Elektrode

(chemie, techniek)

Elektrische geleider die gebruikt wordt om contact te maken met niet-metalen, vaak in de vorm van een pen of plaat die in een vloeistof of gas is aangebracht. Een elektrode geleidt de elektrische stroom en staat elektronen af of neemt ze op. Bij gelijkstroom wordt de negatief geladen elektrode vaak kathode genoemd en de positief geladen elektrode anode. 

De naam elektrode wordt zeer breed gebruikt, onder andere voor de contacten die op of in het menselijk lichaam worden aangebracht voor het maken van ECG's of EEG's, voor de pads van een AED, voor de polen/platen van een accu of batterij, de platina geleiders in een elektrolysevat of de actieve metalen onderdelen in elektronenbuizen.

(lastechniek:)

De meestal met speciaal materiaal beklede staaf waarmee wordt gelast bij het zgn. beklede-elektrodelassen, een veelvoorkomend elektrisch lasproces. De elektrode wordt in de elektrodehouder geklemd en er wordt een vlamboog getrokken naar het te lassen werkstuk, die de elektrode langzaam doet afsmelten. De energie benodigd om het materiaal te smelten wordt geleverd door een lastransformator of invertor. Elektroden bestaan in vele soorten, te kiezen naar het materiaal, de dikte van de las, de omgevingsomstandigheden en de fysieke stand waarin/hoek waaronder gelast moet worden.
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.