NVVK-voorzitter Kees Roelofs: ‘Een VK is goed geschoold, niet alleen maar eigenwijs’

‘Je gaat toch niet veertig of vijftig jaar werk lopen doen dat je niet leuk vindt?’ zegt Kees Roelofs al in de eerste minuut dat we hem aan de telefoon hebben, terwijl hij nog warmloopt voor een kernachtige formulering van zijn stokpaard. De geestdrift spat eraf, meteen na een koude start. Hij ziet hoe onze samenleving vol zit met knelpunten die de mens in het arbeidsproces bepaald niet gelukkiger maken. ‘Onnodig’, vindt hij, ‘want we regelen veel te veel dingen die je gewoon kunt laten gaan, als je maar zorgt voor vakmanschap van werknemers. Dat vakmanschap begint met onderwijs. En de veiligheidskundige zou de laatste moeten zijn die is uitgeleerd.’

Biografie
Kees Roelofs (1953) heeft zelf een geschiedenis als lector integrale veiligheid en hoofd van de betreffende afdeling van Avans hogeschool. Met het opleiden van Integraal Veiligheidskundigen is hij gestopt vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde (of in dit geval meer de pensioenplichtige) leeftijd in 2020, wat niet betekent dat hij nu zwemt in de vrije tijd. Behalve voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde is hij gezegend met een flink aantal (klein)kinderen en daarnaast ook actief voor het buurthuis, het sociale centrum van zijn woonplaats Loon op Zand. Van oorsprong is Kees machinist, of correcter gezegd scheepswerktuigkundige. In navolging van zijn vader, ooit kapitein op de grote vaart, ging Kees in de jaren zeventig naar de hogere zeevaartschool in Den Helder. Kees heeft twaalf jaar gevaren, daarna achtereenvolgens in de chemie en de bedrijfsveiligheid gewerkt tot hij in het veiligheidsonderwijs aan de slag ging. Veiligheidskundige werd hij al in 1991, lid van de NVVK in 1992 en voorzitter in 2012. Eind 2022, bij het 75-jarig bestaan van de vereniging, hoopt hij de voorzittershamer aan een capabele opvolger door te kunnen geven.


Onze maatschappij en het arbeidsproces zitten vol ‘sluimerende’ en al zeer manifeste problemen. Dat het allemaal niet ideaal in elkaar steekt is duidelijk: onze geldingsdrang is doorgeschoten terwijl het een wedstrijd is die je niet winnen kan, om eens een tekst van wijlen Bram Vermeulen aan te halen. We vergen veel van werkenden en in de maatschappij is prestatiedrift ingevreten geraakt, met funeste gevolgen voor ons welzijn en de harmonie. Werken mag – of moet – leuk zijn, vindt Kees Roelofs. Jaarlijks zijn nog steeds veel te veel mensen slachtoffer van hun werk: bij elkaar sterven er in Nederland elk jaar vijfduizend mannen en vrouwen door fysiek of psychisch letsel, op de een of andere manier opgelopen door hun werk. Beroepsziekten maken meer slachtoffers dan de pandemie maar het lijkt of we er minder van wakker liggen. Aldus vatten we de inleiding van Kees’ betoog samen, met de opsomming van enkele verschijnselen die hem storen. Maar hoe verontrustend het allemaal ook is, Kees zit niet bij de pakken neer. Want als je geen geloof meer zou hebben in de toekomst, zou je meteen moeten stoppen als voorzitter van de NVVK. Kees heeft echter nog wat dringende aandachtspunten.

Je noemt prestatiedrift een ongewenst verschijnsel. Bij academisch-medische opleidingen is net de cum laude-regeling geschrapt. Dat zal je dan deugd doen.
‘Inderdaad. Cum laude afschaffen in het promotiereglement vind ik terecht. Dat predicaat zegt namelijk niks over je sociale vaardigheden en je inlevingsvermogen, terwijl dat misschien wel belangrijker is voor je functioneren dan vakinhoudelijke kennis. Dat laatste zou namelijk vanzelf moeten spreken. De ‘zachte’ vaardigheden zijn ernstig ondergewaardeerd.’

Zie je dat ook bij veiligheidskundigen?
‘Ja, maar de invulling van ons werk hebben we helaas maar gedeeltelijk zelf in de hand. We zijn natuurlijk fijn en met een goed doel bezig met preventie van incidenten en met techniek en de organisatie van werk. Maar aan de sociale kant, de diepere beleving van werk, de awareness die achter gedrag schuilt kunnen we helaas weinig doen, om de eenvoudige reden dat die buiten het werk geworteld is, die zit in de maatschappij en is daar gevormd, lang voordat mensen aan het werk gaan. We werken in een structuur die is scheefgegroeid. Wetten en regelingen zitten de ware sociaal-maatschappelijke betrokkenheid in de weg. Als ik het voor het zeggen zou hebben gaan stoffer en blik flink door de politiek. Ter bestrijding van de geestelijke armoede waar we aan zijn gaan lijden.’

