Column Flip: stokbrood of pudding?

Flip interviewt dijkgraaf Scheurwater van Waterschap ’t Hogeland naar aanleiding van de dijkinspecties. Het drooghouden van onze voeten blijkt geen geringe opgave. Althans, zo doet Scheurwater het voorkomen vanaf het terras van een etablissement in Nieuwe Pekela. Met een eierbal erbij.
eierballen
Fijn dat ik u even kan spreken. Bent u toevallig familie van de Scheurwaters uit Koeschuddersveld?
Eh; gelukkig niet. Of héél erg in de verte. Maar ik dacht dat u het wilde hebben over de dijkinspecties in Groningen?

Inderdaad, excuses. Er is weer veel geoefend en in dijken geprikt de afgelopen week, terwijl de waterstand bij Lobith afstevent op een historisch dieptepunt.
Inspecties en oefeningen zijn ook gewenst buiten het hoogwaterseizoen. Onze dijken kunnen slecht tegen nattigheid maar nog slechter tegen droogte. Onze vrijwilligers inspecteren het liefste in het zonnetje, vooral als ze na afloop mogen aanschuiven bij de barbecue van de brandweer. Eierballetje erbij, de bierpomp van ons korps draait als een tierelier. Dat wil allemaal prima zonder de directe dreiging van zestien meter boven NAP in Lobith.

Hebben dijkinspecties en hoogwateroefeningen überhaupt zin in een provincie waar het water zich voornamelijk in sloten en leidingen bevindt?
Wis en drie, want de dreiging komt ook van boven en uit het oosten. Klimatologen voorspellen stortregens waar Noach een puntje aan kan zuigen. En de buren achter de grenswindmolens pompen alles ongegeneerd over de schutting. Wij zijn het afvoerputje van West-Europa, meneer De Reede. En waar nog geen risico is, kan de relatieve toename alleen maar extreem groot zijn, zo heeft onze statisticus mij uitgelegd.

Maar Groningen heeft al met al weinig te vrezen van het water.
Tot nu toe valt het inderdaad mee. Maar als de vloed komt is ons waterschap voorbereid op het ergste. En – mark my words – een gewaarschuwd mens telt voor twee, vooral in ’t café te Pekela, haha. Eh... dat laatste hoeft u niet te vermelden. Schrijf maar iets over de zondvloed en dat wij ons hier niet laten verrassen. Dat doen ze in Den Haag maar, als de hofvijver overloopt.

Waar oefent u?
Aan de Dollard of hier in Nieuwe Pekela. Of table top in het café als het weer tegenzit. We zijn creatiever dan u denkt. Wij hebben toevallig ook spoordijken die zich heel goed lenen voor simulaties van daadwerkelijke calamiteiten, al komen we met de prikijzers lastig door het grind. Maar ons dijkleger is niet voor één gat te vangen; we doen de stamptest desnoods op de dijken van een mestopslagbassin. Aan stront is ook hier geen gebrek. En we zijn vorig jaar op werkbezoek geweest aan de Nauwernasche Vaart, andere provincie, zelfde idee, zo bleek bij de werkbesprekingen. Goed kunnen sparren met de sluiswachter daar, prima overnachting, buitengewoon effectief geprikt en geoefend. Alleen geen eierballen.

Stamptest? Dijklegers? Doet u dat ook op de spoordijk?
Onze inspecteurs doen hun werk desnoods langs de ijsbaan of met de VR-bril op in het café. Al had er laatst eentje een toerist aan zijn prikstok. Het blijft opletten met die nieuwe technieken, nietwaar?

Waar let u op bij een dijkinspectie?
Of het gras bellen staat te blazen en of de boel niet vervormt. Bij het stampen merk je goed hoe verzadigd de bodem is, als je tenminste nog een beetje gevoel in je poten hebt. Als er erwtensoep onder de zoden zit is het foute boel. Aan de prikstok mag een dijk niet aanvoelen als een slappe kroket. Maar geen nood; momenteel is het meer een droge geitenkeutel. De boel verkruimelt onder je zolen bij het stampen. We zien het ook aan de stoffige mollen.

Natte molZei u mollen?
Ja. Mollen zijn de beste indicatoren die je kunt hebben. Als er bij het stampen natte mollen wegrennen dan is dat toch wel een significant signaal dat er iets loos is. Dat geldt ook voor woelmuizen. Bruine ratten zijn als biologische indicator minder geschikt, want die houden juist van een beetje nattigheid. Vieze beesten bovendien, ook op de barbecue.

Maar mollen in een dijk lijkt me niet de bedoeling.
Nee, dat vormt een aanvullend risico, naast zwaar verkeer, horden hossende wadlopers en rukwinden. Mollen graven met gemak honderd meter gang op een dag en dragen daarmee sterk bij aan de onderloopsheid. Er wordt dan ook krachtig bestreden, maar als indicator is het beest niet te evenaren. De vochtige mol levert een geel veld op in onze risicomatrix. Zeiknatte mollen scoren oranje. We zoeken nog een camera waarmee de mol automatisch de juiste signaalkleur krijgt, afhankelijk van de hoeveelheid vocht in de pels. Met de nu beschikbare middelen – zijnde de infraroodcamera van de brandweer – lukt dat nog niet.

Komt rood ook voor?
Zeker. Als er zeiknatte mollen met grote snelheid uit hun gangen worden geblazen dan is er sprake van code rood. Nou moet ik zeggen dat ik dat sinds 2003 niet meer heb meegemaakt. Bovendien was dat in Wilnis, waar ik toen nog assistent dijkgraaf was.

Maar bij de dijkbreuk daar was tevens de waterleiding lek. Dan spuit alles in het rond.
Ik bedoel maar. Het regende daar natte mollen en kletsnatte zoden. Ik herinner me zelfs een heideschaap dat eerst in de dijk verdween en er twee minuten later als een natte geit weer uitkwam. En een brandweerfunctionaris die twee trekpaarden terugvond in het aanzuigfilter van zijn pomp. Maar dat verhaal kan een tikje aangedikt zijn. Het blijft de brandweer, nietwaar?

Even ter zake graag: wat bleek er uit de evaluatie deze week?
Daar zijn we nog niet aan toe. Wij bewaren onze haast graag voor urgente zaken. Maar een paar voorlopige bevindingen kan ik wel met u delen. Patrouillevak 69b van de Pekel A heb ik namelijk zelf gedaan. En voor u het opmerkt: dat is hier pal voor het terras, ja. Krokant als een oud stokbrood, scheuren van meters lang. Mijn bril erin kwijtgeraakt, waardoor ik de helft op de tast heb moeten doen. Veel woelmuisholen maar nog lang niet de gevreesde puddingvorming.
Puddingstokbrood
De leerpunten?
De gebruikelijke. Ik heb al wat voorzetjes gemaakt met hulp van Nauwerna, dat alles al online heeft gezet. Zandzakken en steunbermen voorbereiden. En opblaasworsten waar we gangen van mollen en bruine ratten mee kunnen dichtstoppen. Planken voor noodgevallen, als je tenminste niet overal stalen damwanden in de klei wilt drukken, wat natuurlijk het allerbeste zou zijn. En voldoende eierballen voor onze vrijwilligers natuurlijk. Al met al acht ik de risico’s buitengewoon aanvaardbaar. Nog een eierbal en een biertje dan maar?
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.