Nul

Niks
Telwoord, nietsnut.

In de elektrotechniek: de niet-spanningvoerende geleider in wisselstroominstallaties. In een driefase-installatie is de nulleider de stroomgeleider die verbonden is met het sterpunt van het stroomstelsel. Bij een enkelfase-installatie is de nulgeleider de ‘andere pool’, die tegenover de fase staat en de stroom die de fase periodiek aan- en afvoert, af- en aanvoert. Een elektrische stroom vergt immers een aan- en een afvoerweg. De ‘nul’ (volgens de NEN 1010 de blauwe draad) voert daarbij geen spanning (0 volt), terwijl de effectieve spanning op de fasedraad van een gebruikelijke Nederlandse huisinstallatie 230 volt is.

Soms is het in verband met de veiligheid gewenst om de fase en de nul van een elektrisch apparaat vast te leggen. Dat lukt niet bij apparaten die met een standaard (schuko) netsteker zijn aangesloten, want die kan immers worden omgedraaid. Bij bijvoorbeeld een vast lamparmatuur met schroeffitting zal de nul (als extra maatregel tegen elektrocutie) altijd met de schroefdraadhuls in verbinding staan, en de (geschakelde) fase met het (minder bereikbare) centrale contact van de lampvoet.

Fase en nul zijn door de voorgeschreven kleur van de isolatie te onderscheiden. Een deskundige kan een spanningzoeker gebruiken om dat te controleren.