(werkplaatstechniek)
Rafelig uitpuilend einde van een beitelkop of een paal, ontstaan door er herhaald op te slaan.
Bij (koud-)beitels is pruikvorming ongewenst, omdat de scherpe rand tot snijwonden kan leiden tijdens het gebruik. Het scherp (als een pruik) opzij uitwijkende metaal is door de koude vervorming hard geworden en kan bovendien afbreken en wegschieten, met oogletsel tot gevolg.
Tijdig afslijpen en oog- of gelaatsbescherming toepassen, eventueel handbescherming en/of beitels gebruiken met een kunststof handgreep met beschermende kraag.