheel rechtlijnig, want na zijn middelbare school koos hij voor de hts-studie bouwkunde, vooral omdat het technisch tekenen hem boeide. Bouwkunde bleek over veel meer te gaan en toen zijn toenmalige sportdocent hem wees op de Sport Academie stapte Dirk over en viel alles op zijn plaats – althans; na een tussenjaar waarin hij bij een landbouwer werkte. Via medestudenten kwam hij in contact met bungyjumping. Dirk werd instructeur en 'jumpmaster' bij Bungy Jump Holland en deed dingen waar hij nu de wenkbrauwen wat bij fronst. Na een hele hoop evenementen en feestelijke uitspattingen ging hij aan het werk bij een sportschool annex squashcentrum en werd er manager. In 2005 solliciteerde hij als trainer werken op hoogte bij Safe Site Valbeveiliging. Hij klom op tot general manager en ging er nooit meer weg, ook niet toen het bedrijf werd overgenomen door Mennens. Zodoende zit Dirk nu twintig jaar in het professionele vak. Naast zijn advieswerk en het geven van trainingen is hij voorzitter van de werkgroep valbeveiliging van de Vereniging Veilig & Gezond Werken (VVGW). Hij was enkele jaren lid van de NEN normcommissie valbescherming en hoopt spoedig opnieuw toe te treden. 'Om aan tafel te zitten en ook om als eerste op de hoogte te zijn van nieuwe regels', zegt Dirk. In 2017 rondde hij ook een MVK-opleiding af.
Dirk, er gebeuren nog steeds veel ongelukken bij het werken op hoogte. Hoe komt dat?
Dirk: 'Inderdaad, kijk maar naar de ongevallenmonitor van de Arbeidsinspectie. En oorzaken zijn er legio. We weten niet welke materialen we moeten gebruiken, we hebben ze soms wel maar gebruiken ze niet of verkeerd, en te vaak zijn we niet opgeleid. Ook onze risicoperceptie is scheef: we zijn minder bang om te vallen dan zou moeten. Misschien komt dat doordat we vanaf onze vroege jeugd ingeprent krijgen dat hoogte niet gevaarlijk is. Bij het bouwen van boomhutten en het klimmen in bomen hoor je niemand over de gevaren. Kinderen mag ik langs een dik schipperstouw naar de zoldering van een gymzaal laten klimmen; zes meter hoog. En ik heb nog nooit gehoord of meegemaakt dat er een kind is gevallen en het schijnt dat ze inderdaad niet loslaten. Daarnaast is er de typische eigenschap van mensen om gevaren te onderschatten en hun eigen capaciteiten te overschatten. Dat zijn vooral mannen, ja. Als je naar het wegverkeer kijkt dan herken je het wel.'
Instinctmatig past iedere mens toch op zodra hij een valrisico bespeurt?
Dirk: 'Niet altijd, hoor. Het thema hoogtevrees is in dat kader ook interessant. Er zijn mensen die er extreem veel last van hebben. Soms al op de tweede sport van een kooiladder. Het is denk ik niet genetisch bepaald; het wordt vooral door de cultuur, de omgeving en de opvoeding beïnvloed. Er zijn bijvoorbeeld indianenstammen die helemaal geen hoogtevrees kennen. Ze zeggen 'als we vallen dan vallen we'. Petzl (fabrikant van klimmateriaal, red.) heeft zelfs een harnas Navaho genoemd, naar het gelijknamige volk, uiteraard met die bijzondere eigenschap in gedachten.'
Is hoogtevrees een breekpunt om werk op hoogte uit te voeren?
Dirk: 'Het kan zeker een reden zijn om een cursist of sollicitant af te wijzen. Heel af en toe gebeurt dat. We hebben zelfs ooit op verzoek van een telecombedrijf mensen preventief getest. Je krijgt het er namelijk niet uit; heb je het dan is dat zo. Maar hoogtevrees is toch geen constante: het kan namelijk ook op latere leeftijd ontstaan. Dat is deels bewust, denk ik. Onbewust bewust. Als je vader of opa wordt dan kun je anders gaan denken over risico's. Het leven krijgt een andere waarde.'
Mag de werkgever van de AVG wel bijhouden of iemand hoogtevrees heeft?
