Ventilatie

Verversing van omgevingslucht

Door natuurlijke trek (convectie) of wind, of door geforceerd, met behulp van schoepenbladen (fans) of slakkenhuisblowers verpompte lucht. Het ventileren kan een goede methode zijn om de concentratie van lasrook of andere luchtverontreiniging te verlagen.

Ventileren dient uit gezondheidskundig oogpunt met zo min mogelijk hinderlijke 'tocht' plaats te vinden, daarom wordt met geringe drukverschillen en grote, doordacht geplaatste inblaas- en afzuigroosters gewerkt. Er wordt gepoogd om zoveel mogelijk met natuurlijke trek mee te ventileren en er dient rekening gehouden te worden met de plaats waar ongewenste gassen zich verzamelen: dáár dient afzuiging plaats te vinden.

Ventileren wordt met name in besloten ruimten (putten en kelders) aanbevolen om te voorkomen dat zich er gevaarlijke stoffen ophopen. Die kunnen afkomstig zijn van de werkzaamheden, maar zich ook in de ruimte verzamelen doordat bepaalde gassen (CO2) zwaarder zijn dan lucht en zich daardoor naar het laagst gelegen punt bewegen. Ze mengen vervolgens door normale diffusie met de omgevingslucht, maar dat gebeurt slechts langzaam. In bierkelders in de horeca, waar wordt gewerkt met kooldioxide als drijfgas voor bier, is detectie geboden en (geforceerde, mechanische) ventilatie zeer aan te raden.

Behalve gezondheidsproblemen door toxische gassen en verstikkingsgevaar door verdringing van zuurstof wordt ventilatie toegepast om te zorgen dat de concentratie van de damp van koolwaterstoffen ruim onder de explosiegrens blijft (meestal 10 % LEL , de waarde die in de petrochemie algemeen als alarmgrens geldt en waarboven werkzaamheden direct worden gestaakt en ruimten moeten worden verlaten)