Virus

(geneeskunde)

Zeer klein deeltje (volgens de definitie geen zelfstandig levend organisme) bestaande uit RNA of DNA en een eiwitkapsel. Kopieert zichzelf  door het eigen erfelijk materiaal te injecteren in een gastheercel, waarbij het de gastheercel doorgaans doodt. Daardoor kan het een ziekteverwekker zijn. Virussen zijn in tegenstelling tot bacteriën niet te bestrijden met antibiotica. 

Zie ook coronavirus.