Artificiële Intelligentie (AI)

(wetenschap, ICT)

Kunstmatige intelligentie. Het namaken van de menselijke intelligentie met behulp van machines, die daarmee niet slechts voorgeprogrammeerde opdrachten uitvoeren, maar zelf op grond van hun (beperkte) waarnemingen of 'input' hun algoritmen aanpassen.

Definitie van Kaplan en Haenlein (2018): het vermogen van een systeem om externe gegevens correct te interpreteren, om te leren van deze gegevens, en om deze lessen te gebruiken om specifieke doelen en taken te verwezenlijken via flexibele aanpassing.

Het streven om computers zelflerend en (liefst binnen door 'onze' morele overtuigingen ingegeven kaders) zelfsturend te maken wordt door velen gezien als heilzaam en veelbelovend, terwijl er ook een grote groep mensen is die AI beschouwt als een bedreiging van de menselijke superioriteit en zelfs van onze veiligheid. Hun zorg is dat een zelflerend systeem niet te stoppen zou zijn en een eigen doel gaat nastreven dat door de makers (of gebruikers) niet wordt gedeeld en niet kon worden voorzien.

Bij snelle computers en zeer sterk genetwerkte systemen is er geen noodstop. En als de kwantumcomputer zijn intrede doet is er zelfs geen tijd meer om ergens 'een netsteker uit te trekken'.

Veiligheidskundigen hebben vooralsnog vooral baat bij zoekmachines en expertsystemen, maar die zijn niet te kwalificeren als 'kunstmatig intelligent'. In de jaren '20 is een kantelpunt bereikt met tekstgenerator Chat-GPT die ook programmeertalen beheerst en het beeldgeneratieprogramma DALL-E2.

AI brengt enorme mogelijkheden maar stelt gebruikers en 'belanghebbenden' ook voor enorme problemen op het gebied van intellectueel eigendom, aansprakelijkheid, auteursrecht, het al dan niet ontstaan en herkennen van 'alternatieve waarheden' en de onherroepelijke wisselwerking met de maatschappij. 

Zie ook Turing test.
Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.