NVVK-voorzitter Rob van Houten: ‘Als de heilige drie-eenheid goed werkt kun je de RI&E missen’.

Rob van Houten, HVK, bedrijfskundige en sociaal-pedagoog, werkt als zelfstandig adviseur en (contra-)expert voor ondernemingsraden en zit daarmee behoorlijk aan de papieren kant van het grote arbogebouw. Het goed inzetten van de ondernemingsraad, een eventuele VGM-commissie en de preventiemedewerker dient een groter doel dan het voldoen aan de wet, zo moet de werkgever begrijpen. Alle commissies, arbo-tijgers en instemmingsgerechtigden aan de andere kant van de vergadertafel moeten snappen dat de onderneming er niet alleen maar is om de arbeidsomstandigheden zo prettig mogelijk te regelen. Arbobeleid moet ervoor zorgen dat er veilig en gezond gewerkt wordt en dat het in verhouding staat met de bedrijfseconomische situatie van de onderneming. Rob signaleert veel, soms te veel, ondersteunt waar hij kan en houdt een scherp oog op zijn eigen loyaliteit terwijl hij al vergaderend, bemiddelend en coachend zijn boterham verdient. Tussendoor is hij ook benoemd tot nieuwe voorzitter van de NVVK.

Biografie
Rob van Houten werd geboren in 1954, in Rotterdam-Zuid. Voetbalstadion De Kuip was te zien vanaf de tweede verdieping, waar zich het ouderlijk huis van de Van Houtens bevond. Na een wat nukkige en voortijdig beëindigde middelbareschoolperiode leidde de krachtige wens om op eigen benen te staan Rob naar een baantje in een winkel. Daarna volgde de militaire dienst (mét brandweeropleiding) en vervolgens, na een toelatingsexamen, de Rijkspolitie. Pas in het blauw besefte Rob dat studeren zijn voordelen had en dat je verder kwam als je wat kennis in je hoofd had. Wetgeving was interessant én toepasbaar, net als kennis van wat er gebeurde in de hoofden van wetsovertreders en collega’s. Met de inmiddels verworven studiediscipline haalde hij zijn vereiste vakdiploma’s. Daarna kwamen sociale pedagogiek, opleidingstechnologie, bedrijfskunde, HRM-beleid en – inmiddels was Rob al lang weg bij de politie – werkte hij bij de FNV als organisatieadviseur arbeid en gezondheid. In 2015 richtte hij Van Houten Safety & Health Consulting op, deed hij de HVK-opleiding bij PHOV en ging hij voor eigen rekening en risico aan de slag als trainer en adviseur.


Rob blijkt niet alleen een mens van de praktijk, maar ook van de verhalen. Flux de bouche is een groot goed als je veel ‘om tafel’ moet en als je partijen tot elkaar wilt brengen. Rob zag kans om het telefonische Stokpaard-interview ruim twee uur vol te houden, tussendoor slechts kort onderbroken door zijn ega, die hem tijden het thuiswerk in Leusden lijkt te behoeden voor teveel overuren. En uiteindelijk door De Veiligheidskundige, omdat er grenzen zijn aan wat een mens kan bevatten.

Rob, wat doe jij als trainer en HVK met ondernemingsraden?
‘Het is een beetje arrogant om te zeggen, maar ik denk dat mensen in een OR behoefte hebben aan een klankbord en dat ik daar geschikt voor ben. De OR-leden moeten, gezien hun wettelijke bevoegdheden vastgelegd in de wet op de Ondernemingsraden, weten wat een RI&E is en waar ze allemaal instemmingsrecht bij hebben. Dat gaat niet vanzelf. Een werkgever maakt bij het leiden van zijn bedrijf keuzen die niet alleen zijn ingegeven door veiligheid. Of door arbeidsomstandigheden. Een bedrijf heeft bedrijfseconomische doelen. Die bepalen de richting. De wet bepaalt dat de werkgever het werk veilig en gezond organiseert en schrijft de RI&E als instrument voor. Als er een plan gemaakt wordt moet de RI&E leidend zijn, in die zin dat je kijkt welke risico’s er zijn, wat je ermee doet en wie je erbij betrekt. Dat zijn ook de lasser, de spuiter en de schoonmakers, afhankelijk van je plan. De OR heeft instemmingsrecht op hoe de RI&E wordt uitgevoerd. Ik begeleid dat proces waar men dat wil. En sommige dingen zijn heel simpel: als een werkgever geen keuze hééft dan heeft het ook geen zin om aan de OR te vragen of ze instemmen. Maar als we voor een methodiek kiezen en we hebben in bedrijven de risicogebieden bepaald, dan zou het mooi zijn als de OR in gesprek gaat met betrokkenen. Overlegt met een VGWM-commissie of die zelf instelt als hij er nog niet is. Een VGW commissie kan zich laten ondersteunen door zogenaamde buitenleden, mensen uit het werkveld, die niet gekozen zijn.’

