(getallenleer, ICT)
Volgens het tweetallige getallenstelsel, dus met twee mogelijke toestanden, één/nul, schakelaar open/dicht. De inwendige standaard en basistaal van onze computers.
Hoewel we er volkomen aan gewend zijn, is het tientallige stelsel tamelijk onhandig en onvoordelig. We behelpen ons ermee, net als met de Nederlandse taal.
Binair tellen (tot ons vertrouwde tien) behoeft vier posities:
0 = 0000
1 = 0001
2 = 0010
3 = 0011
4 = 0100
5 = 0101
6 = 0110
7 = 0111
8 = 1000
9 = 1001
(en met die vier posities (digits, bits) kun je doortellen tot 16 (tot en mét 15))
Het binaire stelsel werkt, afhankelijk van het aantal bits, in veelvouden van twee. Met acht bits kun je dus tot 28 = 256 coderen. Die acht bits vormen één byte.