(hijsmiddelen)
Hoek tussen de parten van een sprong onder de haak van een kraan.
Vooral bij korte sprongen of banden in combinatie met omvangrijke lasten of ver uiteenliggende aanslagpunten zal deze spreidhoek onevenredig toenemen en kan die zelfs onaanvaardbaar groot worden.
De spankracht in de parten van een sprong neemt exponentieel toe met de onderlinge hoek; theoretisch tot oneindig groot bij 180 graden. B
ij een tweesprong zal de spankracht bij een onderlinge hoek van 120 graden gelijk zijn aan het gewicht van de last.
Aan de toelaatbare spreidhoek zijn daarom grenzen gesteld: meestal op 60 graden respectievelijk 120 graden, afhankelijk van de gebruikte hijsmiddelen. In de praktijk worden problemen opgelost door het gebruik van lengen, toepassing van een Hijsjuk of een andere methode van aanslaan van de last.
Zie Sprong en Hijsband.