Wat is de rol van de OR bij het handhaven van de veiligheid op de werkvloer?
‘Ik ga uit van wat ik de heilige drie-eenheid noem. Dat zijn bestuur of werkgever, de OR en de preventiemedewerker. Dat zijn de drie interne partijen die overeenstemming moeten bereiken over het arbobeleid en de RI&E. De OR heeft hierin zijn instemmingsrecht.  De bedrijfsarts heeft in mijn optiek een belangrijke, meer dan centrale rol als externe deskundige. Als die er zelf niet uitkomt haalt hij er andere arbokerndeskundigen bij. De VK, de AH en de A&O’er. Zij leveren allemaal input voor de heilige drie-eenheid. Dan krijgt het vergaderen ook zin. Het maakt het werk van de bedrijfsarts interessanter en de OR krijgt zicht op wat er in de organisatie gebeurt en hoe de prioriteiten liggen. Ik durf zelfs voorzichtig te beweren dat je die RI&E niet eens nodig hebt als de heilige drie-eenheid goed werkt.’

Sorry, maar ik meen toch te vaak te zien dat het níet werkt. Bedrijfsartsen zijn er te weinig en ze hebben hun handen al meer dan vol aan het ziekteverzuim. OR-leden kennen de Wet op de ondernemingsraden niet en bemoeien zich vooral met de vakantieplanning omdat ze daar zelf direct mee te maken hebben. De RI&E is een formeel document dat – áls het al wordt gemaakt – door de arbodienst mag worden geproduceerd, niet door de OR. Je begrijpt dat ik het even stevig kleur. Sorry voor het negatieve beeld.
‘Dat herken ik wel, maar de stelligheid waarmee je nu de RI&E en de OR veroordeelt deel ik niet. Uiteindelijk gaat het erom dat die heilige drie-eenheid zich bezighoudt met arbeidsomstandigheden, met arbeidsveiligheid en met de werkelijke risico’s in hun bedrijf. Dat ze de plan-do-check-act-cyclus volgen en praktisch aan de slag gaan. Zij staan er zelf middenin en hebben zicht op het werk. Vervolgens is het belangrijk dat ze de juiste zaken aanpakken. Als dat de formele vorm van een RI&E aanneemt is dat prima. De deskundigen zijn ervoor om te zorgen dat de prioriteiten goed worden ingevuld. Zij kunnen bijvoorbeeld metingen verrichten aan gevaarlijke stoffen, blootstellingstijden wegen en kijken naar frequenties en effecten. Zij zullen de drie-eenheid moeten overtuigen dat bijvoorbeeld blootstelling aan CMR-stoffen eerst moet worden aangepakt. En of dat gebeurt door ze helemaal uit te bannen of door blootstelling effectief te voorkomen wordt dan een punt van goed overleg en correcte weging. En van toetsing aan de wet. De deskundigen moeten uitleggen wat wijsheid is.’

Dat in de ideale wereld. Jij bent zelf een deskundige, wat jouw beeld kleurt: de bedrijven waar jij adviseert hebben de eerste stap al gezet. Die investeren al in veiligheid. Bij al die andere kom je niet binnen. Door wie word jij trouwens ingehuurd?
‘Ik werk meestal in opdracht van een OR. En inderdaad word ik niet altijd en door iedereen met gejuich begroet. Er zijn bedrijven die zekere risico’s tolereren omdat ze ‘er nu eenmaal bij horen’. Als dat de overtuiging en de cultuur is en ik ga tegen een OR zeggen dat dat niet normaal is, dan ben ik op zeker moment niet meer welkom bij de werkgever. Dan ben ik behalve kostenpost óók nog lastpost.’

Je beschrijft het spanningsveld waar elke operationele, toezichthoudende en adviserende veiligheidskundige zich in bevindt. Hoe ga jij om met die krachten?
‘Gewetensvol, denk ik. Maar het heeft mij ook gezeur opgeleverd, en dat is eigenlijk niet te voorkomen. Ik ben vaak genoeg als externe adviseur of voor contra-expertise ingehuurd. Daar heeft een OR ook gewoon recht op. Mijn streven is altijd om zaken in redelijkheid op te lossen. Meestal lukt dat, maar ik heb ook ooit voor de kantonrechter  gestaan omdat een OR mij als contra-expert wilde en de werkgever mij koste wat het kost overal buiten wilde houden. Een rechtszaak is me overigens maar één keer in mijn carrière overkomen, maar gezellig is anders.’

