Antigeluid

(trillingsleer, geluidsleer)

Techniek of verschijnsel dat nuttige toepassing vindt bij het dempen van storend of schadelijk geluid.

Antigeluid berust op het principe dat een trilling wordt tegengegaan (idealiter gedoofd) door het actief opwekken van een trilling in Tegenfase. Dat kan theoretisch pas goed werken als de bron en de ‘tegenbron’ zich op exact dezelfde plaats bevinden. Als zij namelijk niet samenvallen, maar ruimtelijk gescheiden zijn, zullen looptijdafhankelijke (dus afstandsafhankelijke) faseverschillen zorgen voor een ruimtelijk interferentiepatroon, waardoor het resultaat kan zijn dat op bepaalde plaatsen uitdoving plaatsvindt, terwijl op andere plaatsen in de ruimte juist versterking zal optreden.

Dat ruimtelijk interferentiepatroon is bovendien afhankelijk van de frequentie. Bij lagere frequenties ontstaat een grof interferentiepatroon, bij hogere frequenties (of harmonischen van een grondtoon) een fijn interferentiepatroon, vaak nog vertroebeld door ruimtelijke reflecties.

Antigeluid kan goed werken als storend geluid op één punt moet worden onderdrukt, bijvoorbeeld in de gehoorgang van een waarnemer. Daar slaagt een hoofdtelefoon of hoorapparaat met ingebouwde ‘intelligente’ elektronica goed in, zelfs bij complexe geluiden. Tegelijk kan een ‘nuttig signaal’ worden toegevoerd, waardoor het beluisteren van muziek of portofooncommunicatie zonder gehoorschade mogelijk blijft.

Met het ruimtelijk dempen van machinegeluiden en verkeerslawaai door middel van antigeluid wordt al jaren met wisselend succes geëxperimenteerd.

Home
Cookies zijn essentieel voor een goede werking van deveiligheidskundige.nl. Door op oké te klikken geeft u toestemming voor het gebruik van cookies op deze website.