Dirk: 'Het is een gezondheidsgegeven, dus je moet extra zorgvuldig omgaan met die gegevens, maar je hebt er een duidelijk doel mee, namelijk het handhaven van de veiligheid. Dat is net zo met het lichaamsgewicht, want dat is ook een gezondheidsgegeven.'
Waarom is dat gewicht van belang?
Dirk: 'Dat heeft twee afzonderlijke redenen: omdat de middelen afgestemd moeten zijn op het individu en omdat je fit moet zijn om te kunnen klimmen. Het maakt dus uit of je gewicht in je formaat en je spieren zit of dat het vooral vet is. Als iemand 120 kilo weegt moet een harnas nog wel passen en ook de hogere belasting aankunnen, net als de vallijn (met demper). Zelf zit ik met helm en uitrusting ook al net boven de 100 kilogram die geldt als standaardgrens. Op dat gewicht zijn ook de andere zaken gedimensioneerd. Veel fabrikanten stellen dit gewicht gelijk aan het gebruikersgewicht. Een schokdemper is afgestemd en beproefd op het standaardgewicht. Die demper zorgt ervoor dat pieklasten niet boven de 600 kilogram komen (ca. 6 kN, red.). Fabrikanten testen steeds vaker met testgewichten tot wel 150 kilogram, maar de 6 kN blijft de grens; dat blijft de maximale piekkracht die mag optreden. Ben je zwaarder dan heb je valbeveiliging nodig die is getest met een hoger gewicht.'
Letten gebruikers van persoonlijke valbeveiliging daarop?
Dirk: 'Steeds vaker. Meestal werkt men op de vertrouwde manier, zonder ergens vragen bij te stellen. Ik ben in de tankcleaning ooit een behoorlijk gezette werknemer tegengekomen die nog fit genoeg was om zelf door een mangat in een tank te komen, maar niet eruit bij een calamiteit. De reddingsprocedure was dan om hem er aan zijn enkels uit te takelen. Mij ging dat te ver en ik heb moeten aandringen op een andere taakverdeling. En geloof me als ik zeg dat het heel gevoelig ligt als je het begrip 'fit for purpose' bespreekt. Bij de brandweer is het goed bespreekbaar en vertrouwd, in de industrie meestal niet. Er zijn ook nog steeds veel verdelers die het gebruikersgewicht en de verschillende soorten harnassen niet uit zichzelf ter sprake brengen. Kijk, als je een gaspak niet dichtgeritst krijgt dan snapt iedereen dat je een andere maat nodig hebt, maar als in de praktijk een harnas niet dicht wil, dan zet men er met een gerust geweten een paar karabijnhaken tussen.'
Je bent ook actief lid van de VVGW. Wat doe je bij deze club?
Dirk: 'Ik ben er voorzitter van de werkgroep Werken met valbeveiliging. Juist gebruik hiervan is ons doel. We zetten ons bijvoorbeeld in voor correct advies over dit onderwerp. Zo hebben we samen met Volandis hun toolbox Werken op hoogte verbeterd. Persoonlijk stoor ik me het meest aan het gebrek aan opleiding en instructie. Het motto lijkt 'we werken veilig of we werken 's nachts', haha. Dat is een aardig grapje maar het verbaast me hoeveel bedrijven zich nog steeds aanmelden als nieuwe klant voor trainingen. Er zitten bedrijven tussen waarvan je zou verwachten dat veilig werken op hoogte al de standaard zou moeten zijn.
Zijn er bedrijven die niets te maken hebben met werken op hoogte?
Dirk: 'Het onderwerp wordt iets te vlot weggestreept als het niet in de primaire processen zit. Maar ik herinner er dan graag aan dat elk bedrijf een dak heeft. Soms staat daar een airco, er liggen zonnepanelen, er zit een lichtstraat die vies wordt of er is een hemelwateroverstort waar wat bladeren in liggen. En als er een keukentrapje of een laddertje ergens in een schoonmaakhok staat, kan iedereen het pakken om er iets mee te doen; het staat er namelijk niet voor niets. Risico's beginnen niet pas op tweeënhalve meter hoogte; dat is ook zo'n ingesleten misvatting. Ga je eigen situatie maar na, dan merk je dat werk op hoogte best vaak voorkomt.'