Komt het voor dat je opdrachten weigert of teruggeeft?
‘Ja, er zijn bedrijven waar ik me niet buiten mijn kaders moet begeven. Waar ik misschien heel veel zou willen reorganiseren maar dat vanuit mijn opdracht, meestal het ondersteunen van een OR of medezeggenschapsraad, niet kan. Als dat teveel wringt dan bedank ik voor de eer.’

Welke problemen zijn actueel?
PSA is momenteel zeer aan de orde. De arbeidsmarkt is krap, dus je zou zeggen dat werknemers gemakkelijk opstappen als ze te zwaar belast worden. Wat we te vaak over het hoofd zien is dat mensen die in een organisatie zitten daar hun passie en hun stiel hebben gevonden. Ze hebben loyaliteit opgebouwd en een netwerk. De drempel om op te stappen wordt groter naarmate je langer ergens werkt. En die medewerkers kunnen wel tegen hun baas roepen dat ze het te druk hebben en dat er meer mensen bij moeten, maar de handjes zíjn er gewoon niet. Ze moeten het maar doen met wat ze hebben is dan de opdracht, en vlot een beetje. En als ze het niet doen dragen ze er mede verantwoordelijkheid voor dat het bedrijf onderuit gaat. Sterker nog, zelfs áls er mensen bij komen dan wordt de werkdruk niet meteen minder, want die krachten moeten ook nog ingewerkt. En als ze ingewerkt zijn heb je ook nog eens kans dat ze weer vertrekken, wat bij de achterblijvers de moedeloosheid en de burn-out aanjaagt. Dat is een vicieuze cirkel.’

Kun je bij jezelf een burn-out aan zien komen?
‘Een mooie graadmeter is de eerste week van je vakantie. Als die week bestaat uit het afkicken van je werk en als dat naadloos begint aan te sluiten op de opbouw aan het einde van je vakantie dan is het foute boel. En het is heus niet alleen de veiligheidskundige die het zwaar heeft en die wordt overbelast. Ik zie het overal, in alle lagen van een organisatie. En dat ligt niet aan corona en niet aan een krappe arbeidsmarkt.’

Je wilt dat dingen veranderen. Hoe pak je dat aan?
‘Elke verandering vanuit het brede besef dat het ergens goed voor is. En soms werkt dat plotseling heel goed. Als voorbeeld: ik ben nu met een club bezig met werkinstructies. En gelukkig hebben we ook mensen in die club die er helemaal niks van begrijpen en dat ook roepen. Dan snijdt het hout, dan kom je ergens, want je wordt voortdurend gedwongen alles uit te leggen en te benoemen, opnieuw te doen. We zijn dol op het woord ‘implementatie’. Gebruik je het te vaak dan roept de spellingscorrectie van Word al dat je te vaag bent. Dat is ook zo. Als je wilt weten of een beleid werkt, of veranderingen daadwerkelijk plaatsvinden en of je inspanningen om mensen op te leiden werken, dan moet je de verandering benoemen. Concreet en meteen. Regeltjes en formele procedures veranderen doe je niet op papier. Om dezelfde reden heb ik een hekel aan het woord ‘cultuur’. Het is te vaag. Ga nou gewoon kijken wat mensen doen, vraag ze waarom ze dat doen en of het ook anders kan en probeer dan of dat inderdaad handiger of bijvoorbeeld veiliger is.’

Als veranderen betekent dat oud gedrag moet worden afgeleerd, dan heb je wat weerstand te overwinnen.
‘Sommige veranderingen zijn zó voor de hand liggend dat je je afvraagt hoe het kan dat niemand eerder bedacht heeft dat het eenvoudiger, sneller of veiliger kon. Je moet dus laten zien wat de toegevoegde waarde is. Als mensen in een magazijn stapels van twintig dozen maken en het dondert regelmatig om dan kun je stapels van tien voorstellen. Of stapelen in baksteenverband. En dan iedereen vragen om voor en tegen te benoemen nadat we het echt hebben uitgeprobeerd. Dat is de manier om iets te implementeren. Het gaat erom vol te houden. Ik kan me te pletter ergeren aan een goed uitgedachte werkwijze of procedure en dan te merken dat die niet aanslaat omdat gewoon het materieel er niet is, of op de verkeerde plek staat. Wie twee keer zijn neus stoot waagt zich er geen derde keer aan. Dat geldt voor de verpleger die een tillift eerst van een andere verdieping moet halen maar ook voor de arbodeskundige die geprobeerd heeft iets te veranderen. Dit fenomeen is behoorlijk universeel; want de theorie komt eigenlijk uit de ICT: geef iemand een cursus Word terwijl hij nog in WordPerfect werkt en het mislukt fenomenaal. Of iets moderner; WhatsApp in plaats van e-mail. Als je iets wilt, zorg dan eerst dat het kan. Pas het direct toe en zorg dat mensen fouten kunnen maken.’

