Bodemverontreiniging

VRAAG EN ANTWOORD

De werkzaamheden in de grond-, water- en wegenbouw brengen risico’s met zich voor de bodem en het (bodem) water. Wij dienen met zijn allen zo veel mogelijk te voorkomen dat er vervuiling van de bodem optreedt.


Daarvoor dienen de onderstaande regels te worden nageleefd.
In de VCA checklist is vraag 6.1 gericht op Milieuzorg; onderstaande aandachtspunten kunnen van belang zijn bij deze vraag.


1. Hoe moeten bodembedreigende stoffen worden opgeslagen?
Opslag van bodembedreigende vloeistoffen dient altijd plaats te vinden boven lekbakken met voldoende capaciteit. De lekbakken voor niet-brandbare vloeistoffen dienen een minimale inhoud te hebben van de inhoud van de grootste verpakking plus 10% van het totaal overige verpakkingen. De lekbakken voor brandbare vloeistoffen dienen een minimale inhoud te hebben van de inhoud van alle verpakkingen samen.
Opslag van bodembedreigende stoffen dient altijd plaats te vinden op de locatie en opslagwijze zoals deze staat vermeld in de milieu-inventarisatie en de bijhorende overzichtstekening.
In de directe nabijheid van de opslagplaats van bodembedreigende stoffen dienen voldoende ongebruikte absorptiekorrels aanwezig te zijn.


2. Waar moet je op letten bij overtappen, (over)laden en lossen?
(over)laden en lossen van bodembedreigende vloeistoffen dient plaats te vinden op een daarvoor geschikte plaats boven een lekbak.
In de directe nabijheid van een locatie waar regelmatig vloeistoffen worden overgetapt dienen voldoende absorptiekorrels aanwezig te zijn voor het opruimen van morsingen.


3. Hoe moeten de morsingen worden opgeruimd?
Zodra er bodembedreigende stoffen worden gemorst, dient er door de medewerker die de morsing constateert direct voor te worden gezorgd dat de oorzaak (bijvoorbeeld lekkende emballage) van de morsing wordt weggenomen en de dat gevolgen ervan zo veel mogelijk worden beperkt (verontreiniging direct opruimen met absorptiekorrels).
Het gebruikte absorptiemiddel en de opgeruimde stof dienen te worden opgeruimd in een hiervoor bestemd vat. Let op! Voeg geen absorptiemiddelen en stoffen bij elkaar die met elkaar reageren. Indien niet bekend is of bepaalde stoffen met elkaar reageren, dient dit te worden nagevraagd bij de directie.
Na opruiming dient de morsing te worden gemeld bij de directie, zodat verdere maatregelen kunnen worden getroffen. De locatie, de gemorste stof en de hoeveelheid moeten hierbij worden gemeld.
Van het incident moet een rapportage ‘ongevallen en/of calamiteiten’ worden gemaakt. Deze rapportage maakt deel uit van het VCA-systeem.


4. Hoe moet het incidentenmanagement worden ingericht?
Ondanks de getroffen voorzieningen en maatregelen is het mogelijk dat door falen van procesapparatuur en/of onjuist menselijk handelen stoffen vrijkomen die de bodem kunnen belasten.

Incidentenmanagement is erop gericht om:
1. mogelijke incidenten te onderkennen;
2. voorzieningen en procedures zo in te richten dat het optreden van onderkende incidenten zo veel mogelijk wordt voorkomen;
3. faciliteiten in te richten om bij incidenten:
- het vrijkomen van stoffen te stoppen (plaatsen overmaats vat, dichtdraaien afsluit);
- vrijgekomen stoffen op te ruimen (adsorptiekorrels, adsorptieslangen voor indammen en ruimen);
- verdere verspreiding c.q. indringing in de bodem van stoffen tegen te gaan (adsorptiekorrels, adsorptieslangen);
4. na opgetreden incidenten de oorzaak daarvan te achterhalen en zo mogelijk de voorzieningen en maatregelen zo aan te passen dat de kans op herhaling van het incident wordt geminimaliseerd.
 
Oorspronkelijk verschenen in VCA Actueel juni 2010

Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.