OvV: 'Sjorsysteem kon weersomstandigheden niet aan'

Het Nederlandse vrachtschip Eemslift Hendrika kwam op 5 april 2021 voor de kust van Noorwegen in de problemen in een noordwesterstorm. In het ruim stonden onder meer roerpropellers geladen. Een aantal van deze roerpropellers was gaan schuiven en veroorzaakte daardoor lekkage in verschillende tanks van het schip. Het water uit de tanks liep vervolgens het ruim in. Door het schuiven van de roerpropellers en het lekkende water maakte het schip slagzij.

Alle bemanningsleden werden geëvacueerd. Het schip bleef op de automatische piloot onbemand doorvaren. De volgende ochtend bleek dat de voortstuwing was uitgevallen. Het schip ging door de wind langzaam terug in de richting van de Noorse kust. In de nacht verloor het schip een gedeelte van de deklading die de kraanarm van de scheepskraan meenam en schade aan de romp veroorzaakte. Op 7 april kon het schip veilig naar de haven van Ålesund worden gesleept.

Onderzoek

Uit onderzoek van de Onderzoeksraad is naar voren gekomen dat de roerpropellers losraakten door een sjorsysteem dat de omstandigheden tijdens de zeereis niet aankon. Met de keuze voor een reis over open zee met de voorspelde, slechte weersomstandigheden en tegen het advies van de eigenaar in, werden de marges van een veilige vaart opgezocht. Doordat de weersomstandigheden verslechterden werd het onmogelijk koers en vaart te behouden en moest het schip de storm uitrijden. Er werd door de rederij en eigenaar op geen enkel moment een verbod om uit te varen opgelegd of opdracht gegeven om een veiligere, alternatieve route te nemen.

Het sjorsysteem kon deze omstandigheden niet aan en begaf het. In theorie was de houdkracht van het sjorsysteem voldoende. De roerpropellers waren door de bemanning niet overeenkomstig het plan in het ruim gesjord waardoor er andere krachten op de sjorringen kwamen dan vooraf berekend.
De rederij zorgde niet voor een controlemechanisme dat borgt dat de roerpropellers in de praktijk hetzelfde gesjord werden als het plan was. Binnen de rederij was ruime kennis en ervaring aanwezig op het gebied van laden en sjorren van stuklading en roerpropellers. Deze kennis en ervaring werd niet (pro)actief gedeeld met de bemanning, waardoor de kennis niet volledig werd benut.
De perceptie bij een deel van de sector, dat een kapitein geen instructies kan krijgen, is historisch gegroeid. Van oudsher was een kapitein tijdens zeereizen op zichzelf en zijn bemanning aangewezen. In de huidige tijd is communicatie vanaf de wal met schepen verbeterd en is er regelmatig contact tussen kantoor en het schip. Dit biedt een rederij of eigenaar van schepen de mogelijkheid instructies te geven als een situatie hierom vraagt. De Onderzoeksraad doet daarom de volgende aanbeveling.

Aanbevelingen

Aan de scheepsbeheerder Amasus:
1. Gebruik als rederij en eigenaar van schepen, in uitzonderlijke situaties waarin de veiligheid van de bemanning en het schip in het geding komt of dreigt te komen, de mogelijkheid om de kapitein instructies op te leggen.

Aan de scheepsbeheerder Amasus:
2. Zorg dat stuwen en sjorren van bijzondere (stuk)lading, bijvoorbeeld lading met een excentrisch zwaartepunt of afwijkende vorm, aan boord zodanig uitgevoerd kan worden dat de praktijk in overeenstemming is met het vooraf bedachte plan.
3. Toets indien afgeweken wordt van het oorspronkelijke sjorplan of de gewijzigde manier van stuwen en/of sjorren voldoet om de lading veilig te kunnen vervrachten.

Lees ook:
het complete rapport 'Noodsituatie na schuivende lading - Lessen uit het voorval met de Eemslift Hendrika',
Bijlage A - Rapport EVH Surveys,
Bijlage B - Reacties op het conceptrapport 'Noodsituatie na schuivende lading'
en/of Aanbevelingen 'Noodsituatie na schuivende lading'.

Bron: OvV
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.