Het onderzoek is indicatief, wat wil zeggen dat de verspreiding van het infill van vijf kunstgrasvelden is onderzocht. Drie velden bevatten rubberkorrels, één veld bevat het kunststof TPE en één veld bevat kurk. Deze infill-materialen worden gebruikt op kunstgrasvelden om de sporttechnische eigenschappen van kunstgras te verbeteren.
Aanleiding voor het onderzoek is een artikel in de Volkskrant van vorig jaar waarin werd gesteld dat per kunstgrasveld 500 kilogram van het infill-materiaal waarmee de velden jaarlijks worden aangevuld in het milieu terecht komt. Uit het onderzoek van de BSNC blijkt weliswaar dat er geen sprake is van 500 kilogram, maar dat niettemin de hoeveelheid infill die verdwijnt aanzienlijk is.
De onderzochte velden die zijn voorzien van het meest gebruikte infill-materiaal, de SBR-rubberkorrels, verloren de meeste infill per jaar: ongeveer 300 kilo per veld. Dat is veel meer dan de velden met het kunststof TPE (135 kilo) en kurk (60 kilo). Desgevraagd zegt onderzoeker Jochem Knol van Sweco, die de studie heeft uitgevoerd, dat "je in een worst-case-scenario moet uitgaan van zo’n 600 kilo per veld" dat jaarlijks verdwijnt.
Als oorzaak voor het verdwijnende infill-materiaal benoemt het rapport:
- verwaaiing,
- verspreiding door de gebruikers van de velden (voetballers) die het materiaal meenemen in hun sokken en schoenen en
- onderhoudsmaatregelen, zoals bladblazen en vegen.
Zorgplicht
Volgens het rapport wordt de zorgplicht niet of nauwelijks nageleefd. Deze zorgplicht bepaalt dat de beheerders van de velden, veelal gemeenten, ervoor moeten zorgen dat het materiaal dat op de kunstgrasvelden wordt gebruikt niet in het milieu terechtkomt.
"Resumerend kan worden geconcludeerd dat ‘good house keeping’ en het goed naleven van de zorgplicht op veel plaatsen nog te wensen overlaat", zo schrijven de onderzoekers.
BSNC-directeur Ben Moonen voegt daar desgevraagd aan toe: "We zetten vraagtekens bij de effectiviteit van de zorgplicht. Het moet meer tussen de oren van de beheerders van de velden gaan zitten, om te voorkomen dat de infill in het milieu terechtkomt. Er moet echt een tandje bij. Daar gaan we ons hard voor maken."
Maar André de Jeu van de Vereniging Sport en Gemeenten, waar veel gemeenten lid van zijn, is het niet eens met deze conclusie. Hij vindt dat het indicatieve onderzoek naar vijf kunstgrasvelden niet representatief is voor alle kunstgrasvelden, onder meer omdat "de omstandigheden per veld sterk verschillen".
De VSG is vooralsnog niet van plan om gemeenten te wijzen op het naleven van de zorgplicht. "Ik kan gemeenten niet adviseren op basis van een flinterdun rapport," aldus De Jeu.
Eerste (re)actie
De Amsterdamse wethouder Sport Eric van der Burg laat in een reactie op het onderzoek weten dat Amsterdam maatregelen gaat nemen. In een brief over het onderzoek zegt hij: "De kunstgrasvelden worden volgens een 'natuurlijk verloop' vervangen met een alternatieve infill. We intensiveren de beheermaatregelen om de schade aan het milieu tot een minimum te beperken."
Bron: Zembla