Resilience

Veerkracht, incasseringsvermogen en herstellingsvermogen.

Engels leenwoord dat vooral wordt gebruikt om de flexibiliteit in de omgang met onvoorziene gebeurtenissen aan te duiden. Hangt samen met zelfredzaamheid, inventiviteit en creativiteit.

Bij calamiteiten die zich niet in draaiboeken laten vatten, waar bestaande procedures en regels ongeschikt voor zijn, wordt teruggevallen op resilience.

De omarming van het begrip is kenmerkend voor een tendens in de benadering van crises: je kunt niet álles voorzien, calamiteiten blijven onvoorspelbaar en noodplannen zijn nimmer dekkend. In plaats van (te) veel papieren procedures en routines zal altijd resilience van organisaties en sociale structuren een rol spelen.

Bedrijven, overheden en de VK proberen greep te krijgen op resilience en het zelfs te organiseren. Er blind op vertrouwen zou te veel neigen naar laissez-faire, wat slecht past bij de ingewortelde behoefte van veel managers om hun wereld te beheersen vanuit de oorzaak-gevolgmentaliteit, de gewenste voorspelbaarheid van de loop der gebeurtenissen.