Met jouw bedrijf train je mensen, jullie verkopen valbeveiligings- en positioneringsmaterialen en jullie adviseren bedrijven. Maar daarin zijn jullie absoluut niet de enigen.
Dirk: 'Zeker niet. We hebben vele collega's, heel goede en mindere. En ook al roept men vaak dat alles in Nederland aan regels gebonden is, iedereen mag zich valbeveiligingsdeskundige noemen, erin gaan handelen en bedrijven adviseren. En helaas gaat dat niet altijd goed. Verkeerde adviezen zijn uiterst onwenselijk, want het gaat wel om mensenlevens. Een van de gevolgen kan zijn dat er veel geld wordt gestoken in middelen die geen of weinig veiligheidswinst opleveren. Dat vind ik jammer, want je kunt het nuttiger besteden.'
Kun je daar een voorbeeld van geven?
Dirk: 'Vorige week was ik bij een bedrijf in Limburg dat zich serieus zorgen maakte over suspensietrauma; het effect dat je bloedsomloop in je benen stopt als je een tijdje bewegingsloos in een harnas hangt. Een van de medewerkers had een kennis die aan bergsport deed. Die zou gezegd hebben dat dat in een zitharnas of een rope access-harnas niet zou optreden. Dit is absolute nonsens. Het treedt op vanwege het bewegingsloos hangen, ongeacht het soort harnas. Suspensietrauma is echter heel zeldzaam en zover ik weet de laatste jaren in Nederland niet voorgekomen. Langdurig in een harnas hangen blijft natuurlijk wel een risico waarop je moet kunnen handelen. Er bestaan bijvoorbeeld 'suspensieloops'; speciale opvouwbare lussen die in kleine zakjes aan harnassen zitten. In zo'n lus kun je gaan staan. Blijven bewegen is sowieso een goede zaak, maar een slachtoffer moet dan wel bij kennis zijn. Daarbij moet men ook getraind zijn om een slachtoffer uit zijn hangende positie te bevrijden. Het voorkomen dat iemand die valt bewusteloos raakt heeft wat ons betreft een grotere prioriteit. Dat kan gebeuren als je hard je hoofd stoot. Zorg dan voor een helm met kinband, want een stootcap of bouwhelm ben je zó kwijt.'
Dat suspensietrauma; ontstaat dat door de bloedtoevoer die wordt afgekneld? Zoals bij een slapend been?
Dirk: 'Het is bij hangen niet zozeer de bloedtóevoer de stopt maar de terugstroom naar het hart en de longen. Het bloed wordt door slagaderen en de zwaartekracht aangevoerd, terwijl de terugstroom door aderen met klepjes gaat, tegen de zwaartekracht in. Als je bewegingsloos in een harnas hangt wordt de terugstroom van het bloed niet meer geholpen door je spieren. Normaal gesproken drukken die de aderen in, waardoor het bloed omhoog beweegt. Het verschijnsel treedt ook op als je gewoon stil rechtop staat, dus zelfs zonder dat afknellen. Als het je lukt om twintig minuten doodstil te blijven staan dan val je vanzelf om vanwege tekort aan bloedaanvoer, wat uiteindelijk resulteert in te weinig zuurstof in de hersenen. Bij mensen die te lang stilstaan is het bewusteloos raken tegelijk het lichaamseigen reddingsmiddel. Als het lichaam plat ligt komt de terugstroom weer op gang maar hangend in een harnas kan dit dus niet.'
Harnasgordels zijn serieuze PBM, met keuringsplicht en bedoeld voor getrainde gebruikers.
Dirk: 'Het zijn PBM van categorie 3; de zwaarste, net als bijvoorbeeld onafhankelijke adembescherming. Verkeerd gebruik kan leiden tot blijvend letsel of erger. Ik krijg vaak vragen van bedrijven over de trainingsplicht; dan willen ze weten waar dat staat. Het volgt uit de Arbowet, het Arbobesluit en vele richtlijnen en arbocatalogi. Het stond al in de oude Gebruikersrichtlijn persoonlijke valbeveiliging, waar her en der delen van zijn overgenomen. En kijk vooral eens in de gebruiksaanwijzing van een harnas: tien tegen een dat het uitdrukkelijk wordt vermeld: 'specific training for proper use', heet dat. We krijgen de vraag zo vaak dat we er een document over hebben gemaakt; ik kan het iedereen die dat wil zo toesturen.'
