1. (hijstechniek) Aanpikken. Het bevestigen van een last aan de haak van een hijstoestel met behulp van hijsmiddelen. Taak van de hijsassisistent (aanpikker).
2. (scheepvaart) Bevestigen van een tros of lijn of het bevestigen van zeilen aan de verschillende rondhouten en/of masten.
3. (muziek) Het beroeren van een toets (keyboard) of een snaar van een instrument, waardoor er een toon klinkt.
4. (elementaire deeltjesleer, fysica) Het uit de stationaire toestand brengen van een atoom door het toevoeren van energie. Atomen bevinden zich gewoonlijk in hun ‘grondtoestand’, met alle elektronen in hun ‘eigen’ baan (beschouwd volgens het atoommodel van Bohr). Als atomen worden beschoten met deeltjes (zoals fotonen), kunnen elektronen ‘overspringen’ naar een andere baan of bij voldoende impact zelfs het atoom geheel verlaten, waardoor er een ion en een vrij elektron ontstaat. De zeer specifieke energieniveaus waarbij een atoom aangeslagen kan raken worden gebruikt bij materiaalanalyse, zoals spectrografie. Zie ook SEM.
5. (motorvoertuigtechniek, verbrandingsmotoren) Het ‘op gang komen’ van de verbranding tijdens de startprocedure van de motor, waardoor die op eigen kracht gaat en blijft draaien. Bij zuigermotoren wordt de rotatie met een externe krachtbron (meestal een elektrische start-/aanzetmotor) op gang gebracht. Aanslaan betekent dat het normale verbrandingsproces de aandrijving overneemt van de startmotor.