Fiets

(transport, verkeer)

Rijwiel. Tweewielig, door spierkracht aangedreven vervoermiddel. Kan zijn voorzien van een hulpmotor, waardoor het een bromfiets of elektrische fiets wordt.

Bargoens, verouderd: vijf gulden, naar de twee rijksdaalders die worden gesymboliseerd door de wielen.
Ook eerste persoon enkelvoud van het werkwoord fietsen, dat niet slechts het berijden van het rijwiel betekent maar ook (overdrachtelijk) 'inbrengen': 'fiets 'm erin', 'iets ergens in fietsen' (bijvoorbeeld een discutabele zinsnede in een contract).

Zie ook: dienstfiets.