Je zit heel diep in de technische materie, maar ik ben ook benieuwd naar hoe je met mensen omgaat. Word je blij van die contacten?
Dirk: 'Ja, want ik heb daadwerkelijk iets te brengen. Als ik bij klanten binnenkom voor advieswerk dan zijn ze zoekende. Ze vragen zich vaak heel hard af of ze het wel goed doen. Of ze de juiste middelen hebben en ze ook goed inzetten. Ik telde laatst negen verschillende typen harnassen bij een bedrijf. Voor positionering, voor valbeveiliging; zitharnassen, verschillende typen basisharnassen. Dat is waarschijnlijk in de jaren zo ontstaan, maar wel onoverzichtelijk en onpraktisch. De kans op verkeerd gebruik wordt heel groot. En ga het maar eens uitleggen aan je medewerkers.'
Leg jij het dan ook uit aan die werknemers?
Dirk: 'Ja hoor, of aan een inkoopafdeling of aan de baas zelf. En ik kan me vrij goed aanpassen aan de achtergrond van mensen. Het is geweldig als je ze meekrijgt, als ze echt bereid zijn te luisteren naar een uitleg of een antwoord. Als een oudere medewerker na een verhaal over valbeveiliging tegen me zegt dat hij in anderhalf uur meer heeft geleerd dan in zijn hele werkzame carrière, dan is dat nogal een compliment. Daar word ik blij van.'
Als jij binnenkomt worden mensen blij. Ik zie dat niet alleen, maar het overkomt mij ook. Zit daar een filosofie achter of ben je gewoon een positieveling?
Dirk: 'Leuk dat je dat zegt. Ik ben absoluut een positieveling van nature maar ik ben ook gevormd door het leven. Er is een gebeurtenis die daar heel erg aan heeft bijgedragen. Toen ik een jaar of twintig was heb ik een aangezichtsverlamming gehad. Ik zat op de Sport Academie en was dus heel erg bezig met het lichaam en hoe dat werkte. Plotseling deed 's ochtends de helft van mijn gezicht niet meer mee. Nog steeds is het onbekend waardoor het kwam. Normaal lachen, praten, eten en drinken ging niet meer, de koffie liep mijn mond uit zoals bij een verdoving door de tandarts en ik moest zelfs mijn oog druppelen omdat mijn ooglid niet meer bewoog. Kun je je voorstellen hoe dat is als je wekenlang niet normaal meer kunt functioneren en niet weet of dat ooit nog goed komt? Mijn mimiek was weg. Ik kon het zelf nauwelijks aanzien en een foto ervan maken was een absolute no-go, wat ik nu trouwens wel spijtig vind. Ik heb elke dag mijn gezicht gemasseerd met een elektrische tandenborstel en oefeningen voor de spiegel gedaan om de spieren en zenuwen te trainen. Een docent psychologie gaf me ook goede tips; Ik moest élke ochtend na het opstaan voor de spiegel gaan staan en met mijn scheve bek tegen mezelf zeggen dat ik er weer gewéldig uitzag. Die verlamming ging er niet sneller door weg, dat is na maanden beetje bij beetje opgelost, maar het heeft me als mens enorm gevormd. Sinds die gebeurtenis geniet ik van elke dag. Ik ben nooit chagrijnig, iets waar mijn vrouw wel eens gek van wordt. En ja, natuurlijk is er armoede, honger en oorlog, maar intussen zijn er ook goede ontwikkelingen. Vergeleken met vijftig jaar geleden hebben meer mensen toegang tot gezondheidszorg en meer mensen beschikken over goede communicatiemogelijkheden. Let gewoon een beetje op wat je leest en wat je doet. Professor Hans Rosling*, een Zweedse statisticus en datawetenschapper, heeft een prettig positief boek gepubliceerd waarin hij veel doemgedachten simpel weerlegt. 'Feitenkennis', heet het. Het ligt nu op mijn nachtkastje.'
*Rosling was in 2015 te gast bij Arjen Lubach
Ten slotte: heb je nog een boodschap voor je collega-veiligheidskundigen?
Dirk: 'Het is niet erg om iets niet te weten, het is wel kwalijk als je het niet navraagt. Stel jezelf op de hoogte.'
VK-stokpaard