Waar word je persoonlijk gelukkig van, naast succesvolle verandering?
‘Ik ben in heel veel dingen geïnteresseerd en word blij van lezen, bijvoorbeeld over economie en bedrijfskunde. Zo’n boek als De Prooi, alweer uit 2008 (Jeroen Smit over de bijna-ondergang van ABN-Amro, recentelijk verfilmd). In dat boek wordt onder andere een peperduur onderzoek over kosten en baten bij ABN beschreven, waar Rijkman Groenink destijds opdracht voor had gegeven omdat de kostenratio altijd te hoog was. Het opmerkelijke aan dat onderzoek was dat de baten bij de onderzochte afdeling áltijd hoger bleken dan de kosten. Die zaten structureel bij een ander onderdeel. En als je de kostenratio vanuit dat andere onderdeel beschouwde dan was het wéér zo. Geweldig toch? Objectiviteit bestaat dus niet. Ik word blij van LEAN en van Value Stream Mapping (vastlegging van goederen- en informatiestromen). Ergens op een ziekenhuisafdeling staat een verbandmiddelenkast op de eerste de beste plek waar hij ooit kon worden neergezet. Al jaren lopen mensen vijftig meter heen en weer, want zó ver staat hij van de plek waar de verbandmiddelen worden gebruikt. Verloren tijd. Wat erger is: omdat de verbandmiddelenkast zo ver weg staat, voelt niemand zich geroepen de inhoud aan te vullen of zelfs maar te controleren, waardoor veelgebruikte artikelen telkens op zijn, en andere dingen over de datum raken. Herkenbaar voor wie vertrouwd is met LEAN, Just in Time of Six Sigma.’

Maar als je de OR adviseert moet je de verbandmiddelenkast laten staan.  
‘Soms moet je de verleiding weten te weerstaan. Iedereen wegsturen om het zelf over te nemen kan niet. Als ik ingehuurd ben om de OR bij te staan, dan krijgt de OR mijn steun, tips en ideeën. Soms met het advies erbij om niet alles in één keer te willen doorvoeren. Zij moeten dingen inbrengen, niet ik, want dan overschrijd ik grenzen; dan voelt het niet natuurlijk, dat is niet conform mijn rol. En wat geldt voor de OR kan ook de preventiemedewerker zijn.’

Mag ik vragen naar je persoonlijke motivatie? Hoe ben je ooit van de politie in de arbozaken terechtgekomen?
‘Bij de Rijkspolitie werd ik ingezet in Brabant, waar ik handhaver mocht zijn bij de eerste milieudelicten, een tak van sport waar destijds de wetgeving nog voor werd ontwikkeld. Boeren verkochten bijvoorbeeld het zand dat onder hun teelaarde zat aan bouwondernemingen. Of ze stortten zelf vuilnis op hun terrein om de gemeente dwars te zitten als ze ergens geen hinderwetvergunning voor kregen. Ik ploos dan de wet- en regelgeving uit en was daarmee soms zelfs beter geïnformeerd dan het Openbaar Ministerie. Bij de politie was je destijds ook ‘van de arbo’. Niet dat je er alles van wist, maar waar de Arbeidsinspectie kwam waren wij vaak ook. Hun ongevallenonderzoek was voor ons een mogelijke plaats delict. En waarschijnlijk heeft dat mede mijn carrière gestuurd. Dat we toen nog helemaal niet naar de achtergronden van gedrag keken, hoe belangrijk dat ook is.

En die militaire brandweer?
‘Dat was ervóór, in mijn diensttijd. Ik herinner me dat we opleiding kregen in het bestrijden van vloeistofbranden. In een open vat van tien meter diameter, de Pyromaan heette dat ding, mocht je een oliebrand te lijf gaan met een watersproeistraal. Tegen de wind in, natuurlijk, dus dat vloog voortdurend onder het waterscherm door. Maar ik heb er wel wat praktische en theoretische inzichten verworven over brand.’

Wil je nog iets kwijt vanuit je rol van voorzitter? Waar is de NVVK onder jouw leiding heen op weg?
‘Als NVVK moeten we vooral het delen van kennis bevorderen en faciliteren. In mijn optiek hoeven we daarvoor geen compleet altruïstische organisatie te zijn, en wij hoeven ook niet zelf het kenniscentrum te zijn, maar we moeten wel de mensen bij elkaar brengen. In het certificeren en uitdelen van stempels moet je niet doorschieten, want het wordt heel snel een verdienmodel voor velen. Ik hoop dat het lidmaatschap van de NVVK op zich al gezien wordt als een kwaliteitsgarantie, of minstens iets om trots op te zijn.’

foto: BoyHazes
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.