Het Binnenklimaat

VRAAG EN ANTWOORD


1. Welke factoren zijn van invloed op het binnenklimaat?

Werken bij warm weer vraagt een extra inspanning van het menselijk koelsysteem. Het lichaam geeft altijd warmte af naar de omgeving. De hoeveelheid warmte die het lichaam moet afvoeren, hangt af van de intensiteit van de arbeid. Gaat het om een warme of vochtige omgeving, of bevindt men zich in de nabijheid van een warmte-uitstralende bron (bijvoorbeeld een gloeiende oven of de zon), dan moet het lichaam harder werken om zijn warmte kwijt te raken. Maar als de lucht circuleert (bijvoorbeeld door de werking van een ventilator) en als deze kouder is dan het lichaam, dan verloopt de afvoer van de lichaamswarmte naar de omgeving gemakkelijker.

Behalve hitte zijn er nog andere belastende factoren, zoals intensieve fysieke arbeid, vloeistofverlies, vermoeidheid of een pathologische toestand, die kunnen leiden tot hitteziektes, arbeidsongeschiktheid of zelfs de dood.
Iedereen kan last hebben van thermische belasting, zelfs jonge mensen en personen met een goede fysieke conditie. Thermische belasting is doorgaans meer zorgwekkend in het begin van de zomer, wanneer men nog niet gewend is aan de warmte.

Klachten over het binnenklimaat van een werkruimte worden veel gehoord. Een eerste inventarisatie van optredende klachten geeft zelden een eenduidig beeld. Iedereen beleeft het binnenklimaat op een andere manier. Het is zelfs mogelijk dat er aan het binnenklimaat van een ruimte niets mankeert; de oorzaak is dan in werkrelaties te vinden, maar uit zich in klachten over het binnenklimaat. Het is handig om een goed inzicht te hebben in alle werkomstandigheden. De behaaglijkheid in een ruimte wordt vooral bepaald door de temperatuur en de vochtigheid van de lucht, evenals de luchtbewegingen en stralingstemperatuur (van bepaalde oppervlakken). Daarnaast spelen de aard van de werkzaamheden en kleding een rol. Ook de zuiverheid van de binnenlucht is belangrijk. Deze wordt in belangrijke mate bepaald door de in de ruimte vrijkomende stoffen, gassen en dampen, en de kwaliteit van het ventilatiesysteem.

Een te warme werkplek beperkt de inzetbaarheid van het personeel en kan zeker bij te hoge temperaturen leiden tot gezondheidsschade. Daarom is een aangename temperatuur op de werkplek een belangrijke zaak.


2. Wat zegt de wet?
De wetgever geeft geen harde eisen met betrekking tot de maximumtemperatuur op de werkplek. Wel zegt de Arbowet dat de werkgever moet zorgen dat de temperatuur geen gevaar oplevert voor de gezondheid van de werknemers. Dat kan gerealiseerd worden door:
- de inrichting van de werkplek: door de temperatuur af te stemmen op de werkzaamheden. Bij lichamelijk zwaar werk zijn lagere temperaturen nodig dan bij lichter werk;
- de inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen wanneer de temperatuur op de werkplek te hoog is;
- de organisatie van de werkzaamheden: bijvoorbeeld door de werktijden te verkorten en/of de werkzaamheden af te wisselen in een koele omgeving. Dit zal zich bijvoorbeeld voordoen bij buitenwerkzaamheden in de zomer.


3. Welke maatregelen kan een bedrijf treffen?
Een bedrijf moet bij hoge temperaturen maatregelen treffen. Bij hoge temperaturen zorgt de werkgever voor bijvoorbeeld koele pauzeruimtes, aangepaste kleding, extra ventilatie en voldoende drank. Ook kunnen de werktijden verkort worden of het werkrooster aangepast worden.

Werken de werknemers veel buiten? Dan worden zij blootgesteld aan UV-licht. Dit vergroot de kans op huidziektes. De werkgever zorgt er daarom voor dat de werknemers hun huid in de buitenlucht zoveel mogelijk bedekken met kleding en dat ze niet-bedekte huid insmeren met zonnebrandcrème.

Voorts kan gekeken worden naar de volgende factoren die een rol spelen bij het binnenklimaat:
- het warmteaccumulerend vermogen van vooral wanden (bij voorkeur zware, steenachtige materialen die warmte kunnen opnemen);
- voldoende warmte-isolatie in vloer, gevel en dak;
- het raamoppervlak dat ten hoogste 30 procent van het geveloppervlak (helder, eventueel licht getint glas) moet zijn;

Serres en atriums vragen om een geheel specifieke benadering. Denk daarbij aan:
- de aanwezigheid van een beweegbare buitenzonwering;
- de mate van individuele beïnvloeding van het binnenklimaat door zelf thermostaten, zonwering en ramen te kunnen bedienen;
- de situering van laserprinters, faxen en kopieerapparaten (onder andere in verband met uitstoot van ozon). Op dit punt geldt: deze apparaten alleen plaatsen in werkruimten met voldoende ventilatie en een goede beheersing van de risico’s van verdere gassen, dampen en stoffen.

Oorspronkelijk verschenen in VCA Actueel september 2010




Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.