Is dat de reden dat mensen afhaken? Dat personeel wegloopt?
‘Ik denk dat dat komt doordat we het werk flink minder leuk aan het maken zijn. Neem dat voorbeeld van medische opleidingen. Het is van de gekke dat de opleiding tot huisarts al jaren lang vol zit en dat we desondanks een tekort hebben. Waar blijven al die mensen dan? Ik vrees dat ze in groten getale ander werk zoeken omdat ze geen zin meer hebben in alle administratie, in controles en verantwoording.’

We zoeken ons heil nu in arbeidsmigranten want onze eigen vaklieden kunnen het werk niet meer aan. Dat is ook de Nederlandse Arbeidsinspectie een zorg.
‘De diepere oorzaak schuilt in ons consumentisme. We willen veel en we willen alles meteen. Tijdens de coronacrisis is de arbeidsmarkt ontregeld geraakt. Er zijn grote verschuivingen geweest; vakmensen zijn noodgedwongen andere dingen gaan doen en nu denken wij als consumenten dat we ons oude leven meteen weer kunnen hervatten, nee, we menen zelfs het recht te hebben om iets in te halen.’

Als consument tolereren we geen risico’s, geen uitstel, het mag nooit minder en alles moet maar kunnen. Anders stappen we naar de rechter.
‘En dat is niet prettig voor de werkende die diensten verleent. Maar toch wil ik dat laatste iets nuanceren: de neiging om met claims te komen is er zeker en het wordt ook breed uitgemeten in de pers, maar heel veel van die claims stranden. Daar hoor je beduidend minder over. Maar het maakt werk zeker minder leuk en hoe meer werkenden stoppen, hoe drukker de rest het krijgt. In dat licht bezien is het eerste waar we een eind aan moeten maken het gedwongen pensioen. Mensen die willen werken, al is het in deeltijd, moeten die mogelijkheid krijgen. Een CAO die mensen verplicht te stoppen op hun 67e is uit de tijd dat werkloosheid nog aan de orde was.’

Vroegpensioen is populairder dan ooit. Zelfs de Belastingdienst werd verrast door een enorme leegloop.
‘Daarom moeten we nuttig werk leuk en mogelijk houden. In het buurthuis annex bibliotheek van mijn woonplaats hebben we een flinke pool gepensioneerde vrijwilligers die zich als gastheer of -vrouw inzetten. Ze helpen anderen en houden er, zeer terecht, zelf ook een gevoel van waardering aan over. We hebben reparatiecursussen, helpen bij belastingaangifte en zijn een soort gemeenschappelijke huiskamer in het dorp. Heel nodig omdat intermenselijk contact in onze zakelijke wereld vervangen wordt door apps en bots. Tegelijk hebben we een overheid die er via een overdaad aan regels alles aan lijkt te doen om sociale initiatieven te ontmoedigen. Er worden onnodig barrières opgeworpen die het onmogelijk maken dat een oudere nog een buurtbus bestuurt, lesgeeft of zich op andere manieren nuttig maakt. Dat is zonde.’

Dragen veiligheidskundigen daar niet aan bij?
‘Het is een maatschappelijke tendens. Onze valse overtuiging is dat het er veiliger op wordt als je alles gaat controleren. Daar spelen veiligheidskundigen een rol in. Met overdreven controle hebben we de zelfsturing en de zelfredzaamheid van mensen de nek omgedraaid. Dat is bijvoorbeeld zo in de gezondheidszorg, maar ook in ons eigen vak. Wij maken er een checklistencircus van. Onze risicoanalyses zijn verworden tot enorme bemoeizuchtige procedures die goed opgeleide vakmensen tegen de haren instrijken. Daar zouden we eens mee moeten stoppen. Of er ten minste eerst eens goed over nadenken.’

Geven werkgevers voldoende om het welzijn van hun personeel?
‘Ik kan me niet voorstellen dat er een werkgever zou bestaan die zich niet bekommert om het welzijn van zijn medewerkers. Zó kortzichtig is niemand. Ook bedrijfskundig gezien ga je niet voor alleen winstmaximalisatie. Bedrijfscontinuïteit vereist namelijk mensen en daarom zijn bedrijven bereid om te investeren in die mensen. Het is gewoon een van de aspecten die horen bij de bedrijfsvoering. De eigen bedrijfsschool die grote ondernemingen vroeger hadden is verdwenen, maar daarvoor in de plaats zijn bedrijven gaan deelnemen in ROC’s (Regionale Opleidingcentra, red.). Ze geven ‘hun’ leerlingen vast een baangarantie. Als werkgevers geen oog hebben voor de noden van de werknemer dan loopt die weg.’

De grote ondernemingen die alles voor hun personeel regelden bestaan niet meer of hebben zich teruggetrokken op zogenaamde kerntaken.
‘De arbeid is anders georganiseerd dan vroeger. In een groot ziekenhuis had je ooit één directie. Nu is het een conglomeraat van tweehonderd samenwerkende bedrijven die allemaal een kerntaak hebben en samen diezelfde dienst verlenen. Dat vergt zo langzamerhand een bovenmenselijke inspanning als je het nog wilt overzien. En veel bedrijven hebben het zo ver laten komen. Ze zijn geheel versnipperd, onoverzichtelijk en vaak onbedoeld kwetsbaar geworden. Ik zie parallellen met Europa: in de EU hebben we alles op detailniveau geregeld en dichtgetimmerd. Maar op het hoofdniveau zijn we het niet meer eens. De oorlog in Oekraïne heeft ons wakker geschud. Kernwaarden moet je centraal regelen, over details maak je geen ruzie, die regelt iedereen zelf wel.’

Wat is de link met veiligheidskunde?
‘De veiligheidskundige is misschien wel de functionaris bij uitstek om de samenhang nog te zien in een versnipperd bedrijf of project. Naast de werkgever zelf natuurlijk. Juist op het vlak waar die samenhang ertoe doet, namelijk in alle facetten van veiligheid, kan die veiligheidskundige zorgen voor eenheid. En hopelijk is die veiligheidskundige nog niet geëxternaliseerd. Net als zoiets cruciaals als een afdeling personeelszaken.’

Je zegt: de geïnformeerde en capabele VK is goud waard.
‘Het is een wezenlijk onderdeel van de investeringen in je bedrijf. Het is onderhoud uitvoeren aan je arbeidsomstandigheden. Net als aan je machines. Doe je dat niet dan val je vanzelf stil of je gaat failliet. "Arbeidsomstandigheden" is in deze wel een te beperkt begrip, want het is breder dan dat; het gaat om een integraal onderdeel van je bedrijf, het je geaccepteerd voelen als werknemer, de hele cultuur van het vooruit helpen van je bedrijf en het besef dat je daar onderdeel van bent. Dat dat veel verder gaat dan een veilige machine en juiste PBM is duidelijk. Het is nadenken over wezenlijke waarden, over zelfontplooiing en het jezelf durven zijn in een omgeving waarin je niet wordt geïntimideerd.’

Je hebt het over sociale randvoorwaarden die misschien de grenzen van het bedrijf overschrijden.
‘Zeker, we denken vaak te beperkt en zien heel veel niet. We hebben de mond vol over cultuur, stress en burn-out maar we zien over het hoofd wat we onze werknemers aandoen. Neem ónderbelasting, net zo schadelijk als overbelasting en te vaak over het hoofd gezien. Productiemedewerkers die in hun vrije tijd voorzitter zijn van een hobbyclub en daarvoor allerlei organisatietalent in huis blijken te hebben. Talent dat we, mét de afdeling PZ, op het werk niet benutten. Ik hoop dat we onze ogen openhouden en dat we werknemers de positie en de taken kunnen geven die hen toekomen.’

Mag de veiligheidskundige gaan zorgen voor de zelfontplooiing van werknemers?
‘Mede. Wij lopen tenslotte op de werkvloer, informeren mensen, inventariseren ware risico’s en signaleren heel veel. We hebben als veiligheidskundigen nog heel wat te sleutelen aan bedrijven. Het gaat om veel meer dan arbeidsveiligheid. Mensen hebben het recht zich geaccepteerd te voelen. Ik denk dat het pesten en seksuele intimidatie al op school aangepakt moeten worden, als onderdeel van de basisvorming. En op de werkvloer heeft de veiligheidskundige een wezenlijke rol op het gebied van de sociale veiligheid. De veiligheidskundige heeft het vertrouwen van werknemers én werkgever.’

Hoe borg je ooit de hoge eisen die je stelt aan veiligheidskundigen?
Bijvoorbeeld door te werken aan de kwaliteit van opleidingen. Zie het kwaliteitsstempel waar we mee bezig zijn. Sinds de privatisering van de hele arbomarkt, zo’n dertig jaar geleden, zie ik dat als taak van de NVVK als beroepsvereniging. Daarom hebben we een register en stellen we voorwaarden aan de vermeldingen van individuele personen en opleidingen. We hebben een beroepsprofiel opgesteld, een body of knowledge vastgesteld en we zijn in gesprek met opleiders. Als werk- of opdrachtgever moet je weten wat je krijgt als je een registerveiligheidskundige binnenhaalt. Je zou je geen MVK mogen noemen na een cursus van een week. En ook niet als je in geen vijf jaar met vakgenoten hebt gesproken over je vak. En bij een HVK hoort een hbo-niveau. Ons register gaat helpen om het vertrouwen in de beroepsgroep en de beroepsbeoefenaren terug te winnen. En het doet hier en daar zeer, ja.’

Ten slotte: wil je nog iets kwijt aan onze lezers?
‘Denk mee met de NVVK; laat je horen. We bestaan 75 jaar, hebben meer dan drieduizend leden en kunnen dus een aardige vuist maken. De vereniging is volop in beweging en hoe meer jongeren onze koers helpen bepalen hoe beter. We hebben een ledenraad waarvoor je je verkiesbaar kunt stellen. En als je dat niet doet en je bent wel lid, dan waardeer ik het zeer als je je stem uitbrengt